Album Review

ALBUM REVIEWS (issue #18): o.a. Lower Dens, The Afterveins & Courtney Barnett


25 maart 2015

Hieronder vind je alle platen die we hebben belicht in issue #18 van The Daily Indie Magazine. Inclusief linkjes naar Spotify, genieten! 

Lower Dens – Escape From Evil (Ribbon Music/V2)

In de vorige editie van TDI MAG pikten we de art-popsingle To Die In L.A. van Lower Dens al op omdat we er zo van ondersteboven waren. Nu staan we stil bij het derde album van de band uit het Amerikaanse Baltimore ‘Escape From Evil’, dat net is uitgebracht en waar deze single van afkomstig is. Dat ook modebladen als Vogue dit nu doen is opmerkelijk en bevestigt dat we met een markante plaat te maken hebben. De productie ervan lag in handen van zangeres Jana Hunter samen met producer Chris Coady, die ook productiewerk deed voor o.a. Beach House en Future Islands.

Voordat je deze plaat opzet, mag je eerst wel een bezoekje aan de kapper brengen om je haren glad in model te laten strijken. De stijlvolle songs zouden zomaar de nostalgische soundtrack van een legendarische, licht-dramatische bioscoopfilm kunnen zijn. Of een memorabele huilvideo op VHS-band. De synthesizer, gitaar, drums en de heldere stem van zangeres Jana Hunter ademen een sfeer die op een eigentijdse wijze de uitstraling van klassiekers uit de popmuziek van de jaren tachtig vertegenwoordigt. De songs vormen het album rijkelijk tot een compleet werkje dat klassiek popgeluid uitstekend terugbrengt naar de tegenwoordige tijd en waarin vernuftige melodieën en nadrukkelijk aanwezige zanglijnen de aandacht weten te trekken.

Vanuit hun vorige album ‘Nootropics’ dat enorm positief werd ontvangen, is de band in een mooie lijn doorgegaan in een genre dat ze zelf als ‘entropics’ omschrijven. Wie door de ‘air’ die om Lower Dens heen hangt niet meer dan enkel pretenties veronderstelt, raden we aan het album eens goed te beluisteren om te ontdekken dat de band de hoge verwachtingen absoluut waarmaakt.
Teun Guichelaar

The Soft Moon – Deeper (Captured Tracks/Konkurrent)

‘Mocht Robert Smith van The Cure aan zware psychoses lijden, hoe zou het dan klinken in zijn hoofd?’, zal de Amerikaan Luis Vasquez zich waarschijnlijk niet afgevraagd hebben bij het produceren van deze plaat. Niettemin is ‘Deeper’ een goeie evenaring ervan.

The Soft Moon, waarmee je in deze The Daily Indie een interview kunt lezen, heeft zijn wortels in Oakland. ‘Deeper’ is de derde studioplaat van het eenmansproject en wijkt inzake muziekstijl weinig af van zijn voorgangers. Vasquez creëert op het album een eigen atmosfeer. Beats, synths en de door reverb en echo doordrenkte vocalen vormen een intens, hermetisch afgesloten geheel. Van de nummers kun je je afvragen of ze misschien in een psychiatrische instelling zijn opgenomen. Wasting begint meeslepend, maar zodra de drum en zang hun intrede doen, wordt er opgebouwd naar een stevig schurende apotheose.

Hetzelfde gebeurt op Try, waar je eerst een dertigtal jaren terug in de tijd wordt gekatapulteerd. Vervolgens krijg je een industriële geluidsgolf over je heen terwijl een benauwende ‘the end is on my mind’ op de achtergrond weergalmt.

Het album afsluiten doet Vasquez in stijl. Being bevat de meeste van de eerder opgesomde elementen, maar eindigt in heilloze ruis. Dilettanten van duistere muziek met een jaren ’80-toets (of fans van slijpschijven) zullen zeker hun gading vinden op ‘Deeper’. Onder meer geschikt voor de fans van SUUNS. Op 5 (Melkweg) en 6 (Eindhoven Psych Lab) juni zal de band voet op Nederlandse bodem zetten.
Tijs Delacroix

of Montreal – Aureate Gloom (Polyvinyl Records)

Obviousatonicnuncio, Malefic Dowery, Hegira Émigré, et cetera, et cetera. of Montreal heeft zich de laatste jaren gespecialiseerd in het samenstellen van onuitspreekbare en weinigzeggende songtitels. Ongetwijfeld is dit één van de redenen waarom de mainstream media het psychpopcollectief de afgelopen negentien jaar nogal hebben genegeerd. Gelukkig zijn wij de mainstream niet en krijgt ‘Aureate Gloom’, het dertiende (!) album van de band, hier de aandacht die het verdient.

‘Aureate Gloom’ is namelijk vanaf de eerste seconde een uitzonderlijk fijne plaat. De openingstrack Bassem Sabry swingt aan alle kanten en ook het daaropvolgende Last Rites At The Jane Hotel, dat sterk aan Bowie’s Ziggy Stardust doet denken, is heerlijk dansbaar. De rest van de plaat laat zich kenmerken door de vele tempo- en genrewisselingen. Rauwe oerpunk, Led Zeppelinesque hardrock en newwaveglamfunk (Talking Heads!) wisselen elkaar moeiteloos af, vaak zelfs binnen hetzelfde nummer. En dan, als je net een beetje in de flow begint te komen, gooien Kevin L. Barnes en co. alles overhoop en krijg je als luisteraar weer een nieuwe twist te verwerken.

‘Aureate Gloom’ is een feest der herkenning, maar dan volledig doordrenkt met LSD, drones en distortion, zoals het of Montreal betaamt. Het is de diversiteit, de dansbaarheid en het temperament dat deze idioot lekkere dertiende langspeler onderscheidt van zijn ietwat tamme voorganger ‘Lousy With Silvianbrar’. Dus neem een verdovend middel naar keuze en dans lekker door!
Ruben van Dijk

Purity Ring – Another Eternity (4AD/Beggars)

Ergens in een schemerzone tussen Beach House, How To Dress Well en Chrvches vinden we de etherische, mysterieuze stem van Megan James, omgeven door de beats van Corin Riddick. Debuutalbum ‘Shrines’ was een van de beste albums van 2012 en ook de eerste singles van de opvolger deden het beste verhopen. We hebben er bijna drie jaar op moeten wachten, maar uiteindelijk is ‘Another Eternity’ dan toch in de platenbakken geraakt.

Een echte aardverschuiving heeft zich niet voorgedaan, maar een evolutie ten opzichte van Purity Rings debuut is wel duidelijk merkbaar. Het lijkt erop dat het duo een stap heeft gezet richting het grote publiek. De undergroundvibe die het debuut kenmerkte, is helemaal opgeslokt door een weidser geluid. Het is allemaal nog gladder, nog gepolijster. Dat hoeft natuurlijk niet per se negatief te zijn. Als het aankomt op het schrijven van onwaarschijnlijke oorwurmen, kent Purity Ring zijn gelijke niet.

Opener Heartsigh en het heerlijke repetitieve Begin Again zijn na een enkele luisterbeurt al niet meer van het trommelvlies af te branden, om over absolute uitschieter Push Pull nog maar te zwijgen. Tegenover deze hoogtepunten staan helaas ook een aantal snel te vergeten niemendalletjes. Van nummers zoals Repetition, Flood On The Floor of Stillness In Woe worden wij niet warm of koud. Zodra de band dan ook nog begint met pompende festivalweidebeats, in Bodyache en Stranger Than Earth, haken wij helemaal af. Goed geprobeerd, maar de volgende poging mag toch weer een niveautje hoger.
Arnout Coppieters

Balthazar – Thin Walls (PIAS)

Het muzikale Vlaamse hart van ondergetekende sloeg wat sneller bij de bekendmaking van een nieuwe Balthazar-plaat. De derde worp van de bewierookte Belgische band, die op Nederlandse festival- en concertbodem eveneens vele harten wist te veroveren, kreeg de naam ‘Thin Walls’. Voor het eerst gaf de band de productie uit handen. Ben Hillier, gekend van zijn werk met Blur en Depeche Mode, zal finaal zijn naam in het albumboekje kunnen terugvinden.

In tegenstelling tot de vorige platen, ‘Applause’ en ‘Rats’, kreeg de basgitaar op ‘Thin Walls’ een kleinere rol toebedeeld. Vreemdste eend in de bijt is misschien wel ‘I Looked for You’, waarop de band een gewaagde, maar geslaagde poging onderneemt om een nummer een bluesjasje aan te meten. Verder is ‘Thin Walls’ wel doorspekt met vertrouwde en gewaardeerde Balthazar-ingrediënten: de klagende doch prachtige samenzang tussen de beide frontmannen op Nightclub, Wait Any Longer en het bezwerende Decency is fundamenteel aanwezig. Ook de fraaie viool en ceremoniële blazers kunnen we afvinken. Balthazar blijft evenzeer evolueren en experimenteren, zo maakt de synthesizer ook een beperkte intrede.

Met deze nieuwe plaat onder de arm zal Balthazar absoluut een breed publiek weten te boeien. Albumuitblinker Then What werd reeds in februari uitgebracht en zal live zonder twijfel een concerthoogtepunt vormen. Op 13 mei kunt u de Belgische trots gaan aanschouwen in de Melkweg te Amsterdam.
Tijs Delacroix

Surf City – Jekyll Island (Fire Records)

Sinds de eerste EP in 2008 worden de Nieuw-Zeelandse jongens van Surf City al door vele blogs en muziekliefhebbers in de gaten gehouden. Het retro-zomerse noisepopgeluid met uitstapjes naar zowel shoegaze als powerpop trok behoorlijk wat aandacht. Albums ‘Kudos’ en ‘We Knew It Was Not Going To Be Like This’ werden vervolgens prima ontvangen, maar misten net dat beetje extra wat nodig is om echt lekker door te breken. Enter ‘Jekyll Island’.

Holy shit, wat een plaat is dit geworden. Al vanaf de voortdenderende en repetitieve opener Beat The Summer Heat eist Surf City je volledige aandacht op. Oké, er zitten een één of twee inkakkers tussen, maar verder is ‘Jekyll Island’ tot op het eind extreem vermakelijk. Elk nummer heeft iets speciaals waardoor het opvalt: het basloopje in het titelnummer, het heerlijke jengelende gitaarlijntje in Spec City, de quasi-valse zang in het refrein van Hollow Veins en het prachtige drumwerk in The End, om maar een paar hoogtepunten te noemen.

Terwijl je er de landgenoten van The Clean, andere releases op Flying Nun Records en bands als The Jesus & Mary Chain er makkelijk in terug kunt horen, is de combi van stijlen die Surf City op deze plaat combineert toch heel eigen. ‘Jekyll Island’ is een tijdloze plaat geworden, die je zowel in het zomerse zonnetje als de natte herfst heel blij maakt.
Wymer Praamstra

Clarence Clarity – No Now (Bella Union/PIAS)

Aan excentriekelingen geen gebrek in onze geliefde muziekwereld, maar een extra langharige weirdo die aan een funky Ariel Pink doet denken, komt nooit ongelegen. Maak kennis met Clarence Clarity. Hij gooit ongeveer vijftig genres, dertig nummers, veertien albums en honderd oeuvres door elkaar binnen een extreem korte tijd en creëert hierdoor een geheel eigen genre. We horen soul, dance, r&b, electro, funk en zelfs – jawel – Backstreet Boys-invloeden.

Waarschuwing: ben je van plan deze plaat te luisteren? Zet het even in je agenda, want je bent namelijk 21 nummers lang zoet. Clarence Clarity neemt het begrip ‘eerste langspeelplaat’ uiterst serieus. ‘No Now’ begint met een nummer dat krap een minuut duurt en eindigt (uit medelijden of uitputting) met een nummer dat een minuut en veertien seconden inneemt. Daartussenin zitten songs met namen zoals Blood Barf, Porn Mountain, Alive In The Septic Tank, Tathagatagarbha en… oké, ze hebben allemaal rare namen.

Als je tussen de onwillekeurige belletjes, chaotische drums en bijzondere deuntjes nog tijd vindt voor het luisteren naar de songteksten, zul je erachter komen dat deze best diep gaan. Zo snijdt Clarence Clarity – sneaky filosoof die hij is- onderwerpen aan als zelfverloochening en het hedonisme. ‘No Now’ geeft je oren en brein een third degree. Het zuigt je op en laat je flabbergasted achter. Een moeilijk, muzikaal meesterwerk.
Mabel Zwaan

Tobias Jesso Jr. – Goon (True Panther Sounds/Beggars)

Het gaat hard met Tobias Jesso Jr. (met puntje), een 29-jarige jongeman uit Canada en een van de grote beloftes voor 2015. Sinds hij vorig jaar zijn demo van Just A Dream op het web gooide, wordt hij met argusogen gevolgd door iedereen die met muziek bezig is. Waaronder producer Chet ‘JR’ White, voorheen van de tamelijk legendarische band Girls. Ook de daaropvolgende singles Hollywood en How Could You Babe hebben de buzz rond zijn persoon niet doen afnemen. Integendeel.

Goon betekent ‘ga verder’ en dat is een titel die het album perfect samenvat. Tobias kroop achter de piano om een blijkbaar bijzonder pijnlijke breuk met zijn geliefde te verwerken en zoals wel vaker in de geschiedenis van de muziek, levert dat uitmuntende, intense muziek op. Zijn vlot verteerbare pianoballades, denk John Lennon in een modern jasje, worden bijgestaan door teksten die bol staan van wanhoop, onbegrip en verdriet. Meestal zegt de naam van het nummer alles wat je moet weten. Can’t Stop Thinking About You, Can We Still Be Friends of Crocodile Tears behoeven geen verdere uitleg. In het ronduit geniale Without You (met Danielle Haim op drums) klinkt hij nog hemeltergender: “I can hardly breathe without you/There is no future I want to see without you/I just don’t know who I would be without you”.

Een schone deerne heeft het hart van deze jongeman uit zijn lijf gerukt, in stukken gereten en met het nodige zuur overgoten. Maar als dat een album oplevert als ‘Goon’, wie neemt haar dat dan nog kwalijk?
Arnout Coppieters

Courtney Barnett – Sometimes I Sit And Think, And Sometimes I Just Sit (Milk! Records)

Jarenlang bestond het leven van Courtney Barnett uit bankhangen en tv-kijken. Ze speelde her en der in wat punkbandjes en bracht enkele solo-EP’s uit, maar haar muzikale carrière wilde verder nauwelijks vlotten. Tot 2013. Na de release van ‘The Double EP: A Sea Of Split Peas’ stonden de Pitchforks en DIY’s van deze planeet te trappelen om die nieuwe singer-songwriter uit Melbourne de hemel in te prijzen. Nu is de langverwachte en veelbesproken opvolger ‘Sometimes I Sit And Think, And Sometimes I Just Sit’ daar, klaar om de torenhoge verwachtingen in te lossen.

Nog steeds zijn de teksten nuchter en veelal komisch en worden ze met de nodige nonchalance gebracht, maar verder is er in die anderhalf jaar veel veranderd. In plaats van zwoele zomerliedjes, horen we opeens meeslepende gitaarballades en uptempo slackerrock, inclusief een snoeiharde gitaarsolo op Kim’s Caravan.

Toch komt de Australische schone overduidelijk het beste uit de spreekwoordelijke verf als de versterkers een tandje lager staan, zonder al te veel ruis. Het aandoenlijke Debbie Downer en de folkpopparel Depreston behoren tot de fijnste nummers van de plaat en ook Barnett zelf lijkt zich hier het best op haar gemak te voelen. Zolang ze de balans weet te vinden tussen té stoer en té soft, komt het wel goed met de muzikante, want dit is een heel fijn album.
Ruben van Dijk

The King Khan And BBQ Show – Bad News Boys (In The Red Records/Konkurrent)

Na zes jaar heeft King Khan eindelijk een rendez-vous met Mark Sultan, alias BBQ Show! Het Canadese tweetal betreedt het podium graag in carnavaleske outfits, maar spuugt serieus keiharde garagerock-‘n-roll uit. Dat het voor Arish Ahmad Khan lang heeft geduurd om weer samen met BBQ Show een album te maken, komt grotendeels doordat zijn aandacht werd opgeslokt door het succesvolle project met The Shrines en het verwerken van het overlijden van drie goede vrienden, waaronder punklegende Jay Reatard.

Gelukkig gaan ze weer als een speer en klinkt het duo nog steeds als een perfect op elkaar ingespeeld team. Zanger/gitarist Khan als frontman en Sultan die met zijn voeten drumt terwijl hij de gitaar op zijn schoot bespeelt en zingt. Ze brengen als een gruizige garageband ‘rock-’n-roll van toen’ en een flinke dot punk. We horen aanstekelijke melodieën, die je kunnen laten twisten en bij de kladden grijpen zoals dat in de tijd van The Beach Boys en Buddy Holly ging, getuige songs als Illuminations en Killing The Wolfman. En ter afwisseling razende punk in Reatard-stijl, of een hoop recalcitrantie als op een opgeduikelde demotape van Kurt Cobain, bijvoorbeeld in afsluiter Zen Machines. De plaat brengt in twaalf nummers een spontaan en direct geluid dat overkomt als twee ongetemde dieren in de wildernis.

Kortom: het duo zet de triestheid die schuilt achter ‘Bad News Boys’ met verve om in een rock-’n-rollfeest dat we met volle overtuiging kunnen vieren!
Teun Guichelaar

Toro Y Moi – What For? (Carpark/Konkurrent)

Genres, zeg je? We leven in 2015! Op dit moment bestaan er honderden artiesten die niet in een hokje geplaatst kunnen worden. Maar als je dacht dat je veelzijdige artiesten kende, bereid je dan maar eens voor bij Chazwick Bundick, a.k.a. Toro Y Moi. Met zijn vijfde plaat onder deze Frans-Spaanse naam is het overduidelijk: deze alleskunner valt nooit in een hokje te stoppen. Het spectaculaire ‘What For?’ bestaat uit tien nummers, die stuk voor stuk op hun eigen manier evenveel hitpotentie hebben. Bundick slaat telkens weer vol de spijker op zijn kop met zijn funky beats, psychedelische riffjes, zwierige synths en de fijne Tame Impala-achtige feeling die door het album vloeit. Alles duidt op een ontzettend chille plaat, waar woorden eigenlijk voor tekort schieten. Jente Lammerts

Roy Santiago – Devotion (Morning Coffee)

Met zijn tweede langspeler onder zijn eigen naam slaat Roy Santiago duidelijk een andere weg in. De frisse popliedjes hebben plaatsgemaakt voor nummers met duistere randjes en futuristische geluidseffecten. De songs lopen uiteen van druk en bombastisch, zoals Good Luck Tour waarin rustig wordt opgebouwd naar een climax, tot zweverige liedjes als She’ll Eat Us en Growing Brains, en soms zelfs tot krautrock. Wat duidelijk is, is dat elke song je voor een paar minuten bij de strot grijpt en pas loslaat bij de laatste seconde. Het album is een mix van veel verschillende stijlen, die op het eerste gezicht weinig met elkaar te maken hebben, maar op ‘Devotion’ heeft Roy Santiago dit knap en moeiteloos weten te combineren tot één overtuigend geheel. Sara Kalkdijk

The Afterveins – Showers (Elevate Records/V2)

Voor wie na de gelijknamige debuutplaat van The Afterveins nog twijfelde: opvolger ‘Showers’ is nu al een van de beste Nederlandse releases van het jaar. Het furieuze tweeluik Citywise en Untitled is al een overtuigend startschot, maar na die songs toont ‘Showers’ zich een behoorlijk veelzijdige plaat. Wanking In The Shower is een uitgesponnen stukje psychedelica dat volwassener is dan de titel doet vermoeden en single Wet is een pareltje zoals The Places op de debuutplaat dat ook was. En zo zorgen het jangly gitaartje, de rauwe stem van Maks Bolhuis en de doordachte songs ervoor dat de drie kwartier die ‘Showers’ duurt, omvliégen. The Afterveins past prima in het rijtje van Rats On Rafts en Nouveau Vélo. Niet alleen op genre, maar ook op kwaliteit. Robin van Essel

Will Butler – Policy (Merge Records)

There he is! De wildebras van de Butler-familie. De leukere, knappere versie van Win Butler. Hij die bekend staat om zijn spontane acties en de Arcade Fire-shows zo ongelooflijk spannend houdt: Will Butler! En hij heeft – na tien jaar Butler no. 2 te zijn geweest – een debuut uitgebracht. De spanningen, de verwachtingen en de hype groeiden met de maand. En die heeft Butler waargemaakt. Tenminste, voor driekwart.

‘Policy’ maakt duidelijk welke rol Will Butler heeft gespeeld in Arcade Fire. Chaotisch maar toch gepolijst: een van de aspecten van Arcade Fire waar we zo dol op zijn. Butler bespreekt de serieuze kanten van de wereld (geld, macht, enzovoort), maar zingt ook gewoon over liefde. De twee singles die al eerder het licht zagen, Take My Side en Anna, zijn de hoogtepunten van Policy. Dat dit ook meteen de eerste twee singles van de plaat zijn, is niet zo slim, want vanaf daar gaat het bergafwaarts.

Drie-eenheid Son of God, Something’s Coming en What I Want – dat klinkt als een uit de kluiten gewassen, dronken sms’je – staat nog sterk, maar de ballads (Finish What I Started, Sing to Me) kan hij beter aan zijn grote broer overlaten. Al met al: voor driekwart briljant, voor 25 procent overbodig. Let trouwens goed op tijdens What I Want, want daar deelt hij nog een smakelijk receptje uit voor Pony Macaroni.
Mabel Zwaan

Modest Mouse – Strangers To Ourselves (Epic Records)

We hebben er acht jaar op moeten wachten, maar nu is het nieuwe Modest Mouse-album er dan eindelijk: ‘Strangers to Ourselves’. Die is dan ook helemaal het wachten waard geweest. In ieder geval zolang je niet de Modest Mouse uit de jaren negentig verwacht. Op enkele nummers na (bijvoorbeeld The Tortoise And The Tourist) lijkt de band het iets meer poppy geluid van de vorige twee albums doorgezet te hebben, maar dit keer gelukkig wel een stuk subtieler en strakker. Hoogtepunten van het album zijn het uiterst kwaadaardig klinkende Sugar Boats en misschien wel het raarste Modest Mouse-nummer ooit: Pistol. Op een volgend album hoeven we gelukkig niet opnieuw zo lang te wachten. Die is volgens frontman Isaac K. Brock namelijk al vrijwel af. Olaf Slootweg