Feature

De lange adem en indiementaliteit van The Green Pajamas


18 december 2016

Bij The Daily Indie zitten we bovenop de laatste releases, de beste festivals en alles wat er speelt in het wereldje. We vinden het belangrijk een alternatief geluid te laten horen en te laten zien dat er veel meer is dan Adele en Kensington. Dit betekent dat we veel schrijven over de underground van nu. Maar hoe zit het met de oude garde van indiemuzikanten? Zijn er anno 2016, in een wereld waarin alles soms wegwerpmateriaal lijkt, nog  artiesten met een lange adem die altijd onder de radar gebleven zijn?

Medio jaren 80 ontstond in het Amerikaanse Seattle de grungebeweging, een stroming die voortkwam uit noise- en alternative rock en artiesten als The Melvins, Mudhoney en Soundgarden voortbracht. Ook Nirvana stond op tijdens deze movement en verwierf, mede door iconische frontman Kurt Cobain, wereldfaam. Grunge was dé lokale sound en de ene na de andere groep sprong op de bandwagon in de hoop een graantje mee te pikken van het enorme succes dat de scene op dat moment was. Als je in de laatste jaren van het decennium een band begon in het uiterste noordwesten van de VS, dan deed je mee met de grungekids.

In al dit overstuurde gitaargeweld was er echter één bijzondere uitzondering te vinden. The Green Pajamas, een bandje opgericht door Jeff Kelly en Joe Ross, twee bevriende muzikanten uit Seattle, maakte al een paar jaar psychedelische popmuziek die in niets deed denken aan de scheurende sounds die de rest van de stad maakte. In plaats daarvan lieten zij zich inspireren door de jaren 60-muziek van The Beatles en The Byrds, en in zekere mate door de Paisley Underground-scene die op dat moment bloeide in Los Angeles. De band vormde met zijn stijlvolle muziek, vol verwijzingen naar het Victoriaanse tijdperk, bekende en minder bekende kunstenaars en een verscheidenheid aan folklore een schril contrast met de rauwe, zompige sound die op dat moment fashionable was.

The Green Pajamas liet zich echter niet uit het veld slaan door hun geografisch ongelukkige situatie en bracht in rap tempo de ene na de andere plaat uit, vol met sepiakleurige liedjes die op het eerste gehoor wat vlak leken, maar bij herhaaldelijke luisterbeurten prachtige verhalen over lust, liefde en dood blootlegden. Die zorgden weliswaar nooit voor een grote doorbraak, maar bezorgden de band wel een cultstatus, door de talloze releases op kleine indielabels over de hele wereld. Kelly en Ross werkten constant aan nieuwe songs en onderhielden nauw contact met de kleine, maar royale fanbase die de groep inmiddels verworven had.

Fast-forward naar het heden en de exacte cijfers zijn moeilijk te bepalen, maar The Green Pajamas heeft in de afgelopen dertig jaar zo’n 25 albums uitgebracht. Indrukwekkende cijfers, veel acts halen daarvan nog geen vijfde in hun vaak vluchtige loopbaan. Wat echter nog bewonderenswaardiger is, is dat The Green Pajamas altijd trouw is gebleven aan de oorspronkelijke formule. De band is nooit bijzonder ver afgeweken van het oorspronkelijke geluid en heeft nooit krampachtig het roer omgegooid teneinde meer succes te boeken. Deze manier van werken heeft de heren dan wel geen noemenswaardig succes opgeleverd, maar vormt in zekere zin wel hét schoolvoorbeeld van de echte indiementaliteit. De muziek maken die je het liefst maakt, met een kleine, hechte groep, zonder concessies te doen of je ziel aan de duivel te verkopen voor geld en faam.

In Nederland en België zul je waarschijnlijk weinig fans van de Pajamas vinden. De band heeft buiten een collegeradio-succesje nooit grote hits gehad, treedt niet bijzonder vaak op en moet het vooral hebben van mond-op-mondreclame. Maar wie de tijd wil nemen om de charme van The Green Pajamas op zich in te laten werken, staat een fantastische muzikale ontdekkingsreis te wachten. Eentje zonder opsmuk, waar de onvoorwaardelijke liefde voor de muziek nog altijd met dikke klodders vanaf druipt.