Live

LIVE REVIEW: London Calling (12 maart 2016)


13 maart 2016

Foto’s: David van Dartel

Tekst: Mabel Zwaan & Ruben van Dijk

Op het eerste oog is de tweede dag van London Calling een lieflijk geheel met hoofdzakelijk mooie muziek. Onze razende reporters – Ruben van Dijk en Mabel Zwaan – vlogen van boven naar beneden en weer terug en zagen dat het allemaal een stukje spannender was. Er werd gesprongen bij Coasts, gedroomd bij Roch en gevreeën bij Cigarettes After Sex. Wij deden vooral verslag.

Cigarettes After Sex

Vier mannen met baarden, piercings en leren jassen uit El Paso, Texas, betreden het podium. Riemen vast, is de eerste impuls. Pas als de eerste toon van Cigarettes After Sex geklonken heeft, blijkt dat we hier niet met een hardcore punkgroep te maken hebben, maar met zwoele ambient pop. De fors Texaanse grom van frontman Greg Gonzalez verandert onverhoeds, op het feminiene af, in een ware engelenstem en de band start geen takkeherrie in, maar lome schuifelmuziek. Het is mooi, helder, melodieus, gevoelig en optimaal melancholisch. Daar draagt de projectie van een nuclear wasteland op de achtergrond enkel aan bij. Her en der beginnen kalvergeliefden al snel ritmisch te zwieren en ook de oudere, mannelijke festivalganger kan bij Cigarettes After Sex op de dansvloer zijn stiekeme gang gaan. De gierende gitaar die gedurende de tweede helft van de set enkele malen wordt ingezet, lijkt dan ook vooral bedoeld om de ongevoelige horken bij de les te houden. (RvD)

Vök

We zien ze niet, maar we horen ze zeker. Een majestueuze bastoon schalt door tot in de diepste krochten van Paradiso en Vök (spreek uit: fjuk) is begonnen. Die magie weten de IJslanders vrijwel het hele optreden vast te houden, enkel onderbroken door een aandoenlijke anekdote van de toetsenist over zijn saxofoon die het bij de vorige show in Paradiso liet afweten. Je hoort het goed: een saxofoon. Vanavond zijn er godzijdank geen technische mankementen en speelt júíst dat instrument de sterren van de hemel tussen de ijskoude beats en de tropisch warme synths. Vök luistert heel oneerbiedig beschreven als een samenwerking tussen Lorde en The xx, maar live is het zoveel meer dan dat. De band, want het is zoveel meer dan een elektronisch collectief, heeft er zichtbaar zin in en sluit af met een diepe buiging. Welverdiend. (RvD)

ISLAND

ISLAND voldoet perfect aan de verwachtingen van London Calling. Het zijn namelijk vier hippe jongens uit London met een bijzonder Britse sound. En laat dit ook nog eens hun eerste optreden over de grens zijn. De band staat op een perfect rijtje uitgestald op het grote podium en weet al meteen de voeten nauwelijks op de grond te houden. Op het podium, dan. Want zo springerig als het er daaraan toegaat, zo vastgenageld staan de voeten van het publiek. Aan de kwaliteit van de band kan het niet liggen. De nummers zitten bijzonder goed in elkaar en is technisch gezien op niveau, op de paar steekjes die in de Foals-ish melodietjes worden laten vallen. Waar het weleens aan zou kunnen liggen, is de stem van frontman Rollo Doherty. ISLAND bewijst met hun optreden dat minimale vocals sterk af doen aan kwaliteit, hoe sterk een band ook is. (MZ)

Coasts

Daar is ‘ie dan: de tienermeisjesbelofte van London Calling 2016. Coasts treedt hiermee op het kleine podium in de voetsporen van Circa Waves die hier in november 2013 stond. De zes jongens komen onder mysterieus gezoem en het geblèr van de eerste diehard-fans het podium op. Deze fans zijn gek genoeg mannen van rond de 25, die al bij het eerste nummer een moshpit proberen te starten. Deze gaat later de geschiedenis in als snoezigste moshpit van het weekend. Aan dansers is geen gebrek op de catchier dan catchy popliedjes die alle clichés aanhalen en er mee wegkomen. Een charismatische frontman met lange lokken die over het podium stuitert, gesampelde klapgeluidjes, dramatische melodieën à la Imagine Dragons en de nodige ‘oh-o-hooos.’ Met Modern Love heeft de band al het complete recept voor een 3FM-hit op zak, en het zal niet lang duren voor ook Coasts het grotere publiek bedient. (MZ)

Coves

De award voor de meest optimistische outfit van London Calling gaat naar Beck Wood van Coves – niet dat wij klagen. Wel durven we te klagen over het optreden zelf, want dat is simpelweg niet héél goed. Met veel theater, gebaren en een hoop niet altijd even aangename uithalen is Wood net de femme fatale in een Disney/Tarantino-crossover. Dat werkt op plaat best oké, maar vanavond schuurt de gimmick soms wel erg dicht tegen de irritatiegrens. De meer dan solide bluesrock die de rest van de band produceert kan niet voorkomen dat een deel van de zaal zich uit de voeten maakt naar de bovenzaal, waar het al vroeg dringen is geblazen voor Ultimate Painting. (RvD)

Ultimate Painting

Over ons onbetwiste hoogtepunt van de zaterdag hoefden wij niet lang na te denken: Ultimate Painting. De kleine zaal barst bijna uit haar voegen van het aantal bezoekers dat zich naar binnen wil wringen. Het tweetal – Veronica Falls’ James Hoare en Mazes’ Jack Cooper – wordt vergezeld door twee livebandmaatjes en weten de zaal met één veeg over de snaren te veranderen in een zonnig oord. De lichtvoetige, mellow, dromerige, lo-fi, laid-back janglepop kabbelt de zaal binnen. De muziek ligt aardig makkelijk in het gehoor, maar daar neemt Ultimate Painting geen genoegen mee. Tegen het einde van het veel te korte halfuurtje zakt Cooper tijdens Ten Streets op z’n knieën om vervolgens een feest van scheurende gitaren en solo’s te veroorzaken die maar liefst tien minuten duurt. Het halfuur dat voor hen was gepland wordt hiermee uitgerekt, met wilde gebaren naast het podium als gevolg. Hoare, Cooper en co. doen duidelijk waar zij zin in hebben, en wij hopen dat het duo nog veel vaker zin heeft in Nederland. (MZ)