New Music

Noorderslag: heersende hiphop, een massieve moshpit en nog veel meer


20 januari 2019

We zijn nog steeds in Groningen en wel voor Noorderslag. Na drie dagen rennen door weer en wind is de warme Oosterpoort maar wat comfortabel. Door het gebouw beweegt zich een flinke stoet van artiesten, mensen uit de muziekindustrie en dagjesmensen, die eens komen kijken wat er gebeurt in de Nederlandse popmuziek. Steevast een fijn feestje, en ook al kun je de meeste geboekte acts het hele jaar door zien spelen, is Noorderslag toch altijd een mooi moment om even de balans op te maken over Nederlandse indie en (vooral) pop anno nu.

Tekst Bart Breman & Robin van Essel
Fotografie Tess Janssen

Lees hier onze verslagen van Eurosonic: woensdag, donderdag en vrijdag.


Voor wie zich nog afvroeg wat het dominante muziekgenre anno nu dan is: dat is dus (al een tijdje, trouwens) hiphop. In al zijn subsoorten en –maten beslaat het genre zo ongeveer de helft van het blokkenschema van Noorderslag. En dat niet alleen, ook de vorig jaar ingevoerde ‘young tickets’ met een flinke korting voor bezoekers tot twintig jaar, hebben blijkbaar gretig aftrek gevonden. Noorderslag verjongt dus, en je kunt als oudere, serieuze en/of tikje zure muziekliefhebber daarvan vinden wat je wilt, maar ons lijkt het een goede zaak voor een festival dat een dwarsdoorsnede van de Nederlandse popscene hoort te zijn.

De alleenheerschappij van de Nederlandse hiphop
Geen boeking ook die zoveel losmaakte als Famke Louise. Wat moet dat op Noorderslag? Programmeur Joey Ruchtie veegde alle commentaar direct van tafel: Noorderslag boekt wat relevant is, hiphop is relevant, en Famke Louise dus ook. Tenminste, mag je dit nog hiphop noemen? De vlogster gone popster komt met een enorm gevolg van dansers, MC’s en bodyguards de Bovenzaal binnen paraderen, gekleed in een fluoriserend pakje, verentooi en boksjas, neemt plaats in een Bentley-trapautootje en zet hitje Vroom in. Inderdaad: het lijkt pure parodie en dat is wat het stiekem best onweerstaanbaar maakt: Famke Louise neemt zichzelf, ondanks de bakken shit die ze over zich heenkrijgt, niet al te serieus. Of dat ook echt zo bedoeld is, weten we niet zeker, maar ontwapenend is het wel.

Marlene Bakker © Tess Janssen

En tuurlijk: Famke Louise is de verpersoonlijking van alles wat er mis is met het lege exhibitiotisme op social media, ze schrijft haar nummers niet zelf, je vraagt je af en toe af of het nog Nederlands is waar je naar staat te luisteren, en zingen kan ze ook niet echt. Er wordt althans geen enkele moeite gedaan om de backing track die meeloopt te verhullen. Maar juist in de Bovenzaal van De Oosterpoort, met dat tapijt en systeemplafond je reinste definitie van ‘een zaaltje’ in al zijn depressieve treurigheid, is die positieve, zelfverzekerde en tikje melancholieke vibe helemaal op zijn plek. Zeventien minuten duurt het, dan zijn de vier hitjes gespeeld en is het alweer klaar. De zaal loopt leeg, als blijkt dat zich buiten een wachtrij heeft gevormd die over tientallen meters rond het trapgat van de foyer cirkelt.

Bij Marlene Bakker is het minder dringen. De Groningse is in alles de tegenpool van Famke Louise. Bakker en haar band zijn enkel bezig met de muziek, die ze geconcentreerd en zorgvuldig spelen. Haar liedjes neigen soms naar roots, waarbij huppelend pianospel het nummer de juiste kant op duwt. Op andere momenten wordt er even doorgehaald op de elektrische gitaar en krijgt het wat meer pit. Bepalend is het Groningse dialect waarin ze zingt. Nergens lomp of boers: het Gronings van Bakker is melancholisch mooi en het geeft haar liedjes een mysterieus laagje. Ze ontroert stevig met beeldende, droef-poëtische liedjes, zoals het prachtige Waarkhanden.

Het contrast met Famke Louise kan ook niet groter zijn bij belofte S10, oftewel Stien den Hollander. De trap-achtige beats zijn minimalistisch en gelaagd, en de autotune komt maar zelden langs. Ze is bloednerveus, vertelt ze openhartig na haar eerste song, en voegt eraan toe dat ze het maar lastig vindt, die donkere winter. En dan kwam er ook nog eens een optreden op Noorderslag bij. De zeventienjarige heeft al meer meegemaakt dan de meeste mensen, was er vorig jaar al in diverse net zo openhartige interviews terug te lezen. Het is alleen maar bewonderenswaardig hoe ze al die shit (veel te kort door de bocht: psychoses, stemmen in haar hoofd, diverse opnames in de psychiatrie en een zelfmoordpoging) heeft weten te kanaliseren in teksten die zo oprecht en breekbaar zijn dat je nekharen ervan overeind gaan staan.

Willem © Tess Janssen

Net zo openhartig en persoonlijk is Willem. Nog maar vijf jaar geleden won The Opposites de Popprijs en stond Willem de Bruin in de Grote Zaal met de cheque van tienduizend euro te feesten. Het duo stopte en met Willem ging het de verkeerde kant op. Hij kreeg paniekaanvallen en raakte in een zware depressie. Daar schreef hij een plaat over, Man In Nood. Ondersteund door mooie visuals en kale verlichting staat hij in zijn eentje op het podium van de Kleine Zaal; de drummer en een toetsenist zijn bijna in de coulissen verborgen. Hij praatzingt meer dan hij rapt en hij vraagt zich af of medicatie misschien een goed idee is. En of hij mee mag, als iemand weggaat in een houten pak. Geen gemakkelijke kost en ver verwijderd van wat hij met The Opposites deed. De kale begeleiding staan geheel in dienst van zijn voordracht. Spaarzame drums, wat samples en wat synths. Je kunt alleen maar bewondering hebben voor de goudeerlijke Willem de Bruin, die zichzelf opnieuw heeft uitgevonden.

Ook (bijna) geen carhorns en autotune bij Ares, de rapper uit Oosterhout die ondanks zijn leeftijd al ruim tien jaar aan de weg timmert. Een en al positiviteit en een brede glimlach is ‘ie, zijn teksten bedrieglijk intelligent en gebracht met een heerlijke flow. De sfeer zit er ook goed in, dankzij zijn fanbase in de zaal die bij elke song een moshpit start. Ares krijgt hopelijk eindelijk eens de credits die hij verdient.

En zo is Noorderslag dan pas net begonnen, maar hebben we met acts als S10, Willem en Ares gezien dat er in de Nederlandse hiphop echt zat moois te ontdekken valt.

De Popprijs © Tess Janssen

En met zo’n alleenheerschappij van hiphop op Noorderslag is het ook niet vreemd dat die centraal staat op het middelpunt van de avond: het uitreiken van de Popprijs. Het jaarlijkse filosoferen over de mogelijk winnaar is een traditie die zich verhoudt tot oliebollen eten of klagen over het slechte weer. Ook de strikte controles op het meenemen van bier naar de Grote Zaal – de traditionele bierdouche is sinds een paar jaar afgeschaft – hoort er al helemaal bij. Als iedereen zijn plekje heeft gevonden wordt duidelijk dat Ronnie Flex dit jaar de winnaar is. Volgens de jury loopt hij voorop in de muzikale ontwikkeling van de Nederlandse hiphop en staat hij tekstueel op eenzame hoogte. Het is volledig terecht dat hij ‘m krijgt, natuurlijk. Weinig artiesten zijn zo zichtbaar, invloedrijk en breed bekend in het Nederlandse poplandschap. De reacties zijn dan ook een stuk positiever dan enkele jaren geleden, toen Ronnie de prijs ook al kreeg als onderdeel van New Wave. Samen met zijn Deuxperience maakt hij er een groot feest van, voor een zaal die nu wel blijft staan om het met hem mee te vieren.

Uitersten
Voor wie denkt: ‘dat is allemaal leuk en aardig, maar ik dacht dat ik The Daily Indie zat te lezen’, we kunnen je geruststellen: er waren ook gewoon bands op Noorderslag. Heel goede zelfs. Diegenen voor wie Ronnie niet is weggelegd, melden zich bij Lewsberg. De Rotterdammers maakten de misschien wel beste Nederlandse plaat van 2018 en zijn met afstand de coolste band van de avond. Arie van Vliet en co spelen hun wrakke gitaarliedjes lekker dwars en druipend van sarcasme. Met dreinende riffjes, staccato ritmes en de praatzang van Van Vliet doet de band meer dan eens aan The Velvet Underground denken. Ze doen geen enkele poging om in de smaak te vallen. Dat hoeft ook niet als je zulke goede liedjes hebt. De Marathonzaal staat gefascineerd te kijken naar een minutenlange gitaarsolo, waarbij het instrument piept, kraakt en gilt, terwijl de rest van de band even stoïcijns als nonchalant doorharkt.

We interviewden onlangs Thomas Azier over zijn nieuwe plaat, waarop de Fries zich wederom heruitvond. Hoe dat live uitpakt, wilden we weleens zien. We zagen Azier al eens eerder op Noorderslag, in 2014 toen de hype net nieuw was. Inmiddels is hij een gevestigde naam en staat vanavond dan ook geprogrammeerd in de Grote Zaal. Het is misschien toch iets te hoog gegrepen. Zijn band speelt losjes en met hoop improvisatie, en kent met gitarist, bassist en staande drummer weinig opsmuk. De frontman zelf spreekt met open shirt zelfverzekerd het publiek toe. Echt spannend, zoals de muziek van zijn plaat Rouge (waarvan onder andere Gold en Talk To Me voorbijkomen) wel is, wordt het echter nergens. Misschien komt het door de plek waar Azier staat vanavond, maar het mag van ons wel wat minder crowdpleasen, en meer goede muziek.

Als de Grote Zaal leegloopt en de bezoekers in de toch al drukke Oosterpoort zich naar de Foyer banen, wordt het daar helemaal onbegaanbaar. Dat valt Nona ook op. “Best druk hier hè,” zegt de jonge Brabantse zangeres. Ze heeft een flinke band meegenomen, inclusief blazerssectie en ze doet aan neo-soul. Met haar prima, iets krakende zang denk je al snel aan Amy Winehouse en dat is direct het probleem. Niets ten nadele van Nona zangtalent, maar haar muziek bestaat voornamelijk knip- en plakwerk. Confectiepop die leunt op betere ideeën van anderen. Dat probleem hebben wel meer artiesten. De Dawn Brothers bijvoorbeeld. De mix van van potige seventiesrock, soul en noeste americana klinkt prima en wordt netjes gespeeld, maar toch geloof je het niet helemaal. Het is alsof de band wel heel nadrukkelijk heeft geluisterd naar pappa’s platenkast.

Feng Suave © Tess Janssen

Feng Suave staat in een afgeladen Marathonzaal. De band blijft lastig in een hokje te plaatsen: Noche Oscura neigt naar soul en hangt ergens tussen dromerig en zwoel, By The Poolside is toch echt om bij te dansen. Daniel de Jong en Daniel Elvis worden live ondersteund door een volledige band met backing vocals en bongo’s, een warme aanvulling op de songs. Inmiddels heeft de band nieuw werk, waarbij de stem van de Jong – normaal zingend met kopstem – een aantal octaven. Het klinkt donkerder maar ook harder, en barst uit in een psychedelisch hard gitaargeluid die een andere kant van Feng Suave laat zien. De mannen ogen zelfverzekerder en krachtiger, er wordt een nagel en een snaar gebroken, maar het staat als een huis.

Het begint laat te worden en in de Bovenzaal is het één groot feest bij Ploegendienst. SMIB-lid Ray Fuego is als hiphopper al intimiderend in your face, maar wanneer hij punk gaat, lijkt het helemaal alsof ‘ie een kilo pep achter de kiezen heeft. Ploegendienst is eigenlijk een superband, want de overige leden speelden allemaal al bij gevestigde namen in de punk- en ravescene (Aux Raus, Malkovich en Adolf Butler), maar het is niet nodeloos moeilijk. Sterker nog: het is gewoon beuken in de grootste moshpit die Noorderslag ooit heeft gezien, gestart door de volksmennerij van Fuego. Bij de start van het optreden staat hij als een infantiel te drinken uit een pakje met rietje, maar daarna is hij los: iedereen ziet er pico bello uit, en we gaan kankerhard deze zaal slopen. Oké. We willen niet zeggen dat poëtische filosofische inslagen als ‘ze wou me niet pijpen’ direct een scherpe oplossing bieden voor de problemen in de wereld. Maar dit is wel effe lekker escapisme pur sang, precies wat je wil rond middernacht op Noorderslag. Doe jezelf een plezier en ga deze band live zien dit jaar.

Terwijl de Oosterpoort langzaam rustiger wordt, kunnen de resterende bezoekers nog terecht bij allerhande acts. Serieuze (zoals de Moderat-achtige dance van Amy Root), obscure (de Thaise funk van YĪN YĪN), feestende (Fata Boom) of ronduit platte ($hirak, die flarden van de door hemzelf geproduceerde plaatjes draait, afgewisseld met carhorns). Of je gaat gewoon moe maar voldaan naar huis. Noorderslag, maar natuurlijk met name Eurosonic, heeft ons weer genoeg voer gegeven om een jaar met vernieuwde energie over muziek te berichten. Tot volgend jaar.