Ken je dat, dat je na al het jaarlijstjes-geweld van begin december toch altijd nog een paar van die pareltjes ontdekt die je om één of andere reden compleet gemist had? Daarom brengt The Daily Indie de laatste dagen van het jaar traditiegetrouw nog een ode aan een aantal briljante, tot nu toe compleet overkeken albums. Zodat er ook op de valreep van de jaarwisseling nog genoeg goede muziek te ontdekken valt. In deel twee: redacteur Mick over A Whole Fucking Lifetime Of This van American Pleasure Club.

Voel jij je een oude ziel die niet meer bijhoudt waar ‘de jeugd’ zich mee bezighoudt? Soms is het lastig om bij te houden hoe jonge (echt jonge, bedoelen we) mensen nieuwe muziek ontdekken. En dat is misschien niet heel gek. Hoe moet je in hemelsnaam weten dat het de moeite waard is om Soundcloudrappers via Tumblr te volgen? Voor je het weet, loop je plots achter de feiten aan en ben je al veel te laat om de dood van Lil Peep te betreuren. Of was het Lil Pump? Waarom zit überhaupt iedereen ineens aan de Xanax als een partydrug? Nee, geef ons oude zielen maar de zolderkamerfratsen van Car Seat Headrest.

American Pleasure Club zou weleens de brug kunnen zijn tussen die twee werelden. De band staat onder aanvoering van Sam Ray, wiens online persoonlijkheid al net zo alle kanten opschiet als de muziek. Zelf kondigde hij in blokletters aan dat we vooral moeten genieten van dit in februari uitgebrachte album, hij had er immers zijn eigen bloed voor vergoten en zijn ziel voor geruïneerd.

De emoties liggen er inderdaad dik bovenop. In veel andere gevallen zou dat slecht uitpakken. Dat komt vaak banaal over, of zelfs nep. Op A Whole Fucking Lifetime Of This slaagt American Pleasure Club er echter in om enorm veel stukjes evocatieve muziek achter elkaar te plakken, zonder dat het overkomt als puur effectbejag. Het is de knip-plakgeneratie, die lak heeft aan genre-grenzen, en gewoon speelt wat ze vindt dat er op dat moment nodig is.

Het levert een overweldigende potpourri aan stijlen op die, ondanks de titel van de plaat, met een krappe vijfendertig minuten voorbij is voor je het doorhebt. In dat half uurtje wordt de luisteraar wel achtergelaten met een collage van nostalgie: naar zeroes indie, nineties triphop, scheurende gitaren en zelfs een snufje jungle. Voor mensen die geen geduld hebben om een album van voor naar achter helemaal te beluisteren is dit misschien wel het moment om dat eens te leren. Het duurt maar even en je hoeft nooit veel langer dan anderhalve minuut op hetzelfde te letten. Ook binnen de liedjes zelf springen de arrangementen allerlei richtingen uit. Als ze dat niet doen, levert dat juist weer prachtige contrasten op, waar je wel naar moet luisteren.

De voormalige bandnaam Teen Suicide doet al vermoeden dat we hier met een stereotype hooggevoelige millennial te maken hebben. Sam Ray lijkt dit imago donders goed door te hebben, want hij weet juist zo met de verwachte clichés te spelen dat je het album meteen nog maar eens opzet. Gewoon om nog eens goed na te gaan wat er nou eigenlijk net allemaal gebeurd is. De kleine liedjes zijn bloedstollend mooi, de grote intens meeslepend. Maar denk nu niet dat dit album zo random is dat het nutteloos wordt. Het is juist een van de sterke punten dat zowel de losse tracks als het hele album ondanks zichzelf allemaal als één geheel aanvoelen.