Live

Dag één van Grasnapolsky is een dubbele dosis Afterpartees en zowaar een échte headliner in de vorm van Liima


4 februari 2018

Een beetje bitterzoet was het wel, toen we afgelopen vrijdagmiddag afreisden naar de Hoge Veluwe voor Grasnapolsky. Het is de laatste keer dat ’s lands mooiste winterfestival plaatsvindt in en om Radio Kootwijk, dat oude zendgebouw dat zo prominent schittert op alle Instagram-foto’s. Grasnapolsky gaat verhuizen, maar niet voordat we nog één keer een weekend lang genieten van zoveel fijne artiesten.

Tekst Ruben van Dijk Mabel Zwaan
Foto’s Tess Janssen & Felice Hofhuizen

Als we de Zenderzaal van Radio Kootwijk binnenlopen aan het begin van de zaterdagmiddag staat op het podium de boswachter van het gebied, die Grasnapolsky 2018 officieel voor geopend verklaard. Wij hebben dan, zoals menig bezoeker, echter al een flinke preparty achter de rug – een preparty op het Landal-park, waar met de funky indierock’n’roll van Niko het spits werd afgebeten, Figgie en de Akula Rhythm Band het atrium warm speelden in de kou en De Likt onverwacht weer opdook in de Oedipus/On Track Agency-tent op de parkeerplaats. Crowdsurfend de nacht in en dan ’s ochtends weer fris in de pendelbus.

 

Ja, want we wilden níéts missen vandaag en na de opening door de boswachter blijken we dan ook precies op tijd voor Matteo Myderwyk, de improvisatiekunstenaar die zijn eerste album afgelopen jaar in 48 uur bij elkaar speelde. Bij binnenkomst duikt Myderwyk, in AC Milan-trainingspak, direct achter de vleugel, waar hij bewijst een ongelooflijke virtuoos te zijn. Écht impact maakt hij echter pas als hij zijn synthesizers in de strijd gooit. Wat op plaat nauwelijks aan bod komt, voert hier de boventoon – en hoe! Het ene moment is het haast pijnlijk stil en lijkt iedere voetstap genadeloos door het fragiele spel heen te prikken. Op andere momenten, die in regelmaat toenemen naarmate de set vordert, verzuipt de Zenderzaal in het warme synthesizerbad en zijn de daverende geluidsgolven als gitzwarte donderwolken omnipresent. Matteo Myderwyk neemt je op zijn sterkste momenten mee aan de hand op filmische avonturen; op andere momenten blijft hij met z’n voeten op de Veluwse heide, maar maakt hij het nog zo veel mooier. (RvD)

 

Het Belgische Danny Blue & The Old Socks ontgroenen het nieuwste podium van Grasnapolsky: de industriële Garage. Een kleine wandeling door de hei vanaf de andere podia, maar een locatie waar we vandaag nog vaak naar terug zullen draven. Danny Blue & The Old Socks was het draven misschien niet helemaal waard. De band wordt in het programmaboekje vergeleken met Wavves, Mac Demarco en Mountain States maar is in principe te delen met elk bandje waar je ooit naar hebt geluisterd. Ze mengen slack, pop en surf aan met een stel oohoohoo’s, papapa’s, nanana’s en een triangel. Weinig nieuws onder de zon die zich langzaamaan door de wolken de Veluwen beukt. Verder ook weinig mis mee. Danny Blue & The Old Socks is in twee woorden samen te vatten: lachen bandje. (MZ)

 

De zeven bandleden van Slack Attack waren snotverkouden, vertelt frontman Mart Boumans aan het publiek in de Garage, tot ze allemaal een kop gemberthee dronken en ze zich weer helemaal fris en fruitig voelden, want “gemberthee, daar leef je mee!” Het is een ietwat knullige anekdote van een band die in zijn eerste momenten een béétje onwennig op het podium staat. Geen wonder, want de band heeft nog maar een handjevol shows achter de kiezen, en dus is het extra bewonderenswaardig als de Brabanders na een kleine tien minuten wél voldoende zijn opgewarmd om hun subtropische indiejazz met de volste overtuiging te vertolken. Hoe dat dan klinkt? Soms swingend, soms rammelend en kleurrijk (zoals op Not All My Friends Are My Friends) en op Made In China haast Gainsbourgiaans glijdend, waar blijkt dat de band uit bourgondische wateren tapt. We zijn weer warm. (RvD)

 

Next up: de band die in aanloop naar zijn optreden onmogelijk te missen was. Figgie was: de stickers sierden menig jas en gitaarkoffer, de posters prijkten uren eerder al op de ramen van Annex A en overal waar je liep leek ook frontman Paul Scheenstra op te duiken, met zijn niet te missen Piet Paulusma-muts. Een guerrillacampagne voert de band als geen ander, maar staat Figgie op het podium vandaag ook zijn mannetje? Ja, is het korte antwoord. Het lange antwoord is dat we hier met een van de spannendste en meest verfrissende acts te maken hebben die Nederland anno 2018 kent. Wat Figgie doet is nieuw: dromerige, soms jagende shoegaze met loodrecht daarop de eyecatcher van de band, de hoekige Nederlandstalige teksten. Figgie toont zich vanmiddag de definitie van meeslepend, muzikaal en performance-wise. Scheenstra maant het publiek tot beweging en zoekt op rustigere momenten indringend oogcontact. Als de band a capella het laatste refrein van Zwem zingt en daarbij de instrumenten aan de kant legt, ligt de voltallige Annex A al aan zijn voeten. (RvD)

 

Wild om zich heen slaande vlammen prijken op het grote scherm op het podium van de Garage als Korfbal het podium bestijgt, dus kom maar binnen met je woordgrappen. Is Korfbal on fire vandaag? Smelt het publiek voor de vier jongemannen? En bij welke track slaat de vlam in de pan? Het is een beetje ironisch dat van al het bovenstaande weinig sprake is tijdens deze driekwartier Korfbal, al is het lastig de vinger op het waarom te leggen. Is de band een beetje te brak na het optreden in Gouda de dag ervoor? Is het geluid niet goed genoeg? Wat de reden ook is, de puntige songs waarmee de band afgelopen zomer scoorde en afgelopen najaar de Popronde veroverde en onlangs Noorderslag, verdrinken vandaag in lomp gitaargeweld. De hooks lijken vertraagd, de energie slechts mondjesmaat aanwezig. De eerste moshpit van de dag leek vandaag voor Korfbal weggelegd. Hij blijft uit. (RvD)

 

In een nisje in het verlengde van de grote zaal kan iedereen zijn vermoeide benen rust gunnen en neerploffen. Ook je oren en brein kunnen in de relax-stand met deze muzikale spa die The Visual heet. Anna van Rij, die de vocalen van dit duo verzorgt, zingt zichzelf alle hokjes uit. Haar teksten over bijvoorbeeld de stijve beeltenissen tussen man en vrouw worden verpakt in extreem prettige muziek ala The Xx, met een meer melancholische, sinistere, klassieke inslag in de In de ambiance van Jeff Buckley. De warme, volle stem van Van Rij vult de nis en vervult het publiek met weemoed. Na de show volgt er een terecht ellenlang applaus, die ons uit de sluimerstand ontwaakt. The Visual stuurt ons met een nieuwe belofte op zak en nieuwe energie de avond van Grasnapolsky in. (MZ)

 

“In Vlaanderen zijn wij een band, in Nederland een supermarktketen.” Maar what’s in a name: het debuutalbum van dirk. komt binnenkort uit en heet Album, de ‘hit’ heet Hit. Dit is meteen kenmerkend voor de band: weinig originaliteit, maar zeer humoristisch. De garage van dirk. is een simpel recept dat altijd werkt: repetitieve, snelle gitaren met een trage bas en zang tegen het schreeuwen aan met hier en daar een simpele break. Niet baanbrekend, maar vinkt alles voor een oké garagebandje af. Behalve een moshpit, daar is het publiek nét te braaf voor en de muziek is niet ruig genoeg om de rebellen in hen op te roepen, maar het komt tegen het einde zeer dichtbij: er zit een stijgende lijn in de show en de weirdo van een frontman weet iedereen mee te nemen in zijn absurdistische universum door stoïcijns door het publiek te lopen en zijn basgitaar bij een willekeurige jongen om te hangen. (MZ)

“Heb ik iets gemist?” vroeg iemand vlak na afloop van Afterpartees. Uhhh, ja?! Niek Nellen, de liefste rockster van Nederland, gaf een masterclass in concertclichés en liet het publiek (bij hoge uitzondering!) meeklappen op allerlei ritmes en meezingen met de gebruikelijke hé ho’s en lalala’s (en een iets minder gebruikelijk “PSV wordt kampioen olé olé”). Hij dook het publiek in om het diverse Grasnapolsky-publiek eens van dichtbij te bekijken en tijd te rekken, want zelfs met twee albums was een uur spelen, naar eigen zeggen, voor de band veel te lang. Hij gooide zijn microfoon in de lucht om vervolgens mis te grijpen en ‘m oorverdovend op de grond te laten kletteren. Hij trok zijn shirt uit en raakt er vervolgens mid-refrein mee in de knoop. Hij viel achterover op het drumstel. Enzovoorts, enzovoorts, enzovoorts. Alles wat Afterpartees doet is al eens eerder gedaan, maar met zulke aanstekelijke punkhitjes en een frontman die alles wat hij doet geloofwaardig maakt, is er op dit regelrechte feest in de Garage nul komma nul af te dingen. (RvD)

Foto’s Aferpartees: Félice Hofhuizen

 

Grasnapolsky doet niet aan échte headliners, eerder meer gevestigde beloftes. Maar de afsluiter van de zaterdag is een headliner in spé. Het Deense Liima start de show met een dromerig, melodieus intro als voorbode en lokaas voor de nog halflege zaal, waarna meteen de toon wordt gezet met hits pur-sang als 1982 en Always, afgewisseld met loeistrakke doch speelse jamsessies. De muziek van Liima is met vlagen futuristisch, maar een solide eighties-basis die niet zou misstaan in Stranger Things. Sinister en onheilspellend maar dan op de meest aangename manier. Ook de stage presence van een headliner heeft Liima down. De sympathieke, excentrieke frontman komt op in een leger onesie met een cassette met hartjes aan zijn borstzak getaped en krijgt het voor elkaar het publiek in koor te laten zingen dat ze masturberen. Hij kleedt zich twee keer om tijdens de show, loopt vanaf de achterkant van het publiek de zaal in gaan met een diepe buiging af op ABBA. Liima is al een glorieuze ‘headliner’ en we hadden ons geen betere afsluiter van de zaterdag van Grasnapolsky kunnen wensen. (MZ)

 

Alhoewel, op Radio Kootwijk dan. In het bungalowpark Landal Rabbit Hole gaat het feestje onder leiding van DJ St. Paul en Afterpartees (Afterpaulies, dus) nog even door. Waar Paul steeds een minuut of twintig ultieme anthems de ruimte tussen de giftshop en het zwembad inblast, daar neemt Afterpartees vervolgens het stokje over om even een nummer te coveren zoals alleen zij dat kunnen.