David Byrne werkt nog steeds met de groten der aarde voor een zak Doritos

St. Vincent, Arcade Fire, Dirty Projectors, Rufus Wainwright, De La Soul: zomaar een greep uit de artiesten waarmee David Byrne – het voormalige bandbrein van Talking Heads – dit decennium heeft samengewerkt. Pitchfork schreef ooit nog sarcastisch dat David Byrne met iedereen samenwerkt voor een zak Doritos. Byrne zelf moest om lachen, schrijft hij in zijn autobiografie Why Music Works. Maar gezien de vele samenwerkingen op zijn maatschappijkritische American Utopia, zijn eerste soloplaat in veertien jaar, gaat de 65-jarige Byrne op dezelfde voet door.

Op het vooruitgeschoven Everybody’s Coming To My House slaat David Byrne namelijk de handen ineen met Brian Eno en Mercury Prize-winnaar Sampha. Op het nummer zijn ze niet duidelijk hoorbaar, de artiesten hielpen Bryne namelijk vooral achter de schermen met schrijven. Ze zijn niet alleen: Oneothrix Point Never, Jack Peñate, Jam City, Doveman en TTY worden ook genoemd als co-writers voor American Utopia. Ze helpen Byrne daarbij vraagtekens te zetten bij de huidige Amerikaanse politiek, waar de hele plaat over gaat. Dat dit geen vrolijke bedoeling lijkt te worden, bewijst dit nieuwe liedje. De mystieke, beklemmende sfeer in de bridge doet zelfs even aan David Bowie Blackstar denken.

Byrne schreef al eerder een liedje over huizen. In de reacties op YouTube worden daarom meteen veel flauwe vergelijkingen gemaakt tussen Talking Heads-klassieker Burning Down The House en deze Everybody’s Coming To My House. Fijn dat Byrne niet meer dakloos is, inderdaad. Over Talking Heads gesproken: Byrne belooft zijn beste liveshow sinds Stop Making Sense (1985). Down The Rabbit Hole, waar Byrne in juni hoog op het affiche pronkt, verklapt alvast dat de show in kwestie bestaat uit louter portable instrumenten. Wat dat concreet in zal houden, gaat de toekomst ons leren. Eén ding is zeker: Byrne is 65, maar heeft nog ambitie genoeg.

American Utopia verschijnt op 9 maart via Todomundo/Nonesuch Records.