Feature

COLUMN: Stokoud en Gloednieuw


26 januari 2016

Wij zijn bij The Daily Indie zoals je weet altijd op obsessieve wijze op zoek naar nieuwe muzikale pareltjes voor jou om te ontdekken. Maar dat betekent natuurlijk niet dat we in de eerste plaats niet gewoon muziekliefhebber zijn. Onze auteur Ruben van Dijk blogt op zijn eigen site Wederom Wat Anders over zijn muzikale gedachtenspinsels. We wilden je zijn meest recente column niet onthouden.

Ze waren bigger than Jesus en dus draaiden kerstavond in huize Van Dijk vooral om The Beatles. The Beatles op de streamingdiensten, wie had dat nog durven dromen? Zodoende kon ik binnen enkele dagen en enkel afgeremd door de verplichte dosis kerstmuziek en – natúúrlijk – de Top 2000 alle klassiekers afvinken. 

Favoriete album? Dat is ongetwijfeld ‘Rubber Soul’. Favoriete songs? Die strijd gaat tussen Norwegian Wood, Blackbird, Eleanor Rigby, I Am The Walrus, Michelle en Being For The Benefit Of Mr. Kite! en is nog lang niet gestreden.

Maar het bleef niet bij The Beatles. Ik had de koorts te pakken en mede doordat de eerste weken van het jaar op het gebied van nieuwe muziek zelden meer dan een waslijst aan goede singles te bieden hebben ging ik op ontdekkingsreis. Tegenover de nieuwe platen van Hinds, Fat White Family, Savages en De Staat stond telkens weer een oude plaat van Bob Dylan, The Kinks of, ja toch, de fab four. Van de regen viel ik in de drup en weldra belandde ik tussen de pareltjes. The West Coast Pop Art Experimental Band, The Velvet Underground, The Kitchen Cinq, The Sonics, The 13th Floor Elevators, The Lovin’ Spoonful, Canned Heat – toentertijd veelal bands met wereldfaam, ondergesneeuwd in de loop der decennia en voor een millennial als ik hooguit bij naam bekend.

Het gevoel dat ik normaal heb wanneer een tof nieuw bandje uit weet-ik-veel-waar mijn pad kruist, ervoer ik nu met bands waarvan de meeste leden inmiddels in het graf of incontinent in het verzorgingstehuis liggen. Ik raakte verdwaald in een decennium, waarin de wereld een andere wereld was dan de wereld van nu.

Eerlijk gezegd is het ook geen wereld waarin ik zou willen leven. Nucleaire dreiging, een verzuilde maatschappij en een televisie met maar twee zenders – niet echt mijn cup of tea. Gelukkig hoeft muziek daar niets mee van doen te hebben. Eenvoudiger, krachtiger en oprechter dan de (door mij geromantiseerde) sixties zal het niet snel meer worden. Voor mij is het een verfrissing, een verademing in een overbevolkte industrie. De perfecte soundtrack voor een road trip, een luie zondag, een treinreis, een wandeling.

‘The Freewheelin’ Bob Dylan’ loopt op zijn einde en in de wachtrij staat de gloednieuwe plaat van Ty Segall te wachten. Streamen is te gek, dus toch, lang leve de 21ste eeuw.

Deze column verscheen eerder op Rubens blog Wederom Wat Anders.