Feature

LONGREAD: Car Seat Headrest


3 juni 2016

Met dertien (!) albums op zijn naam mag je de 23-jarige Will Toledo, boegbeeld van Car Seat Headrest, gerust een fenomeen noemen. Deze “nervous young man” uit het slaperige Leesburg, Virginia zong het leeuwendeel van dat materiaal in op de achterbank van zijn auto. Dit omdat hij simpelweg té verlegen was om hardop te zingen in zijn iets te gehorige ouderlijk huis. Hij pakte daarom de auto, reed naar een afgelegen parkeerplaats en schreeuwde daar de longen uit zijn lijf, met de laptop en microfoon op zijn schoot.

Car Seat Headrest klinkt dus wellicht als een grappige willekeurige bandnaam, maar is het zeker niet. Voor een lange periode waren die stoelleuningen het enige gezelschap waar Will Toledo op kon rekenen. Deze auto dempte een oerschreew van opgekropte depressies, angstaanvallen, seksuele groeipijnen en onzekerheden over zijn toekomst. Teen angst, zoals ze dat noemen. Gelukkig is slechts een sporadische oerschreeuw in Toledo’s geval voldoende.

Met woorden kan Toledo verschrikkelijk goed overweg. Hij is afgestudeerd in Engels en schuwt niet om vele literaire verwijzingen in zijn songteksten verwerken, waaronder naar Mary Shelley, James Joyce en Raymond Carver. Dat klinkt aanvankelijk misschien nogal pretentieus, maar Toledo weet ze altijd met een humoristische kwinkslag te brengen, en ook zijn emoties te relativeren. Of zoals hij zelf verklaart in een interview met Noisey: ‘…you just sort of become an observer of your own emotional state rather than being entrenched in it’.

Op Nervous Young Inhumans legt hij bijvoorbeeld in heerlijke deadpan uit waarom hij het woord galvanistic toepast in een geestige monoloog over Mary Shelleys Frankenstein. Veel van Car Seat Headrests vroegere materiaal voelt alsof je naar de Director’s Cut van een film, of een persoonlijk hoorspel zit te luisteren, maar dan compleet met muzikale omlijsting. Wie de volle twaalf uur de tijd durft te nemen om álles van begin tot eind te horen, (guilty as charged, red.) ziet Toledo langzaam maar zeker ontwikkelen van tiener tot jongeman.

Een conclusie die ondergetekende trekt: de muziek van Car Seat Headrest ontwikkelde zich beduidend minder snel dan Toledo’s poëtische woordkunsten. Het begon met schetsmatige, bij vlagen geniale ideetjes. Al gauw groeiden die uit tot een soort rockopera’s op zakformaat, met Twin Fantasy en How To Leave Town als apotheosen. Nummers als Beach Life-In-Death en The Ending Of Dramamine (inderdaad vernoemd naar het einde van dat prachtige Modest Mouse-nummer) overschrijden de tien minuten-grens ruim, maar voelen wonderbaarlijk genoeg tussen alle banaliteiten door tóch nog beknopt en coherent.

Vergelijkingen met indierockvedetten als Pavement, Sebadoh en The New Pornographers zijn inmiddels al vaak gemaakt door muziekcritici, maar onderschat ook niet de invloed van popzwaargewichten als George Harrison (luister eens die gitaarsolo rond 0:40 van America (Never Been)) en Brian Wilson (zo’n beetje alles op Twin Fantasy). Op Kimochi Wariu refereert Toledo op droogkomische wijze naar Wilsons autobiografie:


I used to think there was an answer

in the music of my youth

but I just read Brian Wilson’s biography

and now I know the truth

because his father never loved him

and the band just wanted money

and Dennis was an alcoholic

who drowned looking for treasure

and everyone that Brian turned to

just gave him drugs and took his money

he was dependent on social acceptance

just like every other human

Het is makkelijk om compleet overrompeld te raken door die rijkdom aan geweldige arrangementen en tekstuele vondsten die Toledo schijnbaar willekeurig uit zijn mouw schudt. Vanaf 2010 haakt een steeds groter wordende groep devoten aan bij zijn Bandcamp-pagina, die Toledo tot vandaag de dag bijna obsessief bijhoudt. Hij licht zijn teksten toe met anekdotes en liner notes, wat de echte die-hard fans steeds verder opstookt.

De meeste muzikanten hebben juist liever dat de luisteraar eigen invulling geeft, zonder de achterliggende betekenis zelf te hoeven prijsgeven. Natuurlijk is Toledo zo gewiekst daar zelf om te kunnen lachen. Een veelbesproken zin uit Strangers: ‘When I was a kid I fell in love with Michael Stipe/I took lyrics out of context and thought ‘he must be speaking to me’.

Door zijn catalogus via Bandcamp te beheren houdt Toledo de teugels strak in handen. Tegelijkertijd kan hij lekker onberekenbaar blijven, en niets is zo leuk als het volgen van een onberekenbare muzikant. Teksten worden terloops veranderd, sommige liedjes worden zelfs helemaal opnieuw opgenomen of vervangen. Eigenlijk deed Kanye West iets soortgelijks in Madison Square Garden bij zijn nieuwe plaat The Life Of Pablo, met als grote verschil dat de hele wereld zo ongeveer over zijn schouder meekeek, in plaats van een trouw en meer besloten genootschap van fans. Natuurlijk sprong Toledo op Twitter in Kanye’s verdediging over kritieken dat het album uitgebracht werd voordat het daadwerkelijk ‘af ‘ zou zijn.

 

 

Toledo’s muziek verspreidde zich drie jaar lang mondjesmaat over het internet, tot Matador-baas Chris Lombardi via een stagiair lucht kreeg van het imposante Car Seat Headrest-Bandcamp-archief. Lombardi was geen vreemde wat betreft lo-fi genieën die in belachelijk tempo briljante platen uitkotsen. Matador was voor lange tijd de thuisbasis van Guided By Voices, met die andere veelschrijver Robert Pollard in de gelederen. Logischerwijs was het een match made in heaven. Op anthem Times To Die knipoogt Toledo nog even naar zijn nieuwe baas: ‘Got to have faith in the one above me/Got to believe that Lombardi loves me/It’s a deal!’

Na elf platen uit eigen beheer en het ‘officiële’ debuut Teens Of Style – een soort compilatiealbum waarop Toledo met zijn via Craigslist gerekruteerde bandleden de beste liedjes uit zijn discografie nieuw leven inblaast – staat Car Seat Headrest aan de voet van het eerste officiële studioalbum: Teens Of Denial.

Dat moet toch een klein beetje wennen zijn geweest voor Toledo. Niet zozeer het gegeven dat hij voor het eerst toegang heeft tot een professionele studio, maar meer het feit dat de wereld nu eindelijk luistert naar de jongen die eerst zelfs al zo bang was om voor nota bene zijn eigen ouders liedjes in te zingen. Het is een boeiend vooruitzicht:

hoe zal dat besef Toledo’s liedjes in de toekomst beïnvloeden? Toledo kondigt in ieder geval aan dat Teens Of Denial een “angry” plaat is. Eerste single Vincent loste die belofte meteen in: I find it harder to speak/when someone is listening’, zo luidt een zin.

 

 

Herkenbare woorden voor mensen die met angststoornissen en depressies kampen. Sociale situaties zoals bijvoorbeeld een feestje waar veel alcohol wordt gedronken, kunnen in het bijzonder confronterend zijn. Het frustrerende aan een angststoornis of depressie: het maakt totaal niet uit in welke situatie je komt, het probleem manifesteert zich steeds weer op nieuwe manieren, en je zit er je hele leven lang mee opgescheept. Toledo weet het wederom met typisch cynisme te relativeren: “They got a portrait by Van Gogh on the Wikipedia page for clinical depression. Well it helps describe it.”

Dan de titel van het nieuwe album nog: Teens Of Denial. Overduidelijk een antwoord op het zogeheten ‘debuut’ Teens Of Style.  Na het bedenken van de albumtitel googelt Toledo het boek The Denial Of Death van antropoloog Ernest Becker. Becker beargumenteert in dit boek dat het menselijk bestaan eigenlijk een groot verdedigingsmechanisme is tegen het besef dat we sterfelijk zijn.

Toledo refereerde naar het boek (dat overigens twee maanden na Beckers overlijden een Pulitzer Prize won) op zijn Tumblr-pagina, waarmee hij nog altijd fervent met fans correspondeert. Een passage plukte hij eruit: ‘The child lives in a situation of utter dependence, when its needs are met, it must seem to him that he has magical, real omnipotence. If he experiences pain, hunger, or discomfort, all he has to do is scream and he is relieved and lulled by gentle, loving sounds. He is a magician and a telepath, who has only to mumble and to imagine and the world turns to his desires’. Toledo licht vervolgens toe: ‘I think that’s pretty much what I’m doing’.

Succes krijgen gaat vaak gepaard met een gevoel van onsterfelijkheid, vooral in de kunst. Het beste recente voorbeeld is natuurlijk David Bowies Lazarus, een nummer vol symboliek over zijn naderende dood. Becker schept in zijn boek toevallig een tweedeling tussen het symbolische bestaan en het fysieke bestaan van de mens. Profeten, goden en helden worden door ons geschapen om de fysieke wereld te ontstijgen, om in zekere zin onsterfelijk te worden. Hierdoor krijgen mensen het gevoel dat hun leven een diepere betekenis heeft; dat ze onderdeel uitmaken van een groter plan.

In een ander nieuw liedje, het machtig mooie Drunk Drivers/Killer Whales, gebruikt Toledo het metafoor van een dronken automobilist om menselijke fouten te belichten. Het idee dat onze onsterfelijkheid een illusie is: wij zijn defecte egocentrische wezens die er een compleet zootje van maken. Het komt echter niet preachy over, want hij spaart zichzelf bepaald niet*:

We are not a proud race

It’s not a race at all

We’re just trying

*I’m only trying to get home

Drunk drivers, drunk drivers

Wow. Dit is zó ontroerend. Het is opvallend hoe woord home tegenwoordig nadrukkelijk terugkeert in de popmuziek, vaak tot op het irritante toe. We noemen voor het gemak Michael Kiwanuka en Edward Sharpe & The Magnetic Zeros. Home staat voor een uitvalsbasis, een veilige plek. Maar net zo goed voor een eindbestemming: de hemel, het onsterfelijke geluk en innerlijke vrede.

In de popmuziek wordt ‘home’ verder vaak pathetisch en in een clichématige context gebruikt. Maar af en toe ook met een scherp, sentimenteel contrast. Dotan’ hitsingle Home werd bijvoorbeeld gebruikt als muzikale herdenking van de MH17-ramp. Het cliché werd hier ook bijzonder sterk ontkracht en het liedje kreeg (misschien onbedoeld) een extra lading. Maar dat cliché blijft immer heersen. Het eeuwenoude ‘everywhere I lay my hat is my home’-principe. Hol optimisme? Prozacpop?

Dit verdient een enige uitleg. Of, beter gezegd, een poging daartoe. Wáárom is de home-verwijzing van Toledo volgens ondergetekende dan wél zo ontzettend raak en die van Edward Sharpe juist zo strontirritant? Omdat home in dit verband – vermoedelijk – verwijst naar het fundamentele verdedigingsmechanisme tegen onze sterfelijkheid: overlevingsinstinct. We zetten ons eigen bestaan onbewust op de eerste plaats , vaak ten koste van mensen die een ander idee van (on)sterfelijkheid hanteren. Of toevallig net op het verkeerde moment op de verkeerde plek zijn. En dat valt niet goed te praten:

This is not a good thing

I don’t mean to rationalize

Or try and explain it away

It’s not ok

Drunk drivers, drunk drivers

We lezen immers vaak over fatale aanrijdingen waar bij een dronken automobilist betrokken is. Het verrast ons totaal niet meer dat dit keer op keer blijft gebeuren. I read the news today, oh boy. Juist omdat Toledo’s loopbaan begon in die auto, maakt dat het zo diep ontroerend en persoonlijk. Het voelt als een muzikale handtekening, een signature moment.

Will Toledo is overigens niet wat je noemt een geweldige zanger. Zijn mompelende zang leent zich niet goed voor de kopstem die hij opzet bij Drunk Drivers. Het is bijna amateuristisch hoe hij de eerste zinnen van de coupletten zingt. Simon Cowell had Toledo allang de deur gewezen. Maar het is tegelijkertijd bloedmooi, puur en oprecht.

Lucky Fonz III zegt het heel mooi in een interview met Noisey: “Ik vind het sexy als een artiest iets doet wat hij nét niet kan.” Sun Ra zei eens: als je er helemaal lekker in zit en je weet precies wat je doet, that ain’t shit. Het moet mysterieus zijn, in het donker op de tast je weg vinden. Dat is leven. Dat is muziek.” Ook mooi: de teksten die Toledo met gebroken kopstem zingt drukken een blunder of gebrek uit: ‘I can’t get the car to start/It’s too late to articulate’. Goed, we gaan verder:

That empty feeling

You share the same fate as the people you hate

You build yourself up against others feelings

And it left you feeling empty as a car coasting downhill

I have become such a negative person

It was all just an act

It was all so easily stripped away

Hier zie je pas duidelijk hoe drastisch Toledo is gegroeid als liedjesschrijver de afgelopen paar jaar. De oude Car Seat Headrest-liedjes waren vaak zo intens verwikkeld in die super bleak teen angst-sentimenten. Dat is overigens best typerend voor artiesten die in een klein afgebakend stadje opgroeien in het midden van Amerika. Je kunt je óf conformeren tot een huisje boompje beestje bestaan óf een poging wagen compleet te ontsnappen van dat bestaan. Hoe langer je blijft, hoe verder de frustraties opborrelen tot een ultieme oerschreeuw.

Kenners refereren vaak naar misschien wel het extreemste voorbeeld: het brute en balorige Kerosene van Big Black. “I was born in this town. Lived here my whole life”, snauwt Steve Albini met ingehouden woede. Toledo is inmiddels verhuisd naar Kirkland, een plaatsje vlakbij Seattle. Met Car Seat Headrest staat hij nu aan de voet van zijn wereldwijde doorbraak met nieuwste album Teens Of Denial.

Nu hij van succes en goede kritieken heeft kunnen proeven, beseft Toledo misschien opeens ook dat hij te midden van al die persoonlijke strubbelingen gewoon van binnen opgevreten werd. In de wetenschap dat mensen daadwerkelijk naar zijn liedjes luisteren lijkt hij zich op Teens of Denial, in al zijn charmante onbeholpenheid, meer naar buiten te richten. Hij heeft het op Drunk Drivers ook niet slechts over zichzelf, maar over “wij”.

But if we learn how to live like this

Maybe we can learn how to start again

Like a child who’s never done wrong

Who hasn’t taken that first step

Dit is echt hartverscheurend. Vooral omdat Toledo opnieuw refereert naar een onschuldig kind. Om terug te keren naar de passage uit het boek van Becker, die Toledo op zijn Tumblr-pagina zette: het kind dat een oerkreet durft te slaken, denkend dat hij een omnipotent wezen is. Het onschuldige kind in jezelf, met niks op zijn of haar geweten.

Deze gedachte sluit mooi aan bij de prille stadium waarin Car Seat Headrest zich momenteel bevindt. Het DIY-verleden van de band is precies dat: het verleden. Nu gaat Toledo aan het ambitieuzere werk beginnen. Hij zit in een soortgelijke fase als Neil Young in 1971 toen diens Live At Massey Hall-album werd geregistreerd. Hij heeft een hele voorraad geweldige liedjes onder de arm, dat al dan niet op een toekomstig album terechtkomt.

Here’s that voice in your head

Giving you shit again

But you know he loves you

And he doesn’t mean to cause you pain

Please listen to him

It’s not too late

Turn off the engine

Get out of the car

And start to walk

Het is lastig onder woorden te brengen hoe ongelooflijk sterk deze tekst is. Dit is een van de meest emotioneel naakte stukjes popmuziek in tijden. Toledo, die in het verleden zo grillig nummers opbrak in schijnbaar willekeurige experimentele passages, met duizelingwekkend veel referenties naar popcultuur en literatuur. Zo’n pijnlijk eerlijke tekst als dit slaat daardoor des te harder in. ‘It doesn’t have to be this way!’, tiert Toledo herhaaldelijk. Wederom zo’n ontroerende oproep tegen leegte en gevoel van onmacht.

De dubbeltitel van het nummer, Drunk Drivers/Killer Whales, verwijst met de andere helft naar orka’s, de dieren aan de top van de voedselketen in de vloeibare wereld die vele malen groter is dan het vasteland. Geen snelwegen en klassensamenleving, maar, zoals Werner Herzog ooit vol verwondering stelde: ‘the harmony of overwhelming and collectieve murder’. De onherbergzame natuur.

Ook orka’s zijn soms onnoemelijk wreed: sadistisch spelen ze met hun prooi, vaak een weerloze pinguïn of zeeleeuw. Dat sadisme heeft wellicht weinig met dierlijke overlevingsinstinct te maken. Toen ik Toledo erover aan de tand voelde voor muziekblad OOR, vertelde hij dat hij geraakt werd door Blackfish, een aangrijpende documentaire over de behandeling van orka’s in dierenpark Sea World. ‘Mijn nummer en de documentaire gaan allebei over processen waarin een dier wordt opgevoed tot sociaal wezen. Een dier dat zijn natuurlijke instincten negeert, is in staat tot gewelddadig en wreed gedrag’.

Wat dat dan precies over ons eigen ras zegt? Zijn wij allemaal van binnen dronken automobilisten, blunderend heen en weer slingerend door het aardse bestaan? Is het funest om ons verzetten tegen onze feilbaarheid? De songtekst van Drunk Drivers/Killer Whales is in elk geval een tikkeltje pathetischer dan het oudere werk van Car Seat Headrest. Dat staat Toledo echter merkwaardig goed. Hoe ouder je wordt, hoe sentimenteler? Zucht. Als puntje bij paaltje komt, kom je toch weer uit bij het eeuwenoude en soms bloedirritante cliché: heb elkaar lief en/of tolereer elkaar tot aan de eindstreep. Zodra de klok is uitgetikt, delen we immers allemaal een identiek lot. Dat besef kun je vroeg of laat niet meer ontkennen.

Kanttekening: ik ben een (tamelijk) volwassen man van 33 en verknocht aan de discografie van Will Toledo. Ik rukte zijn teksten uit verband en dacht: ‘He must be speaking to me’.