Interview

INTERVIEW: Bass Drum Of Death


23 juli 2013

Met deze oververhitte zomer kunnen er nooit genoeg heerlijke garagebands zijn, vandaar dat ook Bass Drum of Death dit keer een plekje verdient in The Daily Indie. Qua muziek liggen ze precies in het straatje van Ty Segall, Jay Reatard en Wavves:  niet erg vernieuwend, maar toch wel heel fijn. 27 mei verscheen hun nieuwe gelijknamige album, en om dit te vieren kan een feestje bij deze jongens zeker niet ontbreken.

Dat Bass Drum of Death wel van een feestje houdt, wordt meteen duidelijk zodra John, met een hoofd alsof hij zojuist onder een hijskraan is belandt, de hal van het hotel binnenloopt. “Eén hele grote koffie graag”, roept hij naar de bediening, terwijl hij zich verontschuldigd over het feit dat hij net uit zijn bed komt rollen en nog maar één uur heeft geslapen: “Gisteren was het nogal laat geworden. We speelden op Le Guess Who en we waren zo stom door te gaan feesten in ons hotel met Thee Oh Sees, Deerhunter en King Tuff. Het moet een verschrikking zijn geweest voor de schoonmakers de volgende dag…” Dit en het feit dat een jetlag nog steeds optreedt, zorgt ervoor dat de andere twee bandleden Print en Len nog even blijven slapen.

Trio
Want ja, Bass Drum of Death is sinds deze Europese tour geen duo meer. De drummer Colin die meespeelde tijdens de live-shows van het vorige album, is inmiddels gestopt. Drummer Len en extra gitarist Print zijn voor hem in de plaats gekomen: “Het was soms makkelijker om te spelen met slechts één ander bandlid. Vooral vanwege het feit dat er minder meningen waren, en er dus ook minder meningsverschillen ontstonden”, vertelt John. “Het grote nadeel was dat we altijd vergeleken werden met andere duo’s als de Black Keys, terwijl we daar muzikaal helemaal niet op lijken. Dit vond ik ontzettend irritant.” Gelukkig is hij nu tevreden met de formatie: “Met meerdere mensen is het gezelliger onderweg tijdens de tour, en daarnaast klinken we live beter door de vollere gitaar-sound.”

De jongens komen alledrie uit Mississippi, maar dit heeft muzikaal geen invloed op ze gehad: “Natuurlijk is in Mississippi wel de blues ontstaan, en heeft dit geleidt tot rock ’n roll. Daar ben ik dankbaar voor, maar de muziekindustrie stelt er tegenwoordig niks meer voor.” John lijkt hier echter niet mee te zitten en terwijl hij rustig zijn koffie verder opdrinkt, wijs ik hem op zijn shirt waar nadrukkelijk de tekst ‘FUCK IT’ op gedrukt staat: “Ja, onze muziek heeft die I-don’t-give-a-shit- attitude. Muziek hoeft niet perfect te zijn, but should be a bit rough around the edges.”

Goedkoop opnemen
Dat ‘rough around the edges’ wordt wel duidelijk als John de manier waarop de opnames verliepen vertelt.  Net als het vorige album ‘GB City’ is ‘Bass Drum Of Death’ opgenomen in een kelder met USB-microfoons, ofwel: veruit de goedkoopste manier: “’GB City’ heb ik op deze manier in mijn eentje opgenomen. Ik heb altijd gezegd dat ik het volgende album met de hele band en meer onderlinge samenwerking wilde opnemen, maar heb me hier toch niet aan gehouden. In mijn eentje leek het gewoon gemakkelijker, maar nu ik er op terugkijk lijk ik wel gek! En dus ga ik nu weer zeggen dat de opvolger van ‘Bass Drum of Deathwel zal ontstaan uit meer samenwerking, en dit keer hou ik me aan mijn woord!”

Als groot verschil tussen ‘GB City’ en ‘Bass Drum Of Death’ noemt John het feit dat het nieuwe album nog energieker is. Zo zijn de liedjes sneller en sluiten ze beter op elkaar aan. Toch sprong er voor hem niet per se één nummer uit: “Vandaar dat de titel van het album nogal saai is. Maar ik vond geen enkel stuk tekst op het hele album goed genoeg of passend als titel. Je kunt deze gelijknamige titel wel zien als een nieuwe start voor ‘Bass Drum Of Death’. De naam van de band is hetzelfde gebleven, maar dit album geeft de nieuwe formatie weer.”

Niet te stoppen
Die nieuwe formatie heeft alweer van alles meegemaakt tijdens de promotietour van het nieuwe album, en John kan er bijna niet over stoppen met praten: “Het vreemdste was nog wel dat een promotor die ons veel geld had beloofd, dit geld helemaal niet bezat. Zo kwam het dat we de hele nacht en volgende dag rond hebben gereden in Atlanta naar vrienden en familie van hem, waarvan hij geld kon lenen. Uiteindelijk hebben we het geld op deze manier toch nog bij elkaar weten te sprokkelen.”

Misschien valt ook wel te stellen dat de jongens dit soort ‘crazy’ gebeurtenissen zelf opzoeken. Het is inmiddels namelijk tijd Print en Len wakker te schudden en naar London Calling Tolhuistuin te racen. De weinige uurtjes slaap die de jongens hebben gehad, houdt ze niet tegen een energiek optreden te geven. En dat ook een afterparty niet kan ontbreken, weten de jongens als geen ander: “Een fles whiskey erin en gaan”, roept Print vrolijk. Die avond zit nog vol verrassingen. Maar één ding wordt al snel duidelijk: met deze energie is ‘Bass Drum Of Death’ niet te stoppen om het ver te schoppen.