Live

Sneeuwballengevechten, verliefde blikken en blauwe plekken op de aller-, allerkoudste dag van Grasnapolsky


13 februari 2017

Grasnapolsky 2017 is de vergrotende trap van winterweer. Klungelend, klunend en klauterend hebben wij ons weer een weg gebaand naar de meest romantische betonkolos van Nederland. Op ’t program: sneeuwballengevechten, popquizzen, wijnproeverijen en, ohja, een nieuw lijstje topbands!

Tekst Jente Lammerts & Ruben van Dijk

Soms tref je een band, waarbij na een halfuur de vraag rijst: hoe heb ik dit in hemelsnaam al die tijd leuk kunnen vinden? The Glücks is die band. Drumstel, check. Gitaar, check. Nu raggen met die handel. De Vlamingen zijn als The Sonics met vijf extra lagen reverb, of als Thee Oh Sees na enkele drastische bezuinigingen. Met tomeloze energie wordt met elke nieuwe track, na wat ronduit onverstaanbare kreten door de hevig vervormde microfoon, een niet te versmaden riff ingestart: de leidraad voor weer twee à drie minuten fuzz-‘n-roll met een bluesy rafelrandje. Noem het dertien-in-een-dozijn-garagerock, wij noemen het verrukkelijke takkeherie, hoe lang de band ook speelt en hoe vaak je ze ook gezien mag hebben. (RvD)

Als we vanuit The Glücks ons een weg banen door de mensenmassa in het Annex B-gebouw voelt het alsof we besprenkeld worden met kristalsuiker. Een rafelrandje als bij bovenstaande band is bij Crying Boys Cafe ver te zoeken. Even omschakelen, maar eenmaal geacclimatiseerd is enige lof op z’n plaats. Frontman Jasper Hupkens, een Guy Garvey look– én sound-alike, windt de zaal om zijn vingers: met theatrale gebaren, met beheerste praatjes tussendoor, of simpelweg met zijn stem. Ook op andere fronten maakt de band uit Rotterdam indruk, want zelden zagen wij een viertal (waarvan de zanger slechtst de microfoon bespeelt) zoveel instrumenten in één set, of zelfs één song, verwerken. De crying boys incorporeren geluidseffectjes (een hinnikend paard?), klokkenspel, piano en synth in hun muziek alsof het versiering op een cupcake is. Strooi nooit te veel versiering op je cupcake, is bij deze onze tip, want de band bereikt een punt waarop alle houvast weg is, alles te veel van het goede is. Smaken blijft het wel, vooral suikerzoet. (RvD)

In de Loods van Joost wordt er wat gerommeld met het geluid, is er een bandlid nog aan het plassen en wordt er niet helemaal goed naar de setlist gekeken. Het schemert al een beetje, en The Sweet Release of Death uit Rotterdam begint hun set wat stroef. Gelukkig kunnen ze er om lachen, net als de ramvolle zaal die aandachtig kijkt naar het bijzondere trio. Als ze na twee nummers de smaak te pakken hebben is de lol voorbij. De kille gitaarpartijen galmen door de loods en de drums jagen erop los. Frontvrouw Alicia meent elk woord dat haar mond verlaat. Je voelt je haast bezeten door haar stuwende baspartijen en duistere vocalen. Na 45 minuten verlaten we de zaal met een flinke piep in de oren, en is één les ons duidelijk: laat je niet misleiden door de gezellige uitstraling van het drietal, Nederland is een ijzersterke noiserockband rijker die absoluut klaar is voor ‘het grote publiek’. (JL)

Dan: een vraagteken in het tijdschema. Wie/wat zou het zijn? Veel mensen in de rij lijken het al geraden te hebben. “Ik zag Marien net lopen,” zegt één van de wachtenden in de meterslange rij. Anderen begrepen de hint op de tasjes die eerder in het weekend werden uitgedeeld (waar niet in al te kleine letters ‘Moss’ op stond). Afin, Moss dus. Na een koninklijke soundcheck begint de band een halfuur later dan gepland. Begrijpelijk, want je nieuwe album voor het eerst live (bijna integraal) spelen vereist precisiewerk. Alles lijkt dan ook te kloppen wanneer Moss eenmaal begint, en hoe dat nieuwe album dan klinkt? Ja, Moss ten voeten uit, met een fractie meer drama, de coupletten ingeruild voor instrumentale diepgang. Voor het complete oordeel wachten wij geduldig tot vrijdag, wanneer Strike daadwerkelijk zal worden gereleased. (RvD)

Drie keer struikelt ondergetekende over de ijsvlakte die de oprijlaan van Radio Kootwijk inmiddels geworden is, onderweg naar de Loods van Joost. Zonder al te veel blauwe plekken zijn we nog nét op tijd om de beste soundcheck van het festival mee te pakken. Met een volgepakte schuur reeds voor hun neus speelt de band in kwestie een stukje van stadsgenoten Rats On Rafts, speciaal voor geluidsman Chris, gevolgd door drieënhalve seconde Sex Machine. De kunst van het entertainment komt Iguana Death Cult aangewaaid. Met ogenschijnlijk minimale inzet tillen de Rotterdammers een halfuur lang de Loods ondersteboven met hun opzwepende surf rock-on-steroids. Met name Mutterschiff 308, van de binnenkort te verschijnen debuutplaat, maakt indruk, dankzij een killerriff waar menigeen genregenoot jaloers op mag zijn. Het halfuur vliegt voorbij, zoals ook de crowdsurfers voorbij vliegen (en dat lukt er maar weinig dit weekend!). Met die blauwe plekken zit het dus ook wel snor. (RvD)

“We’re gonna play the big one,” aldus Her’s-zanger/gitarist Stephen Fitzpatrick na krap een kwartiertje spelen. Her en der slaakt iemand een gil. What Once Was klinkt, en het zwijmelend meezingen kan beginnen. Het duo dat Fitzpatrick iets meer dan een jaar geleden vormde met zijn Noorse studiemaatje Audun Laading heeft, louter via online platforms, zoveel indruk gemaakt dat er veertig minuten voor aanvang al een meute voor Annex B staat kou te kleumen. Voor het eerst spelen de heren buiten Engeland, en dat doen ze met verve. Zo vlak voor Valentijnsdag hangt hier flink wat liefde in de lucht: publiek verliefd op de band, band verliefd op publiek en de bandleden verliefd op elkaar (#relationshipgoals). Hoe kan het ook anders met zulke dromerige, zoete janglepop? Wij zijn voldoende opgewarmd om de kou weer te kunnen trotseren. (RvD)

Na de jangly liedjes van Her’s bereiden we ons voor op de voor TDI laatste act van het koude Grasnapolsky-weekend, ook in de Annex B. Floris Bates kwam afgelopen december met Celebrity Sex Tape, een EP vol freaky lo-fi liedjes waar wij op slag al fan van waren. Met zijn band ’the Rented Friends’ is hij de afsluiter van de zaal. Een ware eer, kan men wel zeggen. Hoewel de band strak speelt en er zeker geen tekort is aan dansbare synthpartijen, oeh’tjes, aah’tjes en keytar-solo’s, blijft Annex B vrij leeg. Één ding weten wij wel zeker: aan de band ligt het niet. Floris Bates and the Rented Friends weet elk persoon in het publiek aan het dansen te krijgen. Is het dan een stapje te weird voor het gros van de Grasnapolsky-bezoekers? Of is de concurrentie van Andy Shauf te groot? Wij kunnen alleen zeggen dat het een genoegen was. Volgend jaar weer, Radio Kootwijk! (JL)