Live

Vrouwen regeren over de podia op de zaterdag van Best Kept Secret


10 juni 2018

Na een variërende vrijdag op Best Kept Secret, volgt zaterdag opnieuw een goedgevulde festivaldag. Al snel valt het redacteurs van dienst Bram en Bente op dat het vandaag vooral de dames op de planken zijn die hoge ogen gooien. De ene vrouw heeft haar set nog niet afgerond, of de volgende maakt haar entree op een ander podium. Van een Wolf Alice in vuur en vlam tot een verrassende Nana Adjoa en de steengoede liedjes van Warpaint. Goede zaak, vinden wij, en een constructief tegengeluid op het commentaar dat sinds een paar jaar terecht heerst, op het tekort aan vrouwelijke artiesten op festivals.

Tekst Bente Hout & Bram van Duinen
Foto’s Xanne Wijkamp

Mijn zaterdag begint met het gezang van mijn buren, een uur lang K3 en aanverwante ellende. Ik draai me dus nog maar eens om en pak m’n oortjes om me nog even in te luisteren voor de acts die ik vandaag ga zien. De ochtend wordt nog beter als een jongeman van de Spar zo ongeveer letterlijk een ontbijtje op bed komt bezorgen, bestaande uit onder andere een croissant, een eitje en jus d’orange. Nieuwe service op de camping. Wat een leven.

 

Met een goedgevulde maag loop ik, de slaap nog uit mijn ogen wrijvend, het festivalterrein op naar Nana Adjoa. Naast haar studie aan het conservatorium speelde Adjoa in Sue The Night, maar sinds ongeveer een jaar speelt ze ook solo. Doet ze niet slecht, want waar ze vorig jaar zelf nog in Hilvarenbeek rondliep om bandjes te kijken, opent ze nu de Three. Er is absoluut goed nagedacht over het tijdstip waarop Adjoa speelt, want haar voortkabbelende indiepop met soulinvloeden is de perfecte soundtrack voor het eerste koffietje van de dag. Haar zwevende stem over de broeierige bass legt een comfortabele basis voor een stampensvolle muziekdag. (BvD)

 

 

Ik luid de zaterdag in met Nilüfer Yanya in de Three. De 22-jarige Turkse begint haar set alleen, met elektrische gitaar. Het is direct duidelijk: om de soulvolle stem van Yanya kan niemand heen. Twee bandleden betreden het podium en al snel blijkt dat het drietal de nodige speeluren samen heeft gedraaid, want man, wat zetten ze een strakke live-set neer. En dat zonder drummer, want, zo legt de jonge frontvrouw uit, die is op vakantie naar Griekenland. Vernuftig gitaarspel, intrigerende zanglijnen en sfeervolle saxofoon stelen om beurten de show. Het is wel te hopen dat de drummer snel is uitgekeken op de standen en tzatziki, want hij wordt gemist. Door mij, in elk geval. Het zijn immers vooral de inventieve ritmes in gitaar en zang die Yanya uniek maken en ik kan me voorstellen dat die door drums alleen maar meer worden benadrukt. (BH)

 

 

Tijd om de heupen eens goed los te maken. Ik verplaats me naar de Two voor The Internet, met frontvrouw Syd en frontman Steve Lacy, die op z’n twintigste al PRIDE. van Kendrick Lamars DAMN. produceerde op z’n iPhone. De R&B-groep klinkt erg smooth, maar slaat toch niet helemaal aan. Misschien komt het doordat ze tot aan Girl niet echt hits hebben, maar misschien is de Two gewoon net iets te groot voor ze. Toch maakt de band prachtige muziek die ze graag promoten tussen de nummers door. ‘Hive mind, out July 20th, don’t forget to check it out!’, hoor ik vannacht waarschijnlijk nog als mantra in mijn hoofd. (BvD)

 

 

Wolf Alice knalt er op de One met gestrekt been in en al halverwege het eerste nummer concludeer ik dat het lastig zal worden om dit optreden te overtreffen. Wat een strot heeft Ellie Roswell en wat een energie  hebben haar bandleden. Niet lang na die conclusie stort de muur van geluid op het podium in wegens een stroomstoring. Die overigens bijster snel wordt opgelost. Zonder er verder woorden aan vuil te maken zet de band Yuk Foo in. ‘I don’t give a shit’, zingt Roswell, en dat doet Wolf Alice zeker niet. Wat volgt is een vlijmscherpe set, waarin het publiek geen seconde rust wordt gegund. En waar Future Islands frontman Samuel T. Herring een spectaculaire exit achterwege liet, maakt Roswell dat bij deze goed door na het laatste nummer een sprint richting het meer te trekken en daar een frisse duik te nemen. (BH)

 

 

Ter voorbereiding op Vince Staples wil ik snel even wat eten. Ik kom echter bedrogen uit. Het internet van het betaalsysteem van het hele festival bleek eruit te liggen waardoor ik ongeveer drie kwartier moet wachten op mijn ramen. Gelukkig leveren de noodles genoeg zout om er direct weer uit te zweten bij Staples. Zijn fel oranje achtergrondscherm heeft hij ingeruild voor een hoop tv’s die een combinatie van psychedelische beelden laat zien. Bijvoorbeeld condoom-instructievideos tijdens de gezellige opener Get The Fuck Off My Dick, en later onder andere oude Sprite-reclames. Constante factor is Staples, die volledig in het zwart gekleed als schim voor de felle achtergrond iedereen opfokt met zijn snerpende stem over de snijdende baslijnen waar al snel een wervelwind van een pit ontstaat die tot iets voor tien uur niet meer wegtrekt. De prijs voor de hardste turn up van dit weekend kunnen we wel al vast aan Vince Staples uitreiken. (BvD)

 

 

Met torenhoge verwachtingen huppel ik naar de One, waar ik van plan ben om Warpaint ongegeneerd te aanbidden. Een optreden bijwonen van de Amerikaanse band staat immers al jaren op mijn lijstje. De zon schijnt, de sfeer is goed en het optreden valt niet tegen, maar daarmee is helaas alles gezegd. Helemaal lekker gaat het niet, namelijk. Het viertal ondervindt vrij vroeg in zijn set het nadeel van een backing track, wanneer die niet goed wordt getimed en maakt dat Love is to Die opnieuw moet worden ingezet. Vanaf dat moment volgt nog een aantal slordige fouten. Overall kunnen die de pret niet drukken, hoor. De liedjes zijn steengoed, de zanglijnen loepzuiver en de uptempo set sluit naadloos aan bij het zonnige weer. Had het beter gekund? Ongetwijfeld. (BH)

 

Alex Cameron windt zijn publiek in de Three al bij opkomst om zijn vinger. Lachend en zwaaiend betreedt de Australische zanger het podium. Achterover gekamde haren, gekleurd bloesje en een grijns die niet van zijn gezicht af te poetsen lijkt: hij ziet eruit om door een ringetje te halen. Los daarvan zet hij een set neer met klasse. Alles klopt en Cameron en zijn bandleden zijn daar bewust van, het zij met gepaste bescheidenheid. De band heeft alles onder controle, van begin tot eind, en de humor van de charmante frontman houdt het optreden luchtig en persoonlijk. Zo drukt hij zijn saxofonist de microfoon in de hand en laat hij hem zijn stoel recenseren, tot groot plezier van het publiek. Cameron heeft een heleboel harten veroverd vandaag, waaronder dat van mij. (BH)

 

Om de zaterdag af te sluiten met iets compleet anders, ga ik op bezoek bij Four Tet. Met zijn minimalistische ambient-electro best een opvallende naam in de line-up van vandaag. Dat minimalisme is ook terug te zien in de tent: Kieran Hebden maakt geen gebruik van lichten of visuals. Hij heeft simpelweg niets nodig om van de muziek af te leiden. Four Tet speelt constant met de spanningsboog van het publiek, breekt een nummer stap voor stap af en bouwt het weer op. Alles onder leiding van een kickdrum die je ruggengraat in tweeën splijt. (BvD)