Interview

Het 2018 van Parcels: “Populariteit is iets dat compleet langs ons heen ging”


8 januari 2019

Parcels is ontstaan in Australië, maar sinds een tijdje wonen de vijf hippe jongelingen in Berlijn. Louie Swain, Patrick Hetherington, Noah Hill, Anatole Serret en Jules Crommelin leren elkaar op de middelbare school kennen en zijn sindsdien in verschillende bandformaties met elkaar te vinden. Na het halen van hun diploma, springen ze in het vliegtuig naar de andere kant de wereld. Een keuze die hun blend van funk en disco à la Chic en Jungle en een elektronische Beach Boys een enorme boost heeft gegeven, zo, hops, de hypetrain van Nederland in.

De bandleden hebben een reputatie die sterk lijkt op die van een boyband, alleen dan onder de indiekids. Er wordt gezwijmeld bij hun aanzien, hun favoriet wordt gekozen en de jongens weten precies hoe ze hier gebruik van moeten maken. De combinatie van goede looks, behoorlijk wat uithoudingsvermogen en een vroegere samenwerking met Daft Punk heeft 2018 omgedoopt tot het jaar van Parcels.

Geen bruiloften of zwangerschappen
Een globaal overzicht van 2018: op 26 april verscheen de single Tieduprightnow, 29 juni speelde de band op Down The Rabbit Hole, 12 oktober verscheen het titelloze debuutalbum met als een toetje nog een officiële release van single Withorwithout vijf dagen later. En dan de klapper: 19 november speelden de vijf hun show in Paradiso, vlak voor ze hun biezen pakten om kerst bij de familie in Australië te vieren. Geen verkeerd jaar, maar wat was voor hun het meest memorabele? “Nou, niemand van ons is getrouwd,” lacht Serreto. “Of heeft iemand bezwangerd. Ik zou natuurlijk het debuutalbum en de shows kunnen noemen, maar dat is te makkelijk. Nee: ons hoogtepunt is de knipbeurt van Noah”, hij gebaart naar de bassist naast hem, wiens zachte, honingblonde krullen amper zijn kaak aantikken en een maand terug nog tot over zijn schouders viel. “Dat was een erg collectief moment voor ons allemaal”, knikt Hill grinnikend. “Je had me eerder moeten zien, het was een trademark maar eentje waar ik klaar mee was.”

De jongens voelen zich comfortabel en zijn in een melige bui. Hill en Hetherington delen een glas water op de lange bank in het café, terwijl de rest discussieert hoe ze hun gloednieuwe, uit de kluiten gewassen inktzwarte tourbus moeten noemen. Black Fire of Black Pearl. “We zijn wel een beetje een stel piraten, na Down The Rabbit hole afgelopen zomer hebben we Tom Misch de berm ingereden.” De band schiet in de lach en helpen dit gerucht snel de wereld uit.

Hun gemoedstoestand is compleet anders dan voor de show een halfjaar geleden. De zenuwen vraten aan ze. Maar die performance in de kleine tent heeft alles voor de band omgegooid. Hun geforceerde stoerdoenerij om hun nervositeit te maskeren is veranderd in gezond zelfvertrouwen. Dit was de show waar iedereen het de rest van de avond over had, in het kader van nagenieten of om die fomo die de rest had er eens goed in te wrijven. Elk instant-hitje werd juichend ontvangen. De confetti, ballonnen en zelfs een eenhoorn suisden samen met een stel gretige crowdsurfers over de wild dansende massa, terwijl Parcels een retestrakke show neerzet, de vlonders op de grond fungeerden als trampoline. Halverwege de set duurt het applaus zomaar dik twee minuten. En warempel: toen de show in Paradiso werd aangekondigd, ging het om de grote zaal. De kaarten vlogen de deur uit en waren binnen een paar weken uitverkocht, met een slagveld op Ticketswap als gevolg. Zonder al te veel recensies, zonder al te veel media-aandacht en zonder al te veel marketing: Parcels heeft het zover geschopt door mond-tot-mond-reclame en een podiumreputatie waar je ‘U’ tegen zegt.

“Nu hebben we ‘m uitverkocht! Echt surrealistisch”
Het vliegtuigthema van het debuut van Parcels is tot in de puntjes doorgevoerd in het artwork. Niet alleen de cover van de LP – waar de vijf de meest fashionable bagagemedewerkers ooit zijn – maar als je hem openklapt komen er nog drie plaatjes tevoorschijn. Drie handen van passagiers. Op links een vrouwenhand die een krant met een (nep)recensie leest over de single Tieduprightnow. In het midden een mannenhand met een oogmaskertje waar de bandnaam opstaat. En dan rechts, waar tussen perfect gelakte nagels een concertkaartje voor hun show in Paradiso geklemd zit.

Een gigantisch glittergordijn bedekt die avond de achterwand van de grote zaal, maar zoals altijd zijn de outfits het belangrijkste, visuele aspect van een Parcels-show. De garderobe wordt zorgvuldig doorgenomen die middag, kledingkeuzes worden afgestemd terwijl de groep zich verplaatst naar een café naast het poppodium. “Paradiso is echt een schitterende venue”, zegt bassist Noah Hill terwijl hij naar het raam gebaard, waardoor we Paradiso net niet kunnen zien. “We hebben hier in 2017 gespeeld als voorprogramma van Two Door Cinema Club. Ik weet nog goed hoe we daar backstage zaten, compleet flabbergasted. We vroegen ons af hoe het zou zijn om hier de main act te zijn op een dag. Nu hebben we ‘m uitverkocht! Echt surrealistisch.”

“Nederlanders kletsen wel veel. Iedereen die wij kennen en hier ooit heeft gespeeld heeft het erover. Het is een ding”

“Het is altijd een verrassing”, glimlacht de flamboyante drummer Anotole (we mogen hem Toto noemen) Serret. “Populariteit is iets dat compleet langs ons heeng aat. We zitten of opgesloten in de studio, of zitten in de Black Fire…” “Black Pearl,” onderbreekt gitarist Jules Crommelin hem. “In de Black Pearl, of we zijn aan het slapen. Dus wanneer een show is uitverkocht, als we goed verkopen, is dat echt een verrassing. Zeker wanneer je naar Nederland komt, een plek waar we muzikaal gezien niks mee te maken hebben. Anders dan Duitsland of Frankrijk.”

“Maar Nederland is wel een van mijn favoriete landen om te spelen”, neemt Hill het stokje over. Serret kijkt hem aan, “Nederlanders kletsen wel veel. Iedereen die wij kennen en hier ooit heeft gespeeld heeft het erover. Het is een ding. Ik voel er altijd een beetje ongemakkelijk onder, zijn ze aan het kijken?” Hill knikt instemmend: “Maar die festivalshows, man. Festivals in Nederland zijn de meest litte die we ooit hebben gespeeld, het is gestoord. Echt tien keer meer dan een Frans festival, bijvoorbeeld. Lowlands 2017 was al bizar, maar die show afgelopen zomer sloeg alles. We kwamen het podium op en dachten: fuck. De vloeren kwamen omhoog door het dansen, we zaten nog dagen op een show-high. Ik omarm kletsende publieken in venues als we daar zulke festivalcrowds voor terugkrijgen.”

“We voelen ons niet Berlijns of Australisch, maar Europees”


Ondanks dat de festivals in Frankrijk niet helemaal naar smaak zijn, is Parcels er veel te vinden. In april 2016 voor het eerst, de band speelde een show in de hippe Les Baines-bar. Hun EP clockscared was toen net uitgebracht op het Franse label Kitsuné. Ze wisten het nog niet: maar achterin de zaal zaten Thomas Bangalter en Guy-Manuel de Homem-Christo. Oftewel: Daft Punk. De rest is geschiedenis. Zo doken ze twee jaar terug de studio in met ze in de studio om hun single Overnight op te nemen. Daarna waren ze de support-act van Phoenix en vervolgens Air, beide Franse indie-grootheden. Had de band bij nader inzien Berlijn niet moeten inruilen voor Parijs? “Dat horen we wel vaker, maar al die dingen zijn pas gebeurd ná onze verhuizing naar Berlijn. Als het ervoor was, dan was dat waarschijnlijk de logische keuze geweest.”

Er valt een stilte. “Ik wilde eigenlijk naar Parijs”, zegt Louis Swain schuldbewust. “Serieus?!” De overige vier kijken hem aan. “Ja, maar jullie wilden allemaal zo graag naar Berlijn, dus durfde het toen niet voor te stellen. Nu zou ik niet meer opnieuw willen verhuizen: Berlijn is ons thuis geworden.” En veel meer dan dat is het niet. Ze hebben er vrienden, vriendinnetjes, een thuis. Maar zijn geen onderdeel van de scene. “We hebben al een tijd niet meer in Berlijn gespeeld, vertelt Crommelin. “Het is gek. We gingen erheen omdat we graag bij die scene wilde horen, maar in retrospect is dat gewoon niet te doen. Het is ons thuis, maar we zijn er niet opgegroeid. Voor iedereen zijn we een band uit Berlijn – behalve een paar weirdo’s die denken dat we Frans zijn – maar voor de mensen in Berlijn zijn we een Australische band. We voelen ons dan ook eerder Europeanen, we zijn een internationale band. Ons thuis is de Black Fire slash Black Pearl.”