Interview

INTERVIEW: Ought


17 december 2014

Verhaal gaat dat de mannen van Ought elkaar hebben leren kennen bij een studentenprotest naar aanleiding van plannen van de overheid om het collegegeld flink te verhogen. Dat verhaal is natuurlijk een lekker PR-snoepje, maar in dit geval geeft het ook daadwerkelijk wat meer inzicht in de sfeer van Ought’s nieuwste plaat, ‘More Than Any Other Day’. Het is een nerveus, gespannen album en loopt over van gevoelens van onbehagen, alsof de band iets van die energie van dat studentenprotest probeert vast te leggen en over te brengen. Met dit verhaal in ons achterhoofd sprak The Daily Indie met de band over zaken als songwriting, democratie, apathie en de rol die muzikanten hierin spelen.

Voor we beginnen: ik heb gehoord dat jullie er altijd op staan om interviews met de hele band samen te geven. Dus met wie speek ik nu?
Tim B.: “Hey! We proberen inderdaad zoveel mogelijk interviews samen te doen, maar op dit moment zijn Matt en Tim K. aan een ander interview aan het werken, dus je zit opgescheept met Tim B. en Ben.”

Is de manier waarop jullie liedjes schrijven net zo democratisch als jullie interviews?
Ben: “We hebben onze nummers altijd al geschreven door te jammen. We staan tegenover elkaar in onze oefenruimte en dan begint iemand wat te spelen, waarop anderen invallen. Na een tijdje komt de jam tot een einde en kijken we elkaar aan om te bepalen of er iets inzat dat de moeite waard is om verder aan te werken.”

Hoe zou je de nummers omschrijven die uit dit proces komen?
Tim B.: “Daar hebben we vaak moeite mee. Het post-punklabel waar mensen mee strooien is leuk, maar iets waar we nooit mee geassocieerd zijn voordat we media-aandacht kregen. Mensen hebben heel veel verschillende genrelabels op ons geplakt. Ik denk dat het mooie van het post-punklabel is dat het weinig verwachtingen wekt over hoe we zouden moeten klinken.”

Ongeacht genre, de nummers worden voor mij vooral gekarakteriseerd door een onbestemde rusteloosheid.
Ben: “Ik denk dat je dat gevoel er inderdaad zowel muzikaal als tekstueel makkelijk in terughoort. Of dat een maatschappelijke, culturele of persoonlijke oorzaak heeft, is moeilijk te zeggen, waarschijnlijk alle drie. Rusteloosheid is denk ik geen positieve emotie om te ervaren, maar er zit wel een artistieke waarde in.”

Rusteloosheid kan er ook toe leiden dat mensen minder tevreden zijn met de status quo en meer bereid zijn om dingen te veranderen. Ik heb interviews gelezen waarin jullie zeggen dat ‘witte gasten’ minder apathisch moeten zijn. Geldt dat niet voor de hele hedendaagse maatschappij?
Ben: “Dat is een heel belangrijke vraag. Op dit moment heeft politieke apathie veel te maken met de destructie van het bewustzijn over klassen en solidariteit en de onzekerheden van onze post-kapitalistische maatschappij. Ook de dynamiek van rassen- en sekse-onderdrukking speelt mee. We gebruikten ‘witte gasten’ als een voorbeeld van apathie, omdat zij het meest in staat zijn om in opstand te komen door hun sociale en fysieke bevoorrechte positie. Terwijl zij vaak juist niet in opstand komen. Protesten en opstanden zijn essentieel om de effecten van onderdrukking en ongelijkheid te veranderen, maar de media en het politieke klimaat demoniseren protest en stellen het soms zelfs strafbaar.”

 

Denk je dat muzikanten een rol kunnen of zouden moeten spelen in het bewust maken en activeren van de maatschappij?
Tim B.: “Ik vind het geen fijn idee dat mensen iets of iemand nodig zouden hebben om minder apathisch te worden. Ik denk wij muziek maken die ons op deze manier bezighoudt, omdat dat ervoor zorgt dat we zelf niet te apathisch worden.”

Is er iets waarvan je hoopt dat jullie luisteraars het meenemen wanneer ze jullie muziek luisteren?
Tim B. “Het is moeilijk om iets te bedenken waarvan we graag zouden willen dat mensen het oppikken. We gaan niet het creatieve proces in met een duidelijke stelling. Voor ons gaat het erom om muziek te maken die oprecht is, waarmee we iets van ons hart kunnen luchten. Veel verder kunnen we niet gaan.”

Intense oprechtheid van de teksten wordt inderdaad vaak genoemd door mensen die het over jullie muziek hebben. Is die oprechtheid iets wat jullie ook in je dagelijks leven nastreven?
Tim B.: “Hmm, dat is een moeilijke vraag. Oké, het album is oprecht, maar het is niet zo dat de teksten altijd letterlijk te nemen zijn. ‘Today, More Than Any Other Day’ is bijvoorbeeld ook een knipoog. Het is een beetje over de top, maar dat is deel van het gevoel dat het nummer probeert over te brengen. Het gaat niet over dat je de straat oploopt en ineens voelt dat alles goed gaat komen. Het gaat juist over de absurditeit van naar iemand in de bus toelopen en diegene vertellen dat alles oké is. Het gaat over het genieten van een gevoel van hopeloosheid, je tegelijk toch best hoopvol voelen en dan lachen over de disjunctie daartussen. Er staat zeker ook ironie op het album, maar ook dat is oprecht. Soms is dat de enige manier om een gevoel over te brengen. Voor mij is de betekenis van Hear Me Now That I Am Dead Inside dat het tegelijkertijd geheel ‘Waar’ en geheel ‘Onwaar’ is. Het verwoordt een gevoel, maar het feit dat je het uitspreekt, betekent al dat het niet zo kan zijn. Het voelt goed om te schreeuwen en de afstand te voelen tussen wat ik zeg en hoe ik me voel. Er is veel verkeerd, maar ik ben niet dood van binnen.”

Jullie hebben net een nieuwe EP uitgebracht, ‘Once More With Feeling’. Zijn dat allemaal nieuwe nummers of waren de nummers al geschreven op het moment dat jullie het eerste album opnamen?
Ben: “De eerste twee songs van de EP, Pill en New Calm Pt. 2, waren de eerste liedjes die we ooit als band hebben geschreven. Waiting is opgenomen tijdens een ‘More Than Any Other Day’-sessie maar is uiteindelijk van de tracklist geschrapt om plaats te maken voor Pleasant Heart. New Calm Pt. 3 was eigenlijk een jam van een uur, die ontstond tijdens de opnames voor het album. We hebben gewoon een gedeelte van de jam gepakt en dat wat verder uitgewerkt. Het idee voor de EP was dat we materiaal hadden dat niet op het tweede album zou komen, maar waarvan we wel vonden dat het naar buiten gebracht moest worden. We zijn heel blij dat we dat hebben gedaan en cool om te horen dat jullie het ook tof vinden!”