Feature

COLUMN: mooie muziek is niet aan genres gebonden


1 december 2012

DJ St. Paul werd bekend als resident van Tivoli Utrecht en draait inmiddels al jaren in het Nederlandse club- en poppodiumcircuit. Ook festivals als Lowlands of Motel Mozaique staan met grote regelmaat op de agenda. St. Paul staat voor wat hij draait. Pop, soul, indie, beats, rock ‘n roll. Mooie muziek is niet aan genres gebonden. Different Styles,

Different People, One love!

‘Please don’t put your life in the hands
of a Rock ‘n Roll band.’

Electronic Dance Music verovert de aardbol. EDM domineert, beleeft piek, is niet te stoppen, verschroeit al het andere op haar pad. Sinds het stuk in de Guardian, wat er op neer komt dat nu ook Amerika massaal danst op beats, lijkt de conclusie alom getrokken. Het drumstel is de dood. Elektronische muziek het leven. Afhankelijk van je definitie van leven is dit juist. In termen van commercieel succes en nog meer commercieel succes doet EDM het goed. Skrillex als de nieuwe King Of Pop. Dat is een prestatie. Zonder meer. Maar een commerciële piek blijkt vaak eerder de doodsteek van een genre dan een gezonde doorstart. Met Elvis Presley stierf de rock ‘n roll. Met Ed Kowalczyk de grunge. Nou heeft Elvis een mooiere palmares dan de huilende dolfijn. Toch signaleerde het commercieel hoogtepunt van het genre in beide gevallen een eindpunt. Toen punk het populairst was, werden de betere platen al lang in de postpunk gemaakt. De creatieve geesten achter het genre waren dood of hadden zich verder ontwikkeld.

Het probleem met EDM is een beetje de volgende stap. Die lijkt er niet te zijn. EDM beleeft een hoogtepunt, afgezet tegen de klassieke bandmuziek. Gitaarbouwer Fender legt het af tegen de laptop. Maar dat heeft veeleer te maken met de revolutie van de digitalisering in het algemeen, dan met de charmes van EDM in het bijzonder. Ik hou van popcultuur. En die is tanende. Daar kan ook EDM geen verandering in brengen. Nieuwe genres hebben een steeds kortere houdbaarheid. Zich onderscheidende popsterren zijn schaars. De hitlijsten, voor zover ze nog überhaupt een betekenis hebben, verversen maar traag.

En festivals boeken al jaren dezelfde grote namen. Kanye West zegt hierover het volgende: “No one steps up to the responsibilities of being a rock ‘n roll or popular artist anymore. All your favorite artists nowadays are underground. The hipster justification of failure.”

Blues wordt nog steeds gemaakt, maar denk aan de blues en je ziet een graanschuur in het begin van de twintigste eeuw. Klassieke muziek wordt nog steeds gemaakt, maar sluit je ogen en je hoort Bach. Misschien schrijven onze kleinkinderen over vijftig jaar wel een werkstuk met de titel: Popmuziek 1959 – 2019. De aandacht in de met name wat traditionelere media voor EDM legt volgens mij vooral het verlangen naar een gedeelde popcultuur van betekenis bloot. Een verlangen dat ik herken. Maar waar ik steeds minder illusies over koester.

Dan nu het goede nieuws. Over schoonheid. Kleine festivals. Onafhankelijke labels. Het internet. En gitaarplaten. Ja, gitaarplaten! Ze verkopen geen drol, maar wat zijn het er veel. En waar komen ze vandaan? Neem de Mind Spiders. Een album vol perfecte pop. Hadden de Ramones nog allemaal geleefd en muziek gemaakt als nooit tevoren, dan had het geklonken als op dit album. Maar niemand die het kent. Er zijn geen clips. Het ligt niet in de winkels. Mind Spiders is wat dat betreft geen uitzondering. UK bass, folktronica, trap, witte R&B, ik volg het allemaal met veel interesse, maar er is op dit moment geen muzikale uithoek met zoveel opwaaiend stof aan de horizon als de broedplaats van energieke I Feel Stupid And Contagious drieminuten gitaarpop. Je ballen eraf spelen met respect voor het verleden. Voor de rock ‘n roll (alles op het Innovative Leisure Label), de punk (Royal Headache), shoegaze (Splashh) of jaren zestig pop (Gentleman Jesse).

Heel soms kruipt een band over de schutting heen en bereikt de buren. Cloud Nothings vullen inmiddels de kleinere popzalen. Maar meestal gebeurt er niks. Betekent dat dan dat er geen behoefte aan is? Een paar maanden geleden stonden op Kliko Fest in Haarlem oude mannen met verfrommelde pakjes shag in versleten spijkerjassen tot diep in de nacht te dansen naast meisjes in bloemetjesjurken. Draai de Jacuzzi Boys voor een uitverkocht Tivoli en niemand weet wat het is, maar iedereen gaat los. De stroom aan nieuwe bands lijkt eindeloos. Over de hele wereld wordt de gitaar beroerd als nooit tevoren. Ook in Nederland staan de garages niet leeg. Ik denk aan Mozes & The Firstborn, traumahelikopter, Rats On Rafts of Jacco Gardner.

Wanneer heeft iets een momentum? Als de verkoopcijfers door het dak schieten? Of als de aanwas van onder niet te stuiten is? 2012 is voor mij het jaar van de gitaar. Dat het waarschijnlijk geen massa’s meer zal bereiken, vind ik droef. Maar dat heeft niks met Skrillex, Amerika of traktor te maken. Dat ligt aan de betekenis van popcultuur. Volgens Jarvis Cocker is popmuziek een geurkaars geworden die niet te veel moet afleiden van het chatten. Volgens Thom Yorke was pop al in 1993 dood. Volgens Robbie Williams is popmuziek niet Rihanna, maar hijzelf. Volgens mij is popmuziek een post-it, die vastkleeft aan een beeldscherm ergens op het Binnenhof, met daarop de tekst: geen prioriteit.

Allemaal redenen om de gitaar op te pakken.

‘And throw it all away.’