Wat heb je nodig om door te breken als band? Future Islands had in feite genoeg aan één televisieoptreden en een goed nummer. Na een optreden bij David Letterman in 2014 veranderde de band, mede door de danspasjes van de fascinerende frontman Samuel Herring en de uitstekende single Seasons (Waiting On You) in één dag in een sensatie. Een paar jaar later is The Far Field, het nieuwe album van de band, dan ook een van de meest gehypte releases van dit (voor)jaar.

De Future Islands-formule mag inmiddels bekend zijn: Herring stort op een warm bedje van synthesizers en soepele bassen zijn hart uit over de luisteraar, wat leidt tot nummers die vaak even dansbaar als hartverscheurend zijn. De twee prachtige singles Ran en Cave zijn daar uitstekende voorbeelden van. Mede door die twee tracks en een nummer als Time On Her Side, met een van de beste refreinen die Herring ooit schreef, is de eerste helft van The Far Field een aaneenschakeling van hoogtepunten. Als de band de lijn van de eerste zes, zeven nummers had doorgezet, hadden we met een gedoodverfde kandidaat voor de eindejaarslijstjes te maken gehad, maar halverwege raakt de sleur er een beetje in.

 

 

In de tweede helft van het album wordt namelijk pijnlijk duidelijk dat The Far Field geen heel gevarieerde plaat is. De band doet drie kwartier lang voortdurend een beroep op hetzelfde klankenpalet en ook qua structuur liggen alle nummers dicht bij elkaar. Veelal zijn de songs zo sterk dat dat niet echt een probleem is, maar niemendalletjes als Day Glow Fire en Black Rose zijn nauwelijks van elkaar te onderscheiden. Shadows, een fijn duet met Debbie Harry aka Blondie, zorgt toch nog voor wat leven in de brouwerij, maar verder gaat het album als een nachtkaars uit. Een slechte plaat is The Far Field absoluut niet, daarvoor is de eerste helft te mooi, maar het voelt toch een beetje als een stap terug na de groei die Future Islands de afgelopen jaren heeft doorgemaakt.

Future Islands speelt dit jaar op Lowlands en op 13 november in Paradiso. 

 

De nieuwste plaat van Deerhunter is er een van contrasten. Het contrast met zijn voorganger is ten eerste enorm. ‘Fading Frontier’ klinkt fris, helder en opgeruimd, waar het rammelende ‘Monomania’ met reverb doordrenkt was. Het contrast is zo mogelijk nog groter binnen de grenzen van de nieuwe plaat, waarop muziek en lyriek elkaar fel tegenspreken. Daar is single Living My Life het toonbeeld van.

Kijk naar de titel en de clip en luister naar de zwoele, lichtvoetige, met elektronica ingekleurde muziek en Living My Life ontpopt zich als Deerhunter’s YOLO-song. Zo eentje om telkens opnieuw te luisteren, terwijl je met een zonnebril op je knar en je arm uit het raam, in je met kompanen gevulde Volkswagenbusje over het platteland raast. De songteksten verraden een ander schrijfmotief.

 

 

“The amber waves of grain are turning grey again.” Met verraderlijke zorgeloosheid in zijn stem, beschrijft Bradford Cox het vergaan de van de overvloedige graanoogsten, symbolisch voor de Amerikaanse Droom. En niet alleen in de Amerikaanse Droom is Cox zijn vertrouwen verloren, ook van de toekomst verwacht hij nauwelijks wat meer. Met plezier vooruit kijken kan hij niet meer, zo liet de 33-jarige zanger al in een interview met Pitchfork weten. Daar vindt hij zichzelf te oud voor. Het vervagende front uit de albumtitel blijkt het verlangen naar de toekomst, wat bij Cox volledig is weggeëbd. Ja, hij leeft zijn leven, maar als we zijn teksten mogen geloven, leeft Cox zijn leven zonder plezier en zonder houvast. “Off the grid and out of range.”

‘Fading Frontier’ schreef Bradford Cox in de pijnlijke nasleep van een auto-ongeluk dat hem bijna fataal werd. De zanger hield er geen permanent letsel aan over, al is hij na het ongeluk een ander persoon. Cox is een ernstiger persoon geworden en dat blijkt. Maar plezier kan de band, godzijdank, nog wel kwijt in de muziek. Deerhunter blijft Deerhunter en als je de zwartgalligheid even wegdenkt is lekker gaan nog steeds een optie met deze meestertrack. Check ook vooral de bijbehorende video, want veel idyllischer dan dat wordt het niet.

 

Lo-Fang

 

 

Lo-Fang is een klassiek getrainde multi-instrumentalist die de hele wereld rondreed, om er tijdens al dat reizen op het idee kwam om muziek op te gaan nemen. Niet met een bepaald doel, laat staan om een album te maken, maar zo’n krappe drie jaar later is dat er toch van gekomen. En wel in de vorm van debuutalbum ‘Blue Film’. Een langspeler die zijn charme in de details kent en elke luisterbeurt weer iets nieuws en fragiel van zich laat horen.

 

Maar dit gegeven, het pragmatisch opnemen van muziek, kent ook zijn kantzijde: het is zonder gedachte gedaan, en dat wordt gehoord. Elk nummer op het album staat op zichzelf en biedt een totaal andere aura en sfeer dan de rest van de songs. Hoewel alle nummers ingenieus in elkaar zitten en goed het geluid van de afgelopen vier jaar aan muziek vertegenwoordigen, kent het weinig eigens. Het is goede muziek, erg goed zelfs, maar staat los van elkaar en is op momenten wat inwisselbaar. Dit is niet vervelend, en al helemaal niet wanneer de covers Boris en You’re The One That I Want (inderdaad, die is van Grease) aan bod komen, welke op hun beurt ook weer omgetoverd zijn tot folk-achtige electromuziek met R&B-invloeden.

 

 

 

 

Dat de nadruk op het gedetailleerde instrumentengebruik ligt, staat na het eerste nummer al vast, en die mentaliteit wordt gaandeweg in het album niet aangepast. Dat het meer een opsomming van nummers is geworden in plaats van een album, krijg je op de koop toe.

Robbert van Kortenhof 

 

 

 

Lo-fang 4ad

 

Het komt niet heel vaak voor; een producer die medeverantwoordelijk is voor een wereldhit, en vervolgens weer down under gaat om de ‘jonkies’ te begeleiden. François Tétaz heeft samengewerkt met Gotye, voor het nummer Somebody That I Used to Know. Na deze hit pakte hij zijn koffers om nieuw talent aan te boren in L.A.. Daar kwam hij Lo-Fang tegen, wat het begin van een geweldige samenwerking bleek te zijn.

 

Genre: controversieel
Tot zover de geschiedenisles. Lo-Fang, alias Matthew Hemerlein, is een multi-instrumentalist en heeft alles zelf ingespeeld op de recorder. Hierdoor had hij een monopolie op zijn ideeën en in wat er opgenomen werd. Wat hier uitkwam, is niet in één stuk tekst uit te leggen. Het geluid van zijn dubbele single doet denken aan James Blake, met invloeden van het werk van Prince. Voeg daar wat vage discotunes aan toe, en je komt in de buurt.

 

Look Away wordt echter gedomineerd door een denkbeeldig orkest wat achter de dromerige stem van Hemerlein staat. In het tweede deel van het nummer, wordt dit vervangen door viool en cello, al blijft het dezelfde melodie hanteren – in één woord: uniek.

 

Het debuutalbum van Lo-Fang komt op 21 februari uit, via het label 4AD.