Een jongensboek is het bijna, het verhaal van Christof van der Ven. Over hoe je dromen najagen kan uitpakken. Hij, een jongen uit het piepkleine Brabantse dorpje Handel, neemt gewapend met zijn gitaar de wijk naar Ierland, brengt op straat zijn nummers ten gehore en groeit na veel doorzetten en enkele jaren keihard werken uit tot sessiemuzikant bij de Britse succesband Bear’s Den. Sindsdien vindt hij ook de rust om zijn eigen werk de kans te geven, wat nu onderstreept wordt door prachtplaat You Were the Place. Over hoe een aan gruzelementen geslagen hart weer iets moois kan opleveren.

Tekst en foto’s Niels Steeghs

Voor even is hij terug in Brabant. Thuis, in het vertrouwde Handel, bij vrienden en familie, een oversteek die hij regelmatig maakt. Deze avond schuift hij aan in Eindhoven, de stad waar hij jaren geleden in de skaterswereld actief was (en waar hij de bijnaam ‘shoarma’ kreeg, vanwege zijn krullende haar). Op het terras van een veganistisch restaurant in stapstraat Stratumseind spreekt hij over de weg die heeft geleid naar het subtiele, met sentimenten omklede werk dat er nu ligt. Gemakkelijk was het allerminst, vormend des te meer. Na het afronden van zijn studie Sociaal Pedagogisch Werk stak hij eerst een half jaar de handen uit de mouwen als hovenier, om zo een financiële buffer te hebben voor vertrek naar Ierland.

“Na mijn metal-tijd ben ik meer naar singer-songwriters gaan luisteren. In mijn lokale cd-zaak, Cadans in Gemert, ontdekte ik Fionn Regan en Glen Hansard. Dat wekte mijn interesse in de Ieren. Het magische landschap, waar een oom en tante die er vaak met een campertje naar toe trokken over vertelden, deed de rest. Ik vertrok en ging spelen op straat om mijn geld te verdienen. Dat is daar veel meer een gewoonte dan hier. Mensen in Ierland zijn veel artistieker. Overal in de bar is tijd voor een verhaal, een anekdote of een liedje. Als je laat blijken dat je een instrument speelt of zingt moedigen mensen dat meteen aan. Of het nou goed of slecht is. Het entertainment zit in het bloed. Was het niet Passenger die ooit door Europa toerde als straatmuzikant? Die is nu wereldberoemd, ook in Nederland. Het is een goede start.” 

(De tekst gaat door onder de foto)

“In Ierland heb ik geleerd minder bang te zijn om iets te laten horen. Als je op straat speelt, moet je met bepaalde emoties omgaan. Negentig procent van de tijd word je voorbijgelopen, maar soms blijft er iemand staan. Ik heb geleerd mijn stem beter te projecteren. En ik heb mensen ontmoet die me de drive hebben gegeven om dingen te gaan boeken, mensen te gaan contacteren, e-mailen. En meer in mezelf te geloven. In Ierland heb ik in pubs gespeeld, in een coverbandje. Toen speelden we americana en bluegrass, maar ik heb daarnaast altijd mijn eigen ding gehad. Op een gegeven moment vond ik het mooi geweest met vier avonden in de week spelen met de band en ben ik naar Londen verhuisd. Om meer mijn eigen ding te gaan doen.”

Ook in de Britse hoofdstad bleef hij zijn ding doen. Spelen, schaven, beter worden. De noeste arbeid in de pubs legde hem geen windeieren. Hij werd gevraagd voorprogramma’s te doen voor bands als The Staves, The Boxer Rebellion en in februari 2018 in Hammersmith Apollo: voor Bon Iver. De belangrijkste zet kwam op het conto van The Staves. De drie zussen uit Watford hadden een connectie met Bear’s Den, voor wie Van der Ven ook een voorprogramma mocht doen. Een gouden zet, zo blijkt. “Het is hard werken geweest en dat is het nog steeds. Londen is niet goedkoop, dus je moet wel werken. Ik ben begonnen als afwasser. Een paar jaar ben ik daar in blijven zitten, niet meer zo gefocust op muziek, al kon ik tussendoor wel makkelijk vrij krijgen om op tour te gaan. Ik ben doorgegroeid naar chef de partie, dat is het hoogste wat ik bereikt heb. Ik was leider van de salade-sectie. In de tussentijd werkte ik aan mijn solocarrière. Toen kwam opeens in 2016 het besluit van medeoprichter Joey Haynes om te stoppen bij Bear’s Den en werd ik gevraagd om als sessiemuzikant mee op toer te gaan. Zoiets heb ik altijd gewild. Deze jongens spelen voor een leuk publiek overal in de wereld en hun muziek is heel tof. Het is nu mijn broodwinning en gaf me de kans veel meer de focus op mijn eigen muziek te hebben dan tijdens het werk als kok. In de keuken was ik zes dagen in de week aan het werken, dan houd je weinig energie over.”

Sindsdien reist Van der Ven de wereld over met de band die als een raket omhoog is geschoten. In Nederland speelde hij inmiddels al in Paradiso, 013 en op festivals als Pinkpop en Lowlands. Maar ook op Werchter en Glastonbury, plekken waar hij eerder alleen maar van kon dromen. En dit najaar staat de AFAS Live geboekt. Maar Van der Ven is niet alleen op de weg nauw betrokken, hij was de afgelopen periode ook behoorlijk close met zanger en tekstschrijver Andrew Davie. Ze woonden zelfs een tijd samen en waren synchroon bezig aan het schrijfproces van hun platen. Die van Bear’s Den (in april van dit jaar verschenen) raakt persoonlijke thema’s, zoals de drankverslaving van Davie’s moeder. Van der Vens plaat is al zeker niet minder persoonlijk. “Vorig jaar heb ik een goede zeven maanden samengewoond met Andrew, in een deel van de tijd waarin hij de nieuwe plaat heeft geschreven. Ik heb daarin veel met hem meegemaakt en weet waar hij het over heeft gehad. Ik heb met hem dingen besproken over het schrijven. Dit album is mijn persoonlijke situatie. Ik heb hem ook mijn ideeën laten horen, de beginselen van mijn nummers. Hij zat in de woonkamer te schrijven, ik op mijn kamer. We hebben het begin van elkaars album meegemaakt. Lang geleden heb ik gezegd dat ik nooit een heartbreak-album zou schrijven. Dat is het ook niet echt, meer een hartzeer-album.  Ik denk dat ik het voor mezelf zwaar heb gemaakt door dit album te willen schrijven. Zo werd ik er constant aan herinnerd. Het is een opluchting dat het nu uit is.”

“Ik heb de plaat naar haar opgestuurd en er niets meer van gehoord. Ik heb het idee dat ik het deed om een reactie uit te lokken, maar die heb ik niet gehad. Nu is het klaar, dit was het. Ik hoef me er niet meer druk om te maken. Het zat constant in mijn achterhoofd, dat maakte het mentaal ongezond. Ik heb nooit een relatie gehad met deze dame. Het was iemand die ik superleuk vond, daar ben ik voor gevallen, maar ze woonde toevallig aan de Amerikaanse westkust. Het gaat zeker over haar, maar ook over de realisatie dat het kan gebeuren. Want ik was een hele tijd niet verliefd geweest. Het deed me ontwaken. Een reis, een zelfontdekking, iets dat zij in me losmaakte. Het was onbereikbaar, niet wederzijds. Daar moet je het dan mee doen. Het is geen wereldprobleem, maar ik besloot dat ik hier wel iets over wilde schrijven. Het moest snel gaan. Ik heb er veel energie in gestopt, zodat het niet een ding wordt, maar dat wordt het dan toch. Het gaat niet alleen over haar, maar ook over de tijd daarna, waarin je je realiseert dat je vrienden om je heen hebt die om je geven en voor je zorgen. Of met mijn moeder, die dezelfde ervaringen met een onbereikbare liefde heeft gehad toen ze jong was en als reactie een boze brief schreef. Dat leert me weer hoe zeer ik op ons mam lijk. Ik doe dezelfde dingen. Het gaat niet over hoe zielig of verdrietig ik ben, meer over hoe ik bepaalde dingen besef of ontdek. Hoe ik ons mam mis, wat voor goede vrienden ik heb. Ook dat is de rode draad.”

How lucky are we to have something that means saying goodbye so hard

Het album staat vol met regels die je kunnen raken. Eén daarvan is de bovenstaande, uit het tranentrekkend mooie Lucky. Gevraagd naar die regel geeft Van der Ven al snel zijn inspiratie bloot. “Ik zat op een bankje in Alexandra Palace, Noord-Londen. Op die bankjes staan vaak hommages aan mensen die zijn overleden. Op één daarvan stond de regel, How lucky I am to have something that means saying goodbye so hard. Ik wist meteen dat ik die wilde gebruiken. Ik had al een melodietje klaarliggen. Een paar weken daarna zocht ik het op, om te kijken waar het eigenlijk vandaan kwam. Het bleek een citaat te zijn uit Winnie de Poeh. Ik ben dankbaar dat die hele situatie zo gebeurd is. Dat liefde bestaat, dat het kan gebeuren. Ik waardeer de realisatie dat het goedkomt. Liefdesverdriet… Dan denk ik aan de boodschap van Russell Brand in zijn video’s op YouTube. Het beste, zegt hij, is dertig dagen geen contact, niet aan haar denken, niks opzoeken. Dat is supermoeilijk. Ik heb er bijna een jaar mee rondgelopen.”

Het was geen abc’tje dat die soloplaat er kwam, dat vroeg wat duwtjes in de rug. In de afgelopen jaren hebben Van der Vens Engelse connecties hem mede op weg geholpen. Ook vanuit zijn thuisbasis krijgt hij nog altijd onvoorwaardelijke steun. Uiteraard van zijn ouders, die hij liefdevol dankt, maar daarnaast van een keur aan kameraden. Zo noemt Van der Ven zijn oude maatje Martijn Kuijten. Hij is nog steeds één van zijn beste vrienden, ook ontstaan vanuit het skaten op het handbalveld in Gemert. Ze bleken van dezelfde muziek te houden. Met hem zat hij in zijn eerste band, Autumn Sun. Kuijten – die zelf nu musiceert met Op Zoek Naar Johan en Rootsclub Mannen Met Baarden – tekent nu ook voor het grafisch design van You Are the Place. Nog belangrijker was zijn rol enkele jaren geleden. Hij kende boeker/promotor Gijs van de Burgt vanuit de Eindhovense muziekscene en vroeg hem of hij iets voor Van der Ven kon betekenen. Dat kon hij. Met enige bluf kwam er een boeking voor Eurosonic/Noorderslag tot stand en niet veel later lag debuutplaat Empty Handed er. “Eigenlijk ging het sinds ik bij Bear’s Den zit al een stuk beter. Gijs is degene die mij tot het maken van mijn eerste album heeft aangezet. Hij heeft me op weg geholpen, gezorgd dat ik het meer serieus ging nemen en ging geloven in mezelf en mijn eigen werk.”

You are the place
I stand the day my feet are sore

You reminded me of someone
I could have loved

In de hoes van zijn nieuwe plaat schept Van der Ven helderheid over delen van zijn inspiratie voor het nieuwe, warm klinkende album, dat tot stand kwam met hulp van bandleden van onder meer Bear’s Den en Matthew & The Atlas. In zijn lijstje van inspiratoren komen naast muzikanten Leonard Cohen, Damien Jurado en Leif Vollebekk de namen van twee dichters prominent voorbij: de Chileense dichter Pablo Neruda en de Ier Pádraig Ó Tuama. “Neruda moet je lezen. Prachtig omschreven in de Engelse vertaling. Ik ben nog nooit zoiets tegengekomen. Het is heel simpel, heel mooi. Prachtgedichten. De moeite waard om te lezen. En wat betreft Ó Tuama: ik luisterde samen met het meisje waarover de plaat gaat naar de podcast On Being. Dat was een gesprek met deze Ierse poëet. Eén regel bleef hangen: ‘You are the place where I stand the day my feet were sore‘. Wij zijn daar allebei veel over na gaan denken. Toen ik terug kwam uit Amerika kreeg ik van Andrew Davie al zijn boeken. Ó Tuama is theoloog en werkt in een soort opvangcentrum in Noord-Ierland voor mensen die betrokken waren bij de oorlog, aan beide kanten, zowel protestants als katholiek. Hij probeert die mensen samen te brengen. Het heeft met het vertrouwen te maken dat mensen van beide kanten bij elkaar komen en het er samen over kunnen hebben. Het doet pijn aan allebei de kanten. Die regel is een oud gezegde uit West-Kerry. Voor mij is de betekenis achter het album dat zij een plek was in mijn leven. Vandaar ook de albumtitel. Lekker kort, maar wel duidelijk.“

Die plaats in zijn leven wordt nu weer opgevuld door de muziek. Van der Ven bevindt zich midden in de levendige Londense muziekwereld. Een reden om daar uit weg te trekken – afgezien van misschien de Brexit – heeft hij dan ook niet. Zeker niet zo lang hij voor een paar tientjes op en neer kan vliegen tussen Stansted en Eindhoven en zodoende toch regelmatig over kan vliegen en daarna weer terug kan keren naar het kloppende creatieve hart en waarvoor hij dankbaar is dat hij die veroverd heeft. “Als ik destijds in Nederland was gebleven, had ik nu vast gewoon een baan gehad. Ik ben blij dat ik de stap heb gezet, want ik wist dat het anders niet ging gebeuren. Het had sowieso heel anders uitgepakt. Het heeft bij mij gelegen. Al mijn keuzes waren er op gericht om iets met de muziek te gaan doen. Natuurlijk zit er ook een factor geluk bij. Ik denk dat ik niet mag klagen als Nederlandse artiest. Het is niet makkelijk geweest, maar het is doorzetten. Ik heb wel geluk, maar ik heb er hard voor gewerkt. En ik vind dat ik het verdien. Ik heb het afgedwongen. Op straat zijn, het willen doen. Dat is wat door de jaren heen steeds terugkomt. Dus ja, ik ben een lucky bastard en een gelukkig mens.”Om daar lachend aan toe te voegen: “En nu nog iemand die dat plekje in mijn hart verovert. Maar dat zien we nog wel. Dat houden we voor het volgende album. Als artiest moet je misschien ook niet te gelukkig zijn.”

Christof van der Ven speelt op 28 september in Ekko, Utrecht.