“It broke his heart and it made him old”, zingt Conor Oberst op Next To Kin van zijn nieuwe plaat Ruminations. Heel dat album is een treurige voorstelling. Het ‘it’ wordt in opener Tachycardia omschreven als een massagraf, een rechtszaal, een terugkerende nachtmerrie (zeven keer per week), een touw en ten slotte een doodsvonnis. Wat volgt is het verslag van de nasleep. 

Wie de geschiedenis kent die aan de plaat vooraf ging, zal de pijnlijke tekens herkennen of, zoals Oberst zelf zingt: de weg naar de hel lichtbezaaid met aanwijzingen, borden en tekens. En dan sta je er ineens alleen voor. Zonder vrienden, zonder het vrijblijvende gehark van de Mystic Valley Band en zonder de naamvlag van Bright Eyes. Op Ruminations is het Oberst alleen. Achter de piano, met een mondharmonica geklemd in een beugel en een stem die klinkt als een slechte mix van azijn en hete tranen.

De geest van drank, medicijn en therapeut staat aan de deur en Conor Oberst pent tien eenvoudige liedjes op, met de eenvoudige begeleiding. Op You All Loved Him Once gaat het over de onhoudbare voetstukken van George Harrison en John Lennon. Door het publiek op een voetstuk gezet, in het licht van honderd lampen. Dan door hetzelfde publiek omver gehaald en vernietigd.

De depressie en teleurstelling is bij vlagen zwaar als een muur, en als de volgende dag dan eindelijk glanzend aanbreekt, glanst ze enkel als een mes. Robin Williams wordt gemist en een ontmoeting met de levende Patti Smith maakt geen enkele indruk. Nummer na nummer slaat Ruminations dezelfde toon aan. Tien klaagzangen uit hetzelfde medicijnkastje. En even is de pijn verlicht.

Conor Oberst, frontman van bands als Bright Eyes en Desaparecidos, is terug met een nieuw solo-album: ‘Upside Down Mountain’. Reden genoeg voor The Daily Indie om hem te interviewen.

Door Robin Kramer

Ik heb veel naar je nieuwe plaat geluisterd en het viel me op dat je terug bent gegaan naar een meer conversational approach van schrijven, in tegenstelling tot de meer cryptische benadering op, bijvoorbeeld, ‘The People’s Key’. Was dat opzettelijk?
“Ik denk dat een groot deel van mijn werk een reactie is op wat ik daar vlak voor aan het doen was. ‘The People’s Key’ en ‘Upside Down Mountain’ zijn daar een goed voorbeeld van. Zoals je al zei was ‘The People’s Key’ cryptischer en met opzettelijk, dichtgetimmerd taalgebruik. Hoewel het niet met opzet was, merkte ik me dat ik meer richting een conversationele schrijfstijl begon te bewegen op deze plaat. I guess that is just my restless nature shining through.”

Jonathan Wilson heeft je geholpen met het opnemen en produceren van dit album – ik vroeg me af hoeveel je andere muzikanten een invloed laat hebben op je liedjes? Veranderen ze nog veel zodra je in de studio bent? Of zijn ze min of meer besloten?
“Ze maken veel veranderingen door in de studio. Iedereen die op de plaat speelt, draagt bij aan die veranderingen. Op wat voor een manier dan ook. Zoals met alles is het moeilijk om vast te stellen wanneer de liedjes af zijn en zoveel beslissingen, qua arrangement en compositie, zijn gemaakt tijdens het mixen door mijzelf en Jonathan. Maar er zijn ook andere vingerafdrukken op het album te vinden: Andy LeMaster, Blake Mills, Nate Walcott, de dames van First Aid Kid schieten me ook te binnen.”

Je albums lijken altijd een gemeenschappelijk thema te hebben, terwijl de liedjes nog steeds sterk zijn als je afzonderlijk naar ze luistert – is dat iets dat je bewust doet? Ga je op zoek naar een thema of merk je dat het er is zodra de stapel liedjes zijn geschreven?
“Dat is niet iets waar ik bewust naar op zoek ga. Maar ik merk wel dat als ik een stapel liedjes heb geschreven er patronen beginnen te verschijnen. Ik denk dat dit album minder conceptueel is dan een aantal andere die ik heb gemaakt, ook omdat de liedjes over een langere periode, drie jaar, zijn geschreven. Maar er zijn nog steeds thema’s te herkennen. Ik hou van dat soort platen, waarop de liedjes bij elkaar lijken te horen en elkaar verheffen als je het hele album in één keer luistert.”

Eén van de thema’s op dit album, lijkt mij, is escapisme en iemand anders worden tegenover een thuis vinden en settlen – was die discrepantie aanwezig terwijl je dit materiaal schreef?
“Escapisme is altijd al een thema van mij geweest. Ik denk dat dat deels door het ‘gras is altijd groener’-scenario komt. En zoeken naar betekenis en tevredenheid. Maar ik heb gemerkt dat er geluk kan worden gevonden in conflicterende gevoelens. Het verlangen naar geborgenheid en avontuur kunnen naast elkaar bestaan. Home and away. We leven allemaal in een constante stroom, dus moeten we troost proberen te vinden waar het kan bestaan en er niet naar op zoek blijven op de plaatsen waar dat niet lukt.”

Eén van mijn favoriete liedjes op de nieuwe plaat is Desert Island Questionairre. Het komt een beetje cynisch over, of misschien simpelweg bezorgd over de tijd waarin we leven.
“Het is ook cynisch, en beangstigend. Ik kan niet zeggen dat ik optimistisch ben als het gaat om de inherente zelfzuchtigheid van het menselijk hart en waar zij kruist met de onbetwiste technologie, fanatieke religies en de afnemende hulpbronnen op aarde. Ik weet niet wat de toekomst brengt. Misschien dat de mensheid me nog verrast. Ik hoop het zeker. Momenteel zijn we in ieder geval verschrikkelijk voorspelbaar.”

Op Enola Gay zing je over ‘mixing Charles Manson songs up with show tunes’. Ik ben ontzettend benieuwd hoe je zo’n line verzint…
“Het is gewoon een speelse, kleine illustratie over de concurrerende manifestaties van de menselijke natuur. Het beste en het slechtste in ons en hoe snel die elkaar afwisselen en in elkaar overlopen, like a shitty mash-up remix. Het is een beetje een jokey line, maar ik vind hem wel leuk.”

In één van je Bright Eyes-liedjes, If The Brakeman Turns My Way, zit de zin: ‘All this automatic writing I’ve tried to understand.’ Is dat hoe het werkt voor jou? Ik bedoel: ben je praktisch ingesteld als je liedjes schrijft of wacht je tot het je aan komt vliegen?
“Ik denk een beetje van beide. Ik kan niet wanneer ik maar wil gaan zitten en een liedje schrijven. Dat is niet hoe het werkt. Zelfs na al deze jaren is er nog steeds geen methode. Het gaat erom dat je open bent en een vruchtbare, mentale omgeving voor jezelf creëert waar de liedjes uit voort kunnen komen. Maar zodra het eerste idee zich presenteert (en dat is het magische gedeelte) weet ik hoe ik verder moet tegenwoordig. Omdat ik het zoveel heb gedaan. Ik ben beter geworden in het redigeren van mijn eigen materiaal en mezelf te forceren ideeën steeds opnieuw te bezoeken totdat ze, hopelijk, zo goed mogelijk worden.”

Ik weet niet of je je dit herinnert maar, tijdens je solo-show in Paradiso van afgelopen jaar vroeg je het publiek of ze een oud of een nieuw liedje wilde horen. De meeste mensen vroegen om een oud liedje. Storen dat soort dingen je? Of begrijp je het ergens wel?
“Ik begrijp het wel. Het doet me niet al te veel. Mensen willen dingen horen waar ze bekend mee zijn. Zo gaat het. Ik probeer altijd een balans te vinden tussen mijn nieuwe en oudere materiaal als ik optreed tegenwoordig. Then everybody wins.”

Is het vreemd voor je om die oudere liedjes te zingen? Kun je nog steeds in die sfeer komen?
“Sommige. Ik speel alleen de liedjes waar ik me nog goed over voel. Ik heb honderden liedjes dus ik ben allang blij dat ik er een aantal in het verleden kan laten, maar er zijn er nog steeds een heleboel waar ik me verbonden mee voel.”

Je hebt een aantal vrij obsessieve fans die soms bijna naar je teksten lijken te leven. Heb je je zelf weleens zo gevoeld over een liedje of album?
“Ik ga door fases met bands en songwriters waarin ik behoorlijk geobsedeerd kan raken. Niet zozeer met de artiesten met maar met hun werk. Absoluut. Het is altijd een beetje een moving target maar dat maakt het ook fijn – er is zoveel muziek in de wereld om te ontdekken en jezelf in onder te dompelen.”

Je noemt Hemingway op Common Knowledge. En je hebt in je carrière wel vaker aan literatuur gerefereerd: Don DeLillo op Gold Mine Gutted, Hunter S. Thompson op Roosevelt Room. Heb je zelf eigenlijk literaire aspiraties?
“Niet echt. Ik geloof dat liedjes en fictie of poëzie schrijven behoorlijk verschillende disciplines zijn. Na twintig jaar heb ik het idee dat ik een aardig goede songwriter ben, maar ik denk niet dat dat meteen betekent dat ik ook een goede dichter of prozaschrijver zou zijn. It might be fun to try at some point. Met een beetje geluk leef ik lang genoeg om ooit nog eens aan dat soort hobby’s toe te geven.”

Het is misschien een beetje vroeg om te vragen maar, zijn er plannen voor nieuwe Monsters of Folk of Desaparecidos-platen?
“We zijn bezig met het afronden van een nieuwe Desaparecidos full-length. We hebben al een heleboel opgenomen. We hopen op een release ergens volgend jaar.”

Het titel van je album is ‘Upside Down Mountain’, een berg in Frankrijk waarvan sommige mensen geloven dat het een geheime parkeerplaats is voor UFO’s. Betekent dit dat je nog steeds in je alienfase zit?
“Ha! That’s an awesome question. Ja, ik zit voor altijd in mijn alienfase! Until they come, until they come! Maar ik wist dat eerlijk gezegd niet toen ik de albumtitel koos, maar toen ik er eenmaal achter kwam zag ik dat wel als een goed voorteken.”

 

jacco-gardner

Concertagenda week 5
Januari is alweer bijna aan haar eind gekomen en ook de sneeuw is voorlopig verdwenen. Gelukkig is het altijd een komen en gaan van bands, en is er ook deze week weer genoeg te beleven in de Nederlandse poppodia! Hier een overzicht.

 

THUS:OWLS
Het nieuwste album ‘Harbours’ van THUS:OWLS is vers van de pers en zal vanavond gepresenteerd worden in Nijmegen. Deze vijfkoppige band verzorgt een mix van folk en pop met een prachtige stem van zangeres Erika Angell. Ingetogen, dromerige folk wisselt zicht af met wat meer muzikaal geweld. Een aanrader voor liefhebbers van Patrick Watson en I Am Oak.

Maandag 28 januari, Merleyn Nijmegen.

 

Jacco Gardner
Twaalf februari komt het album uit van de Nederlandse Jacco Gardner:  ‘Cabinet of Curiosities’. Gardner lijkt nu al de artiest van het jaar te worden met zijn licht psychedelische ‘baroquepop’, zoals hij het zelf noemt. Pitchfork en NME zijn hem al op het spoor en ook een optreden op het bekende showcasefestival SXSW is gepland, hoog tijd om een kijkje te gaan nemen dus!

Woensdag 30 januari, OT301 Amsterdam.

Zaterdag2 februari, Manifesto Hoorn.

 

Maria Minerva
Weer een artiest in de Subbacultcha!-spotlights: ditmaal Maria Minerva uit Estland. Haar muziek is een mix van psychedelische tonen en dromerige pop, maar dan weer met enkele techno-beats. Van alles en nog wat om het interessant te maken dus! Laat je intrigeren.

Donderdag 31 februari, Ekko Utrecht.

 

Isbells
De Belg Gaëtan Vandewoude maakte met zijn band Isbells inmiddels twee albums vol folkpop. Vrolijke, soms ietwat melancholische liedjes met dromerige zang kenmerken de band.  Voeg daar live een aantal rare instrumenten en mooie samenzang bij en de avond is geslaagd. Dit keer met twee support acts: Few Bits + Rogier Pelgrim.

Donderdag 31 januari, Luxor Live Arnhem.

 

Conor Oberst
Conor Oberst is een drukbezet man. De meeste zullen hen kennen als de frontman van Bright Eyes, maar hij heeft in vele bands gezeten en is inmiddels druk bezig solo. Hij wordt geroemd om zijn schrijfkunsten waarin hij ontzettend open en eerlijk is. Maar ook zijn gitaarwerk en stem maken indruk. Een concert met zitplaatsen zodat je je volledig omver kan laten blazen.

Vrijdag 1 februari, Paradiso Amsterdam.

 

Verder deze week

  • The Soft Pack. Woensdag 30 januari, Paradiso Amsterdam.
  • Traumahelikopter + Vanderbuyst. Donderdag 31 januari, Club Ziggo Amsterdam.
  • Grauzone Festival. Vrijdag 1 februari, Melkweg Amsterdam.
  • iET. Zaterdag 2 februari, Concerto Amsterdam.
  • The Ruby Suns. Zaterdag 2 februari, Paradiso Amsterdam.