Radiostilte is voor Parquet Courts nooit een probleem geweest. Allereerst omdat de band nu eenmaal niet de meest radiovriendelijke muziek maakt, maar vooral omdat de geboren Texanen graag hun muziek laten spreken. De in november verschenen en vrijwel volledig instrumentale EP Monastic Living, nokvol met experimentele postpunk, dreef beide principes tot het uiterste en niet volledig ten goede. Met de release van vijfde langspeler Human Performance bevindt de band zich weer op rustiger vaarwater, al is dat bij Parquet Courts altijd een relatief begrip.

Aanzienlijk minder gepikeerd en minder gefrustreerd, zijn de geluiden op Human Performance vergeleken met de jankende gitaren en de gejaagde ritmes op de vorige twee platen. Des te gevaarlijker zijn de akelig gedetailleerde teksten die met de lome slackerpunk gepaard gaan. Berlin Got Blurry is niet half zo vrolijk als de Black Lips-sound doet vermoeden en verhaalt tersluiks over de eenzaamheid die zanger Andrew Savage bij verre reizen ervaart. Ook op Captive Of The Sun is de quasi-nonchalance waarmee Savage zijn teksten opdreunt slechts valse schijn, als een dekmantel voor de sociale angst die de ik-persoon gevangen houdt in de oorverdovende kakofonie van New York City.

 

 

Met een flinke dosis minachting zou je Human Performance ook een kakofonie kunnen noemen. Tussen het geweld van 2 Dead Cops en de troosteloosheid van hekkensluiter It’s Gonna Happen zit een compleet kleurenspectrum. Aan eenduidigheid moet Parquet Courts dan ook inboeten, aan vindingrijkheid allesbehalve. Marimba’s, pauken en een vrachtwagenlading aan toonsoorten hebben de sound van de band een aanzienlijke upgrade gegeven en maken Human Performance een enerverende achtbaan. Een achtbaan waar je zonder twijfel een tweede en een derde keer voor in de rij gaat staan, want op deze plaat blijf je voortdurend details ontdekken.

 

 Als de matig verzonnen bandnaam je doet denken aan een urban-dansgroep of een nieuwe boyband, dan zit je gelukkig helemaal fout. B Boys maakt puntige en dreigende postpunk, gebracht met een snauw en precies de goede dosis agressie.

Het label Captured Tracks heeft over het algemeen een goed neusje voor muziek die aan de ene kant redelijk toegankelijk is, maar toch de grenzen opzoekt (denk bijvoorbeeld aan DIIV). Het New Yorkse B Boys past dus perfect in dat straatje. Hoewel elk van de acht nummers op dit album (eigenlijk een lange EP), iets vervreemdends hebben, zijn ze stiekem behoorlijk catchy. Een song als Other Head, maar ook zeker opener Seagulls, blijft lang in je hoofd hangen.

B Boys heeft tegelijk de coole nonchalance die een band als Parquet Courts ook kenmerkt, maar combineert dit met de wat duistere touch die een band als Viet Cong zo goed in songs weet te stoppen. De redelijk repetitieve nummers hebben allemaal ‘iets’, waardoor ze zich onderscheiden en daardoor gaat het niet vervelen.Zeker voor een debuutplaat(je), weet het drietal uit New York zeer veel indruk te maken. Of B Boys ook wat langer dan deze 21 minuten weten te boeien moet nog blijken, maar altijd is er altijd nog No Worry No Mind om op terug te vallen. En die domme naam? Daar moeten we maar gewoon aan wennen.

 

Het leek er niet meer van te komen. Een succesvolle solocarrière diende zich aan voor de één en wereldfaam kwam op het pad van de ander. En toen tóch. Met diezelfde solocarrière op een lager pitje en de wereldfaam on hold zagen Miles Kane en Alex Turner hun kans schoon. Met een nieuw album op zak zijn The Last Shadow Puppets na acht lange jaren herrezen.

Everything You’ve Come To Expect luidt de veelbelovende titel, maar wat hadden we eigenlijk kunnen verwachten van een vervolg op The Age Of The Understatement, een plaat die inmiddels mythische proporties aangenomen heeft? Een trip down memory lane? Een nieuw barok-rockjuweeltje? De som van Turner en Kane anno 2016? Voor hen die een tweede meesterwerk verwacht hadden, is een lichte teleurstelling niet uit te sluiten, want dat is Everything You’ve Come To Expect niet helemaal. Zoals te verwachten, is de sound van The Last Shadow Puppets met de sound van Arctic Monkeys en soloartiest Miles Kane mee veranderd, maar dat blijkt niet volledig ten goede.

Geklemd tussen twee Arctic Monkeys-platen en verwikkeld in het kortstondige bestaan van The Rascals, was The Age Of The Understatement een curiositeit: een plaat die alleen onder de noemer van een gezamenlijk project had kunnen bestaan. De opvolger is aanzienlijk minder afwijkend. The Element Of Surprise had op Humbug niet misstaan, de venijnige single Bad Habits heeft veel gemeen met Kane’s bescheiden hitjes Come Closer en Inhaler en hekkensluiter The Dream Synopsis lijkt verdacht veel op Piledriver Waltz zoals die op de Monkeys’ Suck It And See verscheen.

Uniek is ’t allemaal niet, maar afzonderlijk beschouwd is Everything You’ve Come To Expect wel degelijk van hoog niveau: de composities zijn, wederom met dank aan producer James Ford en violist Owen Pallett, intelligent en ingenieus, het karakteristieke stemgeluid van Miles Kane en de zoetgevooisde vocalen van Alex Turner zijn wederom tot een hemels geheel samengesmolten. Met spitsvondige teksten als ‘The dance she does to (S)hadowplay / Appeals to an ancient impulse’ is het bovendien wederom zwijmelen geblazen. Beter zijn The Last Shadow Puppets niet geworden, mogelijk zelfs ietwat slapper, maar vooralsnog is het wat supergroepen betreft eenzaam aan de top.

 

Zonder twijfel de beste EP die dit jaar zal uitkomen.

Was getekend, Tijn Schobers.

-Einde recensie-

Zo kort en simpel had de recensie kunnen zijn, ware het niet dat het afbreuk zou doen aan hoe goed deze EP écht is. Als je Crows ooit live gezien hebt, ben je bekend met een gevoel dat je bekruipt bij het horen van deze muziek. Jeukende handjes. Een gevoel dat je je buurman op zijn muil wil slaan, je zijn vuist tevreden terug incasseert en de losgekomen tand in je portemonnee opbergt. Dat alles met een glimlach van oor tot oor.

Weinig bands lukt het om dat gevoel op plaat vast te leggen. Crows doet dit echter met verve. Dit was bijna niet zo geweest: tijdens het terugluisteren van de opnames besloot Crows alles, in een week, over te doen. Het resultaat is een EP van uitermate hoge kwaliteit, die ook nog eens de eerste grote release van deze noise-/garagepunkers uit Londen is.

Plaatopener Goodnight Evelyn laat je net geen minuut wachten op het eerste gitaargeluid. Daarna grijpt ‘ie je bij je keel, worden de riffs je strot ingetrapt en verandert je buurman in een boksbal. Vijf nummers later stopt de muziek en trekt dat gevoel weg. Maar wat blijft is de glimlach. Een glimlach met een traan, want wat er dit jaar nog uit zal komen, wordt nooit zo agressief, donker en obscuur dan deze plaat. Agressief en donker is ook de videoclip van Whisper, het eerste voorproefje van de EP. In de clip zien we een stelletje gevangen in hun eigen relatie. Schreeuwende slo-mo-beelden, een vrijpartij, een bungelend peertje, afgewisseld met James Cox die bijna psychopathisch in de camera staart, de beelden kloppen precies met de muziek.

Bekijk ook even of je zorgverzekering tandheelkunde dekt, want in april komt Crows weer naar Nederland.

 

De Texanen van Holy Wave hebben de laatste tijd lustig doorgewerkt, met een nieuw album als resultaat. De vijfkoppige band over Freaks of Nurture: “We wanted to get heavier and louder, experiment with more songwriting styles and traditional pop elements. We wanted to freely express different influences regardless of their relevance to each other.” Kortom, bij Holy Wave zijn ze niet vies van een beetje geëxperimenteer.

De band mix-en-matchte op Evil Hits uit 2012 al met gemak verschillende effecten en genres: psychedelische rock meets surfrock, of was het toch garage-shoegaze-rock? Met Relax uit 2013 gingen de neuzen even in een andere richting. Hier speelde Holy Wave een meer gestileerd, klassiek geluid, zonder poespas.Nieuwkomer Freaks of Nurture lijkt het beste van beide platen te combineren. De sound is nog altijd sterk en ongecompliceerd, maar af en toe komt er een rariteit voorbij.  Zo heeft Air Wolf een verrassende tempowisseling, hoor je op You Should Lie onverwacht funky orgelspel voorbijkomen, en brengt California Took My Bobby Away je in hogere sferen door de hypnotiserende stem van Hager. Naast deze uitschieters blijven de overige nummers alleen nogal op de vlakte, waardoor ze vrij snel vergeten zijn.

Toch is Freaks of Nurture al met al een bizarre psychedelische trip. Fans van het genre zullen het dan ook ongetwijfeld kunnen waarderen. De beste plaat van de laatste tijd is het alleen zeker niet.

De huidige tour van Holy Wave wordt afgesloten met een show die wij hosten in Studio/K!

Damien Jurado had wat te vieren afgelopen jaar. Het was toen twintig jaar geleden dat een illuster platenlabel uit zijn geboortestad Seattle zijn eigenhandig geproduceerde cassettebandjes oppikte, en hem een platencontract aanbood. Vele inspirerende albumtitels (On My Way To Absence; And Now That I’m Your Shadow en nu Visions Of Us On The Land) later is de meester der meeslepende indiefolk nog immer op koers: ook album nummer twaalf is van onverminderd hoge kwaliteit.

Een Damien Jurado-plaat is op z’n minst oerdegelijk; soms overweldigend, soms overdonderend en soms ontwapenend, maar altijd van een ongekend niveau. Het in 2014 verschenen Brothers And Sisters Of The Eternal Sun was bijna orkestraal te noemen en in al zijn bombast en splendeur een onvervalste roadtripplaat. Visions Of Us On The Land blijft daarentegen goeddeels klein en teder, en vooral de tweede helft krijgt van de begeleidingsband slechts een minimale bijdrage. Er klinken minder trommels en string synths, minder elektronische versiersels en er klinkt vooral minder galm naarmate het album vordert. De karakteristieke en intieme zang van Jurado transformeert bij willen en tegen het einde steeds vaker in melodisch gesmiespel. Het is alsof de behoedzame Amerikaan zijn nieuwe sound subtiel en stapsgewijs aan de luisteraar wil voorschotelen.

Dankzij de vereenvoudigde aanpak zijn de songs, hoewel altijd gevat, individueel niet steeds even sterk. Het is het geheel dat hier telt, en dat geheel is met 52 minuten – ruwweg de som van de voorgaande twee albums – een aardig lange zit, zeker voor de vernuftige componist en tekstschrijver die Jurado is. Zijnde een plaat van details, laat Visions Of Us On The Land, zich daarentegen en daarom keer op keer met een identieke impact beluisteren. De meester der meeslepende indie folk is nog altijd ongeslagen.

 

In-your-face-muziek. Bij elk nummer van Boomslang is het raak. Canshaker Pi lijkt het te menen en toch schemert er tegelijkertijd een soort nonchalance door in de muziek van de band. Canshaker Pi is hiermee eigenlijk de muzikale vertaling van de gekke agressieve professor uit je favoriete kinderserie.

Opener Shaniqua is daar een heel goed voorbeeld van. Het stuwende baslijntje in de coupletten met praatzang staat in groot contrast met het bombastische meeschreeuwrefrein dat daarop volgt. Het tweede nummer Christmas bevat alles om géén grote kersthit te worden. Niet dat het uitmaakt, het is namelijk een erg fijn nummer, waarop je je kunt horen dat de bandleden goed naar Dinosaur Jr. geluisterd hebben. We gaan door met het grungy Bruises On This Tortured Mind Of Might en de EP sluit af met het de eerste single Looking For Love On Ibiza, een bescheiden ode aan de pizza.Grappig is ook de referentie aan Outkast op dat laatste nummer. En dat niet alleen, wij denken zelfs in Bruises On This Tortured Mind Of Might een referentie aan Kensington gevonden te hebben. De teksten zijn sowieso een sterk punt van deze plaat: tongue-in-cheek, grappig en verhalend net zoals Stephen Malkmus van Pavement dat doet. Het schijnt zelfs dat deze laatstgenoemde het aankomende volwaardige album van Canshaker Pi gaat produceren….

 

Zet een paar bijzonder begaafde muzikanten in een kamer, rust ze uit met een breed arsenaal aan instrumenten en druk ze een verzameling boeken met mysteries en folklore in handen. Dan krijg je zoiets als The Coral. Het laatste Butterfly House dateert alweer van 2010 (The Curse Of Love uit 2014 was al in 2006 geschreven). Een nieuwe plaat vol gloednieuwe, wringende, freaky folkrock is nu een feit met Distance Inbetween.

Bij opener Connector valt meteen op dat de band uit Hoylake nog altijd niet klaar is met experimenteren. Het rockt wat meer, heeft zelfs lichte krautrockinvloeden, de ritmesectie gaat los en de stem van James Skelly lijkt beter dan ooit tevoren. Million Eyes combineert de harmonieën van 1000 Years, dé hit van het vorige album, met de stevige rockbasis die we eerder al aantroffen.

Halverwege kun je eigenlijk al constateren dat de Britten er lekker in zaten tijdens het maken van deze plaat, want de energie druipt er werkelijk vanaf. Beyond The Sun is een fraaie ballad en Holy Revelation is misschien wel het meest swingende nummer dat The Coral ooit hebben maakte. De band heefty zichzelf min of meer opnieuw uitgevonden. Distance Inbetween is het stevigste album tot nu toe en een meer dan waardige toevoeging aan het oeuvre.

 

Na een sterk optreden op London Calling en een stel genadeloos verslavende singles heeft Hooton Tennis Club een album ter gehore gebracht. ‘Highest Point in Cliff Town’ is de naam van het debuutalbum met een Mondriaanse cover die doet denken aan The Beatles’ ‘Revolver’ of Airs ‘Moon Safari’. Dit artwork past perfect bij de sound van de jongens: speels, kleurrijk en ietwat aandoenlijk.

Op ‘Highest Point in Cliff Town’ stelt Hooton Tennis Club ons met hun prikkelende, slackerisch pop voor aan de hele gang, bestaande uit Pierre, Jennifer, Jasper, Kathleen en Camilla. Puberale love-vibes en de “haal alles uit het leven”-mentaliteit.

 

De laid-back, maar toch opzwepende soon-to-be-hits vult de band met teksten die klinken als een mix tussen WhatsApp-gesprekken en slordig geschreven bladzijden uit een dagboek. Straight to the point, de band windt er geen doekjes om. De knappe jongvolwassenen vragen dan ook om de onvoorwaardelijke fanliefde van tienermeisjes die zich o, zo goed in hun nummers kunnen vinden. Maar door de controle waarmee de nonchalance van de muziek wordt uitgevoerd, vraagt deze ook om de onvoorwaardelijke liefde van de doorgewinterde muziekliefhebber.

Luister hier naar ‘Highest Point in Cliff Town’ op Spotify!

In navolging van zijn eerste langspeler ‘My Friend Fish’, die Shaun Flemming met zijn iPhone en wat huis- tuin- en keukengerief vastlegde, komt de Foxygen-drummer met een nieuwe soloplaat. De uit Californië afkomstige androgyne drummer annex zanger brengt zijn muziek uit onder zijn alter ego ‘Diane Coffee’. zijn tweede plaat werd in tegenstelling tot zijn debuut wel in een professionele studio ingeblikt. Op ‘My Friend Fish’ beschreef Flemming zijn verhuizing naar NYC, maar het gebrek aan de kleur ‘groen’ in de – op Central Park – muisgrijze metropool zette hem ertoe aan om opnieuw zijn koffers te pakken. Op deze nieuwe plaat beschrijft hij opnieuw zijn verhuisdrift, ditmaal naar het veel kleinere Bloomington.

Er valt geen spreekwoordelijke stempel te drukken op deze hondsdolle langspeler. Elk nummer bevat specifieke karakteristieken die aan compleet andere genres toegeschreven kunnen worden. Toch weet Flemming ze op ‘Everybody’s a Good Dog’ harmonieus samen te brengen tot een fijne roedel. Al cruisend dit album tref je onder meer de single Everyday aan, dit nummer – dat ook als single werd uitgebracht – ontpopt zich tot een soulvolle psychpopper die uit hetzelfde vaatje tapt als nummers van de gesmaakte debuutplaat van Tame Impala. Ruwer wordt het wanneer Diane Coffee het gaspedaal indrukt op I Dig You, waar je de nostalgische Rolling Stones rock van Doom and Gloom in weet te bespeuren.


Op zijn muzikale trip kreeg hij ook de ondersteuning van enkele andere artiesten, onder meer de in Brooklyn geboren Felicia Douglas waarmee hij samen het groovy, soulvolle Duet heeft ingeblikt. Bovendien lijkt het niet onwaarschijnlijk dat hij, onderweg naar Bloomington, het gezelschap kreeg van Damon Albarn. Mayflower zou zomaar uit het repertoire van Gorillaz geplukt had kunnen zijn.Al blijft Diane Coffee-dik kijken waar Shaun Flemming binnen afzienbare tijd zijn muzikale wagen zal parkeren. Het niveau van zijn ‘moederband’ Foxygen weet hij met deze plaat alleszins te evenaren.

 

Het was een tijdje stil rondom onze Nederlandse psychsuperheld Jacco Gardner. Na zijn debuut in 2013 veroverde hij namelijk de wereld. In het toongevende Britse blad NME worden artiesten ondertussen met hém vergeleken, in plaats van andersom. De single Find Yourself had de weg naar onze oren al gevonden. Het nieuwe album ‘Hypnophobia’ is nu ook (eindelijk) daar, op maar liefst drie labels: Polyvinyl in Amerika, Full Time Hobby in Europa en Excelsior in Nederland.

In de twee jaar tussen zijn twee albums is ook de muziek van Gardner twee jaar vooruit in de tijd gegaan: van het eind van de sixties naar begin jaren ‘70. Voor ‘Hypnophobia’ liet hij zich inspireren door de zogenaamde library music, die in dit tijdperk uitzendingen op tv sierde. Gardners dromerige barokmuziek klinkt dan ook alsof het uit een zwarwit-televisie komt. Sommige tracks (Another You, Find Yourself, Hypnophobia) wekken zelfs de illusie dat ze zo als een duizend-en-één-nachtsoundtrack zouden kunnen dienen in een oude Disneyfilm. Sprookjesachtig prachtig, zoals we van Gardner gewend zijn.
Vrijwel de hele plaat is door de man zelf ingespeeld. Het ‘Cabinet Of Curiousities’-orgel is vervangen door een gitaar en diverse – ietwat bizarre instrumenten – die Gardner in de loop der jaren heeft verzameld via tweedehands spullensites, waaronder een klavecimbel en een door de fabrikant van Barbie gemaakte speelgoedversie van de mellotron. De televisiemakers van weleer hadden in hun handjes mogen knijpen met zulke library music. Jacco Gardner is en blijft one of a kind.

De plaat is uitgekomen op 1 mei op Polyvinyl en Excelsior.