Album Review

Volbloed lentegloren met Doug Tuttle en zijn psychfolky Peace Potato


16 mei 2017

Doug Tuttle, een spuuglelijke hoes en een plaat met de naam (och arme) Peace Potato. De kneuterigheid is volledig. Al drie platen timmert Tuttle aan de weg. Het begon allemaal met een gelijknamig debuut in 2014, gevolgd door het met verdriet geteisterde It Calls on Me en dan nu zonnegroet Peace Potato. Met het haar op half zeven en falsetto tussen de sterren slingert Tuttle zijn huis-tuin-en-keukenmuziekjes de luisteraar in het gezicht – hand in hand met Woods, Morgan Delt, de Skygreen Leopards en het inmiddels oneindige gevolg, recht het weeïge lentegloren van de jaren zestig in.

In Tuttle’s universum gaan er vijftien liedjes in een half. Punt gemaakt? Lint uit de recorder, op naar het volgende. En zo struikelt liedjesmaker als een volleerd Robert Pollard van idee naar idee, laat hier en daar wat onvolmaakte splinters van een minuut of wat vallen, komt met een halfgaar geluidsprobeersel (Life Boat) en pakt de draad weer op met een boodschap uit zijn hart. Gedachten gaan uit naar Edward Cullen Hart, het brein achter de veelkleurige deconstructies van The Olivia Tremor Control. Zo onnavolgbaar bont als E. Cullen maakt Doug Tuttle het bij lange na niet, maar bij vlagen raakt Peace Potato toch even in de schaduw. Een alledaagse aardappel die ver uit zijn modder opstijgt.

Wat Tuttle dan verder met zijn grondvrucht beoogt is een tweede, misschien volslagen irrelevante vraag. Een half uur lentegloren en een volbloed vredesaardappel. Vooruit, de agrariër heeft niet misselijk geoogst.

Live zien? Op vrijdag 8 september speelt hij met CFM in het Eindhovense Stroomhuis.