Interview

INTERVIEW: MMOSS


21 juli 2013

We spreken met Doug Tuttle, gitarist van de psychedelische band.

Hi guys! Wat zijn jullie vandaag allemaal aan het doen?
“Geen idee wat de rest aan het doen is! Ik ben eigenlijk wat dingen op aan het nemen vandaag, ik heb nog wat ander werk gedaan en een bagel gegeten. Zo even roken en dan misschien nog iets meer opnemen.”

Hoe zijn jullie begonnen met de band?
“Rachel (fluit & orgel) en ik (gitaar) hebben de band ruim zes jaar geleden opgericht in Boston. Justin (bassist), kwam vijf jaar daarna erbij toen we naar New Hampshire zijn verhuisd. Ongeveer dertig mensen hebben sindsdien nog in de band gezeten, waarvan Keven (drums) en Lukas (12-snarige gitaar) momenteel de andere bandleden  zijn.”

Voor lezers die geen idee hebben wie jullie zijn, hoe kunnen we jullie het beste beschrijven?
“Freaky Garage Folk… Maar dan triest, met f*cked up klinkende drums, wiebelige harmonieën en een fluit.”

Om een gevoel van jullie inspiraties te krijgen, wat luisteren jullie op toer?
“In de bus luisteren we naar van alles, mijn voorkeur gaat uit naar The Byrds. Justin speelt vaak Agitation Free en Vangelis, Luke houdt van de Stones en Rachel erg van Lungfish  en The Grateful Dead. Keven luistert Marty Robbins.”

Wat waren bands waar jullie tegenop keken toen jullie nog kleine MMOSS’jes waren?
“All the usual suspects. Maar er waren wel drie nummers op de radio that completely blew my mind elke keer als ze voorbij kwamen. Dat was Spirit In The Sky van Norman Greenbum, Turn, Turn, Turni van The Byrds en Dirty Water van The Standells. Oh wacht, Rock On van David Essex ook.”

Wat inspireert je op dit moment?
“Ik ben weer terug naar Boston verhuisd een paar maanden geleden, de rest woont nog steeds in New Hampshire, en het is fijn om weer terug te zijn. Het is mogelijk dat ik vergeten was dat ik mensen best wel leuk vind. It’s possible I had forgotten I really do like people, I’m riding that wave now. En ik luister een hoop naar Steve Miller.”

Wat is het leukste aan het spelen in MMOSS?
“Om met een groep mensen te spelen die totaal voldaan zijn om één noot twintig minuten lang te spelen.”

Kun je iets vertellen over het maken van je laatste album?
“We hebben het opgenomen in een groot huis aan een boerderij uit de Burgeroorlog op 1/4-inch 8-track in de winter van vorig jaar. We hadden weinig microfoons, maar des te meer distortion/reverb/echo/leslie en flanger. Ik weet er niet meer heel veel van eigenlijk, we namen één dag per week op, meestal één nummer per keer. Bijna alles wat we opgenomen hebben in die winter is op de plaat gekomen. Sommige opnames deden we met de hele band  live, sommige laag voor laag. En we hebben voor het eerst piano gebruikt op een plaat.”

Hoe leggen jullie die mysterieuze en imaginatieve sfeer op band vast? Je hebt echt het gevoel als luisteraar dat je mee op reis gaat met jullie.
“Geen idee, we doen het gewoon kennelijk. We weten wat werkt en niet werkt en de helft van onze nummers, ook de wat meer pop-achtige nummers, hebben geïmproviseerde stukken en elementen in zich. Dat heeft misschien wel te maken met wat je beschrijft. Het is het geluid van vier à vijf mensen die door een nummer heen proberen te komen die ze nog nooit gespeeld hebben en ze laten hun foutjes die ze maken niet merken.”

Wat is de beste plek/state of mind/manier om naar jullie muziek te luisteren?
“In een auto, met de ramen naar beneden, dag of nacht kan allebei, met mensen die je tof vindt.”

Jullie komen naar Nederland in september met Maston en The Resonars. Wat kunnen we verwcahten?
“Who knows”

Nog iets anders dat je wilt delen met onze lezers?
“Stay high. Tenzij je dat niet wilt natuurlijk.”