Album Review

ALBUM REVIEWS (week 33): o.a. Pure X, Viet Cong, Jungle en Dub Thompson


14 augustus 2014

Pure X – Angel
Pure X, de naam van de uit Austin afkomstige band brandmerkt een intentie tot genotzucht. Met ‘Angel’, hun derde plaat én de eerste bij Fat Possum Records, is een nieuwe lyrische invalshoek geboren. Een lieflijke tocht naar het verlangen en ondergang van de perfecte vrouw, zoals Petrarca bijna zevenhonderd jaar geleden introduceerde. 

Minder psych, meer jingle jangle, minder chaos, meer gemoedsrust: Angel is een liefdesplaat pur sang. Niet alleen door de tekstuele inbreng maar ook door de zoete, trage gitaarlijnen die de kloppende harten van een verliefd stelletje lijken te verwoorden. Oftewel, de perfecte plaat om grijs te draaien denkende aan je nieuwe zomerliefde.
Bijna kermend opent Angel met de woorden “show me the way to your love”, een ode aan de herkenbare twijfel van eenzijdige liefde. Zoals de bassist van Real Estate ‘off the record’ al tegen ons verklapte, was dit de plaat waar hij dit jaar het meest naar uitkeek.

Nummers zoals de voorheen genoemde Starlight, maar ook Valley of Tears, Livin’ the Dream en Every Tomorrow geven hem groot gelijk. Het langzame karakter van de nummers wordt echter na Every Tomorrow, bijna zo zijig als een New Age yoga lerares van middelbare leeftijd. Pas als het tempo wordt hervat op Make You Want Me komt er weer ziel in het album. Jammer dat dit nét te laat gebeurt, waardoor een cruciaal moment in de plaat verloren gaat.

Zoetsappig is een oordeel dat sluimert bij een album vol liefdesliedjes, maar toch kan je dat over deze plaat niet zeggen. Hoewel liefde het kernthema is, blijft de plaat aan te horen voor de romantische sceptici onder ons. Het nummer Angel bevestigt dit maar weer eens, door de deinende en enigszins melodramatische zang schitteren heldere melodieën die een lichtbaken zijn in de golven van het album.
Domenico Mangione

 

Viet Cong – Cassette

Het was nogal een klap toen de art-rockband Women zo tragisch aan zijn einde kwam door de dood van gitarist Christopher Reimer. Voor de overige bandleden was het naar eigen zeggen een wake-up call, om de plannen die ze al jaren hadden, nu eens echt door te zetten. De mannen uit Calgary (plus leden uit Chad VanGaalen’s band) besluiten bij elkaar te komen en Viet Cong op te richten. 

Met het verse debuut ‘Cassette’ komt de band op een bijzonder krachtige manier terug met een ongehoorde mix van mathematische, spacey post-glampunk. Of zoiets. De plaat, die eerst alleen uitkwam als ‘tour only’ en maar een korte periode online stond, heeft eindelijk een volwaardige release gekregen via Mexican Summer dit jaar.

Want muziek maken kunnen ze in ieder geval nog steeds als geen ander. ‘Cassette’ is een levendige, intieme en zelfverzekerde plaat. De band klinkt op hun debuut als een soort post-punk Bowie, luister maar eens naar Unconscious Melody of Static Wall. Daar, en ik dacht dit nooit op te schrijven, doen ze niet onder voor de grote meester.

‘Cassette’ staat vol met waanzinnig pareltjes waarop de band zich muzikaal helemaal laat gaan. De oprechte en met vol overgave gespeelde nummers komen hard aan door je speakers en maken dit een plaat waar je telkens weer op terug blijft vallen door zijn tijdloze klasse.
Ricardo Jupijn

 

La Sera – Hour Of The Dawn

In januari dit jaar ging de succesvolle vrouwenformatie van Vivian Girls uit elkaar. Daarvoor waren er al vele soloprojecten en andere bands waar de leden zich mee bezig hielden.

Katy Goodman, bassist en zangeres bij Vivian Girls, had toen al op twee albums haar hart gelucht onder de naam La Sera. Nu is er een derde album dat ietwat breekt met de zoetsappigheid van de eerste twee. Op ‘Hour Of The Dawn’ staan een paar knallers, zoals het gedreven Running Wild in de stijl van Best Coast en het meerstemmige Kiss This Town Away wat teruggrijpt op de stijl van Vivian Girls. Overall is het een zonnige pop-plaat met een rauw randje geworden. Helaas iets te weinig impact, vooral in de tragere nummers, om echt te imponeren, maar met meer dan voldoende kwaliteit om het gemis van Vivian Girls op te vangen.
Wymer Praamstra

 

Glass Animals – ZABA

Het uit Oxford afkomstige kwartet Glass Animals heeft de bejubelde eer om als eerste een album uit te brengen op Wolf Tone, het spiksplinternieuwe label van producer Paul Epworth. Prijs na prijs heeft Epworth al binnen gesleept voor zijn werk met Adele en Florence en The Machine. Maar zijn CV staat ook bomvol met indie klassiekers, waaronder werk van Bloc Party, Friendly Fires, Foster The People en Crystal Castles. Niet gek dat je in dit rijtje indie bands tegenkomt die flirten of zelf een vaste relatie hebben met elektronica en vanuit deze gedachtegang is ‘ZABA’ de perfect plaat om te debuteren op Wolf Tone. 

Glass Animals bewandeld met ‘ZABA’ een pad dat Alt-J, Young & Sick en Woodkid voor ze hebben gelegd. Een weg die artsy indie pop met vette en stroperige R ’n B verbindt. Het album staat vol met diepe bassen, aparte percussie partijen en gepolijste en intelligente melodieën. Van de dreigende climax in opener Flip, de spookachtige ondertoon in Intruxx, de pompende en aanstekelijke beat in single Gooey of de opzweperige jungle vibe die door Pools te horen is: alles op ‘ZABA’ is perfect uitgemeten en na elke luisterbeurt is er wel weer wat nieuws te horen. Gecomplimenteerd met de mysterieuze falsetto zang van Dave Bayley zijn bijna alle tracks op ‘ZABA’ spannend te noemen.

Het moge duidelijk zijn, ‘ZABA’ is een gepolijst sonisch spektakel dat als debuut van Glass Animals als het label Wolf Tone hoge verwachtingen voor de toekomst schept.
Ronald van Berkel

 

Dub Thompson – 9 Songs
Twee tieners van de Amerikaanse west coast die zich terugtrekken in een gruizig oefenhok en al hun wildste ideeën bij elkaar gooien. Ze trekken er een toffe, lokale producer bij (Jonathan Rado van Foxygen), tekenen bij een cool indie-label (Dead Oceans), creëren een overstuurde keldersound en zorgen voor een klein stormpje in de blogosphere. Klinkt inmiddels als een bekend en vrij veelvoorkomend verhaal, toch? Dit keer is het van toepassing op Dub Thompson, bestaande uit Matt Pulos en Evan Laffer.

Als kinderen van het internet is het goed te horen dat het duo jarenlang de meest uiteenlopende muziek tegen is gekomen. ‘9 Songs’ is een soort muzikale tijdmachine waarbij er wordt geflirt met eighties lo-fi pop en lichte noise, gescheurd met seventies post-punk en zelfs nog geschuifeld wordt met Krautrock en liftmuziek. Echt waar? Echt waar. Het is van tevoren simpelweg niet te voorspellen wat elk volgend nummer nu weer gaat brengen. Dat is aan de ene kant het toffe aan de plaat, maar daardoor is het soms ook moeilijk om ‘er lekker in te komen.’ Het is per definitie een groeiplaat, ook wegens de soms wat surreële trekjes die vele nummers vertonen. Er is continu zoveel aan de hand op dat de intensiteit je bij de keel pakt en een flinke opdonder geeft.

Met de vooral vele retro-invloeden is ‘9 Songs’ gelukkig geen Foxygen-kopie geworden. Rado’s werk bij Dub Thompson is hier en daar zeker goed hoorbaar, maar het is eerder een gemene en bijtende tweelingbroer van zijn normale werk geworden. Hij heeft de twee jonge honden/ongeleide projectielen hun werk laten doen en heeft subtiel de hele boel bij elkaar weten te houden. Want Matt en Evan vliegen als hyperactieve en met cafeïne geïnjecteerde stuiterballen door de nummers heen. En daar houden we wel van, want het duo weet naast hun onuitputbare energie namelijk ook hoe je creatieve en sterke nummers maakt. Het duo heeft hiermee een erg sterke basis gelegd voor iets wat nog elke kanten op kan groeien de komende jaren. We blijven ze zeker volgen.
Ricardo Jupijn

 

Jungle – Jungle
Een jaar geleden was daar ineens de mysterieuze Split 7″ onder de naam Jungle. Uitgebracht door een duo dat bekend stond als J en T. Ondertussen is Jungle uitgegroeid tot een naam die je niet ontgaan kan, en mag zijn.

Inmiddels weten wij dat J en T voor Josh Lloyd-Watson en Tom McFarland staat en dat zij slechts twee van de zeven sprankelend talentvolle Jungle leden zijn. En bovenal weten wij dat het moderne elektro-soul collectief een debuut heeft gecreëerd die op geen enkel vlak beter had gekund en de lat voor de jaarlijstjes verbazingwekkend hoog legt.

Jungle kent een bombastische en dansbare kant (Julia, Busy Earnin’, Time) en een ingetogen kippenvel-kant (Drops, Son of a Gun, Lemonade Lake). Twaalf nummers, stuk voor stuk unieke, extreem ritmische en verschrikkelijk goede tracks met elk hun eigen spanningsboog.

Per titel wordt je naar een hoogtepunt geleid, maar een hoogtepunt op het album is er niet. Er zijn fluitgeluiden, watergeluiden  en Crumbler kent zelfs een Mac DeMarcoesque gitaarrifje.

Constant goed, constant tegen het perfecte aan. Jungle is als een Rubiks Kubus die in snelle en vloeiende bewegingen is opgelost. En voordat dat het goed en wel tot je is doorgedrongen zwaaien je handen boven je hoofd, draaien je heupen in het rond en shuffelen je voeten mee op de maat van de harmonieuze junglegeluiden.
Mabel Zwaan