Ons land is een doorvoerhaven. Niet alleen voor wereldhandel, maar ook artiesten komen en gaan. Sommigen houden het bij een optreden in de grootste zalen en zien vooral vliegvelden, hotelkamers en de hoofdstad, anderen trekken het halve land door en zien het landschap onderweg aan zich voorbijtrekken. Tussen Peel en polder, tussen Waddenzee en Heuvelland. Hoe kijken artiesten tegen hun bezoek aan in ons land?

Tekst Niels Steeghs
Foto’s Tess Janssen

Na zijn bezoek aan de AFAS Live, als support-act voor landgenote Lorde, mag Marlon Williams een paar dagen uitblazen en pauzeren in Amsterdam. Een genot, want hier bivakkeert de Nieuw-Zeelander graag. Naast een serie persgesprekken rondom het nieuwe album My Boy, dat in september verschijnt en weer een volstrekt nieuwe kant van de toch al veelzijdige Williams laat horen, heeft hij de tijd aan zichzelf. Even uit de sleur van de tourbus, zonder tikkende klok op zoek naar kunst, cultuur en culinair genot. Hartelijk en geduldig schakelt de inmiddels ook acterende zanger (A Star is Born, The Beautiful Lie en recent nog in de nieuwe Netflix-serie Sweet Tooth) in via Zoom, net nadat hij met fotografe Tess Janssen foto’s schoot bij de pont over het IJ, bij het voeren van de duiven en in het park. Typische taferelen die meteen een mooi bruggetje vormen naar het respect dat hij hier ervaart.  



“Hier is er een algemeen gevoel van aardigheid en een gebrek aan agressie. Tess nam foto’s waar ik sta op de plek waar de veerpont aankomt, met mijn rug naar de boot terwijl iedereen netjes om mij heen fietst. Midden op zo’n druk punt in Parijs was ik genadeloos omver gereden. Toen ik hier voor het eerst kwam, was het voor mij een soort fairy tale land. Veel oude gebouwen, magie, architectuur, de schattigheid van dingen. In Europa in het algemeen en in Nederland in het bijzonder. Dat is een van de eerste dingen die mij opviel. Duitsland is efficiënt, maar daar zit een bepaalde koudheid in. Nederland voelt warm, ordelijk en makkelijk.”

“Mijn beste vriend op de basisschool was Nederlands, dus in die tijd leerde ik wel wat Nederlandse woorden, at jullie eten. Er wonen veel mensen uit Nederland in Nieuw-Zeeland en natuurlijk zit de Nederlandse invloed letterlijk in de naam. Ik waardeer Nieuw-Zeeland voor wat Nederland niet is. Waarderen is wat je hebt in contrast met andere plekken. Het is opwindend om nu weer te kunnen reizen. Ik geniet ervan. Ik zat voor de pandemie in de wervelwind van toeren. Je raakt verslaafd aan een mallemolen waar het lastig is uit te komen. Het was juist fijn om een tijd alleen te zijn. Nu ik weer op pad ga, zoek ik een nieuwe balans vanuit de stabiliteit van de afgelopen paar jaar. Dat is niet eenvoudig, maar wel belangrijk. Ik ben nu in mijn dertiger jaren en wil mezelf niet voorbij rennen.”



Een man alleen
“De Nederlandse zalen zijn fantastisch. Eergisteravond speelden we in Casino de Paris, dat leek wel op een zaal uit Blue Velvet van David Lynch. Warm en broeierig. De zaal van gisteravond was juist brutalistisch, met al die scherpe hoeken. Hoewel ik meer van Paradiso houd, was het geluid ontzettend goed. Een hele zaal vol mensen die vooral kwamen voor Lorde. Deze tour speel ik helemaal alleen, alleen mijn flatgenoot en geluidsman uit Nieuw-Zeeland is mee. Voor het eerst weer moederziel alleen spelen in Nieuw-Zeeland na de pandemie was heel erg confronterend. Alleen ik en mijn gitaar, proberend een show neer te zetten. Die onzekerheid en verlegenheid van een man alleen op het podium is best heftig. Gisteravond ook weer, al die duizenden mensen, het is eng, maar ook deel van de opwinding. Het publiek wordt steeds meer comfortabel met mij. Of ik met hen. De respons op de nieuwe liedjes is goed, heel bemoedigend. Het is leuk om weer nieuwe muziek te ontdekken en nieuwe manieren van zijn. Ik ging door verschillende fases in de afgelopen periode, wat inderdaad een heel ander geluid heeft opgeleverd. Het gekke is dat veel van de nieuwe liedjes best lastig zijn om als soloartiest te spelen, dus het voelt alsof ik karaokeversies van mijn eigen nummers sta te doen. Dat is lollig en gek. Ik mix het met het folky gitaarspul. Het is improviseren. Ik moet ook niet te comfortabel worden.”

“Of daar ook een link met acteren zit? Ik moet een vorm van schaamte houden, maar het wordt wel verslavend. Het moet niet te opzichtig worden, haha. Als ik straks met een hele band kom, dan neemt dat wel een bepaalde druk weg. Ik houd van die dynamiek. Het is zo anders nu ik support-act ben. Je draagt niet het gewicht van de avond. Het maakt dat je moet innoveren.”

“In het najaar kom ik terug om met band te spelen in Paradiso. Ik stond daar eerder op London Calling, dat was fantastisch. Een van de redenen dat ik hier zo graag kom, is dat ik mij hier enorm welkom voel. Dit is de beste plek voor mij om te spelen buiten Nieuw-Zeeland en Australië. In TivoliVredenburg speelde ik de heetste show ooit. Het was vijftig graden denk ik, de sprinklerinstallatie ging aan. Een hele fijne plek. Als je daar een volle zaal hebt dan voelt het elektrisch. En ik heb nooit eerder zoiets meegemaakt als Into the Great Wide Open. Dingen groeien daar op een manier zoals het alleen op een eiland kan. Ik deed een show in een oude legerbarak. Het voelde verlaten, er liepen paarden, de zee heeft er een kleur die wij niet kennen in Nieuw-Zeeland. Daar zie je de duidelijke signatuur van de Nederlandse natuur. Ik had daar een prachttijd. Sowieso is mijn ervaring met Nederland heel erg gebaseerd op het spelen van festivals. Zo moet ook denken aan Best Kept Secret, waar je op safari kon.”



Brutaal
“De komende dagen wil ik vooral even hier zijn. Vrienden bezoeken, etentjes plannen, meanderen en verdwalen, zonder de tijdsdruk van het leven in de tourbus. Ik ben nu met een man of zestig op pad. Van tevoren kende ik alleen Ella (Lorde, red.), maar ondanks de vrije tijd nu heb ik het gevoel dat ik het feestje even mis en ervaar bijna een soort verlatingsangst. Je komt snel tot elkaar als je samen op pad bent. De komende dagen wil ik juist de mooie hoekjes ontdekken in de stad. Ik wil wat kunst gaan bekijken in een aantal galerieën. Nu sta ik vooral even stil. Ik breng al genoeg tijd door in de tourbus. Je speelt je show, slaapt in je bedje in de bus, wordt wakker maar weet amper waar en gaat weer weg.”

“In Australië en Nieuw-Zeeland is overigens veel verwarring tussen Nederland en Duitsland. Dat verdwijnt heel snel als je hier bent en ziet hoe verschillend beide landen zijn. De talen klinken grofweg hetzelfde. Nederlands is half Engels, half Duits, zo’n soort idee. Er zijn vooral veel minder klompen dan mensen denken, maar des te meer windmolens en fietsen. Het duurt even om jullie gevoel voor humor te begrijpen. Wat ik heel erg interessant aan Nederland vind, is wat ik gisteren meemaakte in de gangen van de zaal. Ik vroeg iemand of dat de deur naar de kleedkamers was en hij antwoordde: “Wil je dat je kleedkamer de vriezer is?” Het is die wat brutale retoriek. Bij ons zouden ze zeggen: “Je gaat die kant op.” Het voelt soms bot op het eerste oog, maar het is het niet. Ik kan het nu zelfs terugkaatsen, ook richting het publiek. Hier gaat veel humor op en neer met toeschouwers. Mensen maken verbinding.”

Na de dagelijkse mallemolen waarin we zitten, is het soms even heerlijk ‘mollemalen’ op de fiets. Een door Thijs Zonneveld geïntroduceerd eponiem, afgeleid van de markante stijl van Bauke Mollema. De paden op, de lanen in. Op zoek naar onontdekte landweggetjes om steeds weer die grens te verleggen. Fysiek, mentaal en geografisch. In de eerste etappe van deze reeks spreken we Afterpartees-zanger Niek Nellen over de Strade Bianchi en zijn liefde voor het koersen.

Op het dit jaar verschenen album Family Names, van het immer aanstekelijke en energieke Limburgse ensemble, prijkt het nummer Running Around. Dat juist handelt over iemand die letterlijk wegrent van zijn problemen, maar vergeet dat je altijd terugkomt. Nellen: “Ik vond het fascinerend dat mensen bijvoorbeeld ultramarathons gaan rennen, een beetje geassocieerd met het wegrennen van je problemen. Maar het grappige is, dat je vaak toch weer terugkomt op hetzelfde punt: het punt waar je weer begint. Met wielrennen is dat ook wel. Je komt terug, voelt je chill, maar daarna gaat het leven ook weer verder. Ik fiets zelf niet weg van mijn problemen. Al zou het wel veel effectiever zijn dan wegrennen van je problemen, want je komt veel verder.”

Hùùù peard!
Ook al komt de band nog steeds samen in het vertrouwde Horst, Nellen woont al een aantal jaar in Noord-Brabant. Na enkele jaren in Tilburg en Eindhoven, is hij nu neergestreken in het nabij Helmond gelegen Lieshout, vooral bekend van een van ’s lands grootste brouwerijen. Dat is nu ook veelal de uitvalsbasis voor zijn koersen. Kort voor de afgesproken tijd verschijnt er dan ook een berichtje dat hij iets later is. De reden? Hij is net terug van een kort ritje. Dertig kilometer met 31,6 kilometer per uur gemiddeld, via onder meer het fraaie nabijgelegen kasteel Croy. De in het Horster dialect geschreven aanmoediging die de band op zijn website heeft staan geldt duidelijk ook voor Nellen als fietser: “Hùùù peard!

“Ik was mij aan het bedenken waarom het zoveel muzikanten en industriemensen fietsen. Mijn hypothese, die nergens op gestoeld is, is dat veel mensen uit de muziek lui waren tot ze ouder werden en erachter kwamen dat ze iets moesten gaan doen, omdat ze anders instortten. Dan maar gaan fietsen. Ik ben nu 32. Niet heel oud, maar wel oud genoeg om te gaan fietsen. Ik ben twee jaar geleden begonnen, net voor mijn dertigste. Middenin corona. Mijn vriendin Tessa fietste al. Haar vader is een fanatieke fietser die elk jaar zo’n tienduizend kilometer aflegt. Zij fietste regelmatig vanuit Lieshout naar Tilburg, toen ik daar nog woonde. Op een bepaald moment heeft ze mij voor mijn verjaardag een fiets gegeven. Wel grappig eigenlijk, want die fiets was van Corto (Blommaert, red.) van Mozes and the Firstborn en die mocht ik lenen. Daarna had ze gevraagd of ze hem mocht kopen voor mijn verjaardag. Al snel ging ik fanatiek twee tot drie keer per week fietsen. Ik was eerder nooit zo’n gemotiveerde sporter. Ik voetbalde, maar tot grote spijt van mijn vader was ik dat snel genoeg beu.”

“Ik had vooral een focus op de band. Tot ik het wielrennen ontdekte. Daarvoor had ik net als veel mensen een beetje halfslachtig proberen hard te lopen, maar dat vond ik zo saai. Met wielrennen kun je echt op avontuur gaan, op de fiets stappen en naar België toe of met vrienden een dag naar de Ardennen. Ik had al snel het gevoel dat het gaaf was om een ritje van honderd plus te fietsen. Ik probeer bijna altijd een ander rondje te fietsen. Dan kijk ik op Strava waar ik ben geweest en verzin ik weer wat nieuws. Het maken van routes vind ik bijna net zo leuk als fietsen zelf. Als ik ergens naar toe ga dan is het heerlijk om een rit in elkaar te puzzelen. Het leuke aan wielrennen is dat ik de wegen rond mijn leefomgeving veel beter ben leren kennen. Mooie natuurgebieden zoals de Malpie of nu de dorpjes rondom Lieshout.”

Teletubbielandschap
“Ik fiets regelmatig naar de repetitie in Horst, dan ga ik op vrijdag heen en op zaterdag weer terug. En laatst dus de Strade Bianchi. Met Tessa ging ik met vakantie en ik wilde dolgraag die koers fietsen. Ik heb mij er best wel op voorbereid en de route van Annemiek van Vleuten gejat van Strava. Fatsoenlijke banden gekocht, extra binnenbandjes mee, want ik dacht sowieso wel lek te rijden. Dat bleek niet nodig. Het was er supergroen, fris, prachtig. Tijdens het fietsen ben ik twee of drie keer gestopt om rond te kijken, omdat het zo mooi was. Op de helft heb ik samen met Tessa geluncht. Zij noemde het een soort Teletubbielandschap. Het was mooi, maar tegelijk ook afzien.”

“Het was zo anders dan een rondje Limburg rijden, dat rijden op het witte gravel. Het is zo raar als je steil bergop gaat met gravel. Je slipt een beetje weg. Als je beelden ziet van Mathieu van der Poel die daar even wegstampt, dat is van een totaal ander niveau. Ik ben zelf vooral fan van renners als Bauke Mollema en Taco van der Hoorn. Vluchters, daar heb ik een zwak voor. Die Girorit van Van der Hoorn vorig jaar was fantastisch. Omdat hij net niet top is in alles, maar het moet hebben van zo’n moment. Dat is vet.”

Meer tijd om te fietsen
“Veel festivals zaten dit jaar al vol van overblijfselen van de corona-pandemie. Ons tourschema is relatief rustig, dus heb ik nu meer tijd om te fietsen. Over fietsen kan ik uren praten. Ik keek vroeger al vaak naar de Tour en de Giro, maar nu ik zelf fiets kijk ik daar ook heel anders naar. Naar ploegentactiek, naar hoe belangrijk het is om bij iemand in het wiel te zitten. Als je alleen fietst en je komt thuis met gemiddeld 31 kilometer per uur, dan heb je flink je best moeten doen. Rijd je met een groep gemiddeld 35 kilometer, dan kun je praktisch zonder zweet thuiskomen. Met mijn eigen ervaringen erbij wordt wielrennen kijken veel leuker.”

Ons land is een doorvoerhaven. Niet alleen voor wereldhandel, maar ook artiesten komen en gaan. Sommigen houden het bij een optreden in de grootste zalen en zien vooral vliegvelden, hotelkamers en de hoofdstad, anderen trekken het halve land door en zien het landschap onderweg aan zich voorbijtrekken. Tussen Peel en polder, tussen Waddenzee en Heuvelland. Hoe kijken artiesten tegen hun bezoek aan in ons land?

Tekst & foto’s Niels Steeghs

In de eerste editie van deze serie bevragen we Shadwick Wilde, zanger van Quiet Hollers. Als tiener woonde de nog altijd als een punker ogende inwoner van Kentucky een aantal jaren in Nederland, met zijn moeder, activiste, filmmaker en poëet Sonja de Vries. Hier werd destijds misschien wel deels de kiem gelegd voor zijn loopbaan in de muziek. Hij komt hoe dan ook graag terug in het land waar hij zich met zijn nummers over depressie, verslaving en hartzeer begrepen voelt. Recent toerde hij nog solo langs zalen in Alkmaar, Hengelo, Arnhem, Eindhoven en Volendam. Een mooie reden om de soms in mistflarden opgegane herinneringen uit zijn jeugd weer op te frissen.

“In 2000 verhuisde mijn familie van San Francisco naar Amsterdam om dichter bij mijn oma te zijn. Tussen mijn veertiende en zestiende woonde ik met mijn moeder en jongere broer in het huis waar mijn familie tijdens de oorlog woonde. Ik voelde mij er onderdeel van de geschiedenis van onze voorouders. Er was zelfs een schuilplaats onder de vloer, waar mensen zich verstopten voor de nazi’s. Mijn overgrootouders waren communisten, oosterse mystici en lid van het ondergrondse verzet. Dat maakte ze tot een doelwit.”

“In die jaren pakte ik meestal de trein op station RAI om naar de internationale school in Amstelveen te gaan. Je zou kunnen zeggen dat ik een wat moeilijke tiener was. Ik voelde mij helemaal alleen in een vreemd land en rebelleerde door mijn haar in een mohawk te laten knippen en die vervolgens groen en paars te verven. In de Melkweg zag ik veel punkbands in die tijd: Agnostic Front, Discipline, The Slackers, Dead Kennedy’s, Heideroosjes, om er een paar te noemen.”

“Twee jaar lijkt nu een korte tijd, maar als tiener voelde het als een eeuwigheid. Ik werd losgelaten in de straten van Amsterdam om te doen wat ik wilde. Zo hing ik uit in de kroeg, drinkend met mijn vrienden, ging experimenteren met drugs, dompelde mezelf onder in de internationale gemeenschap, verteerde als een malle muziek en kunst. De invloed van mijn Nederlandse familie was beperkt. In die tijd was ik amper geïnteresseerd in dat deel van mijn leven. Mijn vader was ook Nederlander, maar ik zag hem in die periode maar één of twee keer. Ik was meer bezig met mijn eigen plan trekken; ik baande mij een weg in een mist van spuitverf, sigarettenrook en de dampen van bleekmiddel.”

“Mijn oma stierf in 2021, in het appartement waar ik recent nog was voordat het verkocht gaat worden. Rond haar overlijden was mijn moeder vanuit Kentucky bij haar op bezoek. Ze hield haar hand vast en terwijl ze voor haar zong, gleed ze weg uit dit leven. Een prachtige manier om te gaan. Toen ik er recent weer was, voelde ik haar aanwezigheid nog heel sterk. Ze was een gepassioneerd en complex mens en vocht tijdens haar leven met haar geestesziekte. Ze was levenslang activistisch. Eigenlijk wist ik nooit of ze wel geïnteresseerd was in mijn muziek, maar ik ontdekte dat ze al mijn albums bewaarde, samen met krantenknipsels en foto’s. Wat mij helder voor de geest staat is haar stem, waarmee ze vertelde dat we lief moesten zijn voor elkaar, in deze wereld vol onrecht en wreedheid.” “Ik waardeer de Nederlandse hang naar eerlijkheid. Bot en direct. Ik denk dat we allemaal profijt kunnen hebben van de gewoonte te zeggen wat we bedoelen. Natuurlijk is geen enkel land monolithisch. Er zijn net zo veel verschillen tussen inwoners onderling als tussen landen. Ik had vaak moeite om begrepen te worden in eigen land en in het buitenland. Het lijkt er echter op dat het Nederlandse publiek mijn ietwat vreemde en droevige muziek waardeert. Daarvoor ben ik eeuwig dankbaar. Misschien komt het door de manier waarop Nederlanders lijden benaderen. Ze zitten zo dicht bij de geschiedenis, met de Tweede Wereldoorlog aan de ene kant en aan de andere zijde kennen zij de rol van de onderdrukker vanuit hun bijdrage aan de slavenhandel en het kolonialisme. Wij mensen zijn complexe wezens. We zijn in staat immense schoonheid en ondenkbare wreedheid te creëren. We moeten de totaliteit van het zijn omarmen en de tegenstrijdigheden die daarbij horen als we in staat willen zijn het beste uit het leven te halen en om te evolueren als een globale gemeenschap.”

Aan een plein dat is vernoemd naar het Zuid-Amerikaans land dat we eeuwenlang angstaanjagend uitgebuit hebben, staat een lekker afgetrapt pand vol creatievelingen. Met gangen vol vintage wielrenfietsjes, de hipstertrend die maar niet over lijkt te waaien. Overal papieren zakken van flitsbezorgers; de bedrijven waarin alle lelijkheid van de 21ste-eeuwse rijkdom samen is gekomen. Ergens tussendoor hupst Joost Oomen over de derde verdieping: de dichter, schrijver, muzikant, theatermaker en alleskunner van wie je zijn bestaan in je leven wilt hebben.

Foto’s Liz van den Akker

Nadat we in een minuscuul liftje zachtjes omhoog getakeld zijn, blijkt dat alles om ons heen later dit jaar gesloopt zal worden. Zo vertelt Oomen ons rondom het malen van de koffieboontjes, terwijl we plaatsnemen in de gemeenschappelijke ruimte. Dus voor iedereen die nog een dichter in huis wil: hij is van harte aan te raden. Zo vaak is Oomen trouwens niet thuis. Sterker nog: zijn agenda is ondertussen zo vol dat hij er sinds kort een manager op nahoudt die alles in goede banen moet leiden. Oomen is lekker bezig en biedt al een paar jaar tegengewicht aan de zwaarte van de Nederlandse literatuur. Hij schrijft licht in de duisternis en straalt als een regenboog tegen een grijze hemel. En juist door die wonderbaarlijk kleurrijke en vrolijke werelden die hij schept, weet hij zijn lezers op onverwachte momenten mee te sleuren in konijnenholen vol diepere lagen. Zijn werk is fris, origineel, eigenzinnig en bovenal: heel erg leuk. Niet voor niets was hij stadsdichter van Groningen, werd hij door de Volkskrant uitgeroepen tot het literaire talent van 2021, speelt hij, om maar wat te noemen, binnenkort met garagejazzband Kruidkoek op Oerol en weten de liefhebbers van goede en unieke verhalen zijn nieuwe boek Visjes sinds februari te vinden. Dat boek gaat over zijn merkwaardige avontuur op een Italiaans eiland, waar hij vissen met poëzie probeert te vangen.

Nog even voor de Joost Oomen-leken onder ons: waar had je hem de laatste jaren tegen kunnen komen? “Eind 2020 verscheen mijn debuutroman Het Perenlied over het verhaal van de Bietenkoningin en dat ging allemaal goed. Daardoor tekende ik begin 2021 bij mijn uitgever voor mijn tweede roman, maar zoals dat soms gaat: er kwam van alles tussendoor. Zo werd ik door twee bevriende fotografes uitgenodigd om een maand lang in een residentie te verblijven op een Italiaans eilandje. Geen idee wat ik daar precies ging doen. Ik moest natuurlijk wel ‘iets’ maken, maar dat mocht van alles zijn”, vertelt Oomen. “Ik heb in die paar weken aantekeningen gemaakt, alleen duurde het even voor ik die weer eens open kon slaan. Kort na mijn thuiskomst begonnen de opnames voor De Slimste Mens (waar Oomen derde werd, red.), wat vrijwel direct overliep in De Parade, waarvoor ik een show had gemaakt met Willie Darktrousers. We hadden het wonderbaarlijke geluk dat het festival door kon gaan in de zomer waarin vrijwel alles werd geannuleerd. Goed, aansluitend werd dat seizoen van De Slimste Mens uitgezonden en schoot de verkoop van Het Perenlied direct, ‘pfffhoeeem’, omhoog. En ik wilde graag iets doen met dat moment. Ik dacht meteen: ik heb die aantekeningen nog liggen over het vissen met poëzie op Salina en Mirka (Farabegoli, red.) en José (Wittenveen, red.) hebben daar allerlei mooie foto’s van. Ik had het idee om daar een raar, biografisch boekje van te maken en dat zelf uit te geven in een oplage van honderd stuks ofzo. Tot ik het idee liet vallen bij de uitgever, waar ze direct razend enthousiast waren omdat die roman zo lekker liep.”

Tijdmanagement
Die tweede roman werd dus eventjes aan de kant geschoven en contractueel moet er trouwens ook nog ergens een dichtbundel verschijnen. Al zou Joost Oomen Joost Oomen niet zijn als hij dat niet op een of andere manier voor elkaar weet te krijgen. Wie weet verschijnt er in de toekomst nog een tijdsmanagementboek van zijn hand, want hoewel het zijn missie is om de wereld ‘vrolijker en minder efficiënt’ te maken, weet hij met zijn tijd wel raad. Een van zijn geheimen? Residenties. Deze keer was het een Italiaans eiland, eerder schreef Oomen het geraamte van zijn debuut in Zeeland. “Thuis is er altijd wel wat te doen en kom ik er niet aan toe om aan een lang stuk te schrijven. Tijdens zo’n residentie kán ik nergens anders mee bezig zijn en dan ontstaat er wat. Zeker door dit boek heb ik de smaak te pakken om ergens naartoe te gaan en daar iets over te schrijven. Het is gewoon ontzettend leuk om avonturenboekjes te maken”, zegt Oomen. Wat voor indruk heeft Salina op hem achtergelaten? “Voor mij was het echt magisch! Misschien geeft het boek een vertekend beeld aangezien er destijds geen toeristen waren en wij alleen met de vaste bewoners op het eiland zaten. Voor mij was Salina perfect omdat het zo klein was. De plek waar het verhaal zich afspeelt was een afgebakende arena en ik had een duidelijk taakje; namelijk een vis vangen met een gedicht. Die begrenzing zorgde er voor dat ik bijvoorbeeld ineens over de pandemie ging schrijven. Iets waar ik nooit over geschreven als ik in Amsterdam was gebleven. Alleen daar kwam de marine letterlijk met vaccins aanvaren en was er één plekje op het eiland waar dat inenten gebeurde.”

Door deze spontane manier van werken, komt Oomen niet alleen zelf nog eens ergens; onvoorspelbare trips kunnen zomaar voor nog meer onverwachte trips zorgen. “Laatst las ik in Nijmegen voor uit mijn boek, waarna een meneer op mij afkwam die zei dat hij het boek leuk vond. Maar ook dat hij familie in Bolivia had wonen en daar binnenkort naartoe zou gaan. Bij het dorp stroomde een rivier en ja, misschien vinden die vissen poëzie ook wel leuk. Of hij mijn plan mee zou mogen nemen? En nu blijkt dus dat hij inderdaad een festival georganiseerd heeft! Met allerlei amateurdichters die gedichten voor de vissen hebben geschreven.” Op zijn telefoon laat Oomen video’s zien: “Ja, kijk, dit is dus het visjesfestival in Villa Montes, met een meisje dat een gedicht voorleest voor de vissen en kijk, ze hebben ook spandoeken met visjes erop en er zijn volksdansen. Er was dit jaar nog geen geld om mij over te laten komen, maar volgend jaar misschien wel.”

Wonen op een eiland
Zo’n met poëzie vissende dichter is dus helemaal zo gek nog niet: “Op Salina vonden ze mijn idee om vissen met poëzie te vangen helemaal niet zo vreemd. Al waren ze misschien vriendelijk omdat we te gast waren en lachten ze er achter mijn rug om. Dat zou best kunnen. Het leuke was dat we snel opgenomen werden in die kleine eiland-community. De mensen van de residentie stelden mij aan iedereen voor als dichter en vanaf dat moment was dat mijn rol op het eiland. Net als je de postbode en de bakker hebt. Ja, ik heb mij daar enorm vermaakt en ik zou daar best willen wonen. Alleen ze organiseren zo weinig avondjes met Nederlandse poëzie, hè. Dat is wel jammer”, grijnst hij. Oomen weet het absurde in Visjes op te schrijven alsof het nooit anders geweest is. Misschien wel zoals het zou moeten zijn. Vissen die gevoel hebben voor poëzie: waarom niet? Terwijl hij wacht op zijn exclusieve visvergunning, waarvoor hij de burgemeester netjes een brief heeft geschreven, gaat hij ondertussen al op onderzoek uit. Met zijn snorkeltje en duikbril, drijvend op de schitterende Italiaanse wateren. Heremietkreeften steken hun koppies uit hun schelp als Oomen gedichten van Remco Campert voorleest en een groepje vissen zwemt aandachtig om hem heen als hij werk voordraagt van Johnny van Doorn.

Het fijne aan het lezen aan Oomens werk is de hernieuwde levenslust die als een gloed over de pagina’s licht. Mogelijk hebben anderen dat wat minder nodig, maar na het lezen van Visjes zie je plotseling alles om je heen. De schoonheid die in alles te vinden is als je ervoor openstaat, al die mensjes die maar wat aanmodderen (net als jij en ik) en al dat prachtige leven van de planten en de dieren. Want wat is nou eigenlijk het verschil tussen jouw leven en dat van een vis? Het is niet meer of minder waard. Samen op deze wereld, onder de sterren de maan en in het water of op het land. “Bij Het Perenlied was het echt een vooropgesteld doel om iets kleurrijks en vrolijks te maken, maar bij dit boek kon het niet anders, want dat eiland is zó mooi. Je kunt niet anders dan er fucking lyrisch over zijn, het is echt fantastisch. Het boek zelf is daarentegen wat moeilijker te plaatsen, vooral voor boekhandels. Het is non-fictie, maar ja: wat voor soort? Het is al ergens gespot bij de reisboeken, maar dat is het niet helemaal. Ik snap dat het niet super duidelijk is, maar stiekem was ik daar op uit: wat is dat nou weer? Ik heb zelf weleens dat ik een of ander experimenteel boek uit de jaren zestig pak in een antiquariaat en denk: wat is dit dan weer? Dat is dan een boek dat ik wil hebben. Ik zou het mooi vinden als Visjes over vijftig jaar in een tweedehandsboekenzaakje ligt en denkt: ‘wat is dit voor iets raars? Wie is dat kereltje met die venkelstok op de voorkant? Waarom zet hij zichzelf op de voorkant van zijn boek, wat is dat voor raar gedrag?’ Maar waar ik nu vooral op hoop, is dat mensen deze zomer met vakantie gaan naar Salina met mijn boekje in hun hand. En dat die eilanders dat dan zien en denken: ‘huh, was dat niet die lijpe dichter die hier toen een vis kwam vangen met een gedicht?! En nu lopen er allemaal mensen met dat boek… Hoe zit dat dan?!’”

De Twintigers
We gaan Oomen voor nu even weer zijn gang laten gaan, want zoals gezegd moet hij deze dagen ‘altijd door’. Een korte blik op zijn agenda: “Van de week speelde ik het voorprogramma van Lucky Fonz III in TivoliVredenburg, gisteren trad ik op in het Bimhuis en vanavond presenteer ik een Poetry Slam in Utrecht. Daarnaast schrijf ik wekelijks een column voor Dagblad van het Noorden en de Leeuwarder Courant, heb ik losse schrijfopdrachten, organiseer en presenteer ik avonden, ga ik nog een theaterstuk maken en schrijf ik theaterteksten voor andere mensen. Ondertussen houd ik met Stefanie Liebreks en Yentl van Stokkum de Instagram-pagina Poëzie is een Daad bij, waarop we dagelijks een gedicht delen. Dus ja, daar zit een hoop nachtwerk bij. Maar dat is toch het moderne kunstenaarschap? Alles bovenop elkaar en maar gewoon doen en gaan. Al vindt mijn moeder dat ik wel weer eens langs mag komen.”

Als laatste, niet te vergeten: de tour met De Twintigers. Met Wout Waanders heeft Oomen een clubje verzameld van schrijvers die tijdens de pandemie gedebuteerd zijn en zichzelf in de ‘offline wereld’ niet of nauwelijks voor hebben kunnen stellen: “We hebben het georganiseerd om te laten zien: kijk, deze mensen bestaan. Daarnaast mis je niet alleen het optreden zelf, maar je ontmoet net zo goed andere schrijvers, waarmee je dan weer gaat hangen. Zoiets is goed voor de literaire scene en dat is tijdens de pandemie dus niet gebeurd. Inmiddels is er onder die jonge schrijvers al wat meer een scene ontstaan, dat is super leuk.” Onder meer Simone Atangana Bekono, Valentijn Hoogenkamp, Sholeh Rezazadeh, Mattijs Deraedt, Dorien de Wit, Roos Vlogman en Loes Wijnhoven zijn van de partij. “Voor mij is het ook leuk. Want het is gewoon kut om te debuteren tijdens zo’n pandemie. Voor mijn debuut heb ik geen boekpresentatie kunnen houden en voor Visjes óók niet. Dat is jammer hoor, als je er zolang aan gewerkt heb.”

Zijn naam doet Scandinavisch aan, maar Tor Lundvall komt ‘gewoon’ uit New Jersey. In 1968 komt hij ter wereld als zoon van Bruce Lundvall, de oude CEO van het legendarische jazzlabel Blue Note. Daardoor kwam hij al op zeer jonge leeftijd in aanraking met verschillende kunstvormen, van de muziek van Blue Note-artiesten als Grant Green en Herbie Hancock tot de ontwerpen van de iconische albumhoezen van Francis Wolff en Reid Miles, die destijds de art direction van het label verzorgden.

Een grote verrassing is het dan ook niet dat Tor zich op vroege leeftijd creatief begint te ontplooien. Hij schildert veel, experimenteert met het maken van muziek en behaalt een Bachelor of Arts met een minor in de Literatuur aan de American University in Washington D.C. Vanaf dat moment lopen zijn muziek- en schilderscarrière parallel aan elkaar door zijn bestaan als kunstenaar. Wij lichten deze twee kanten voor je uit.

Een gevoel van eenzaamheid en isolatie
Lundvall is een zeer gereserveerd persoon, niet bekommerd om commercieel succes en zelden op de voorgrond in de kunstwereld. Hij exposeert weinig en live optreden als muzikant doet hij eigenlijk niet. Vandaag de dag woont hij in Long Island, New York, waar hij het werken zonder druk van buitenaf verkiest boven een breed publiek, content in de creatieve cocon die hij voor zichzelf heeft gecreëerd.

Zijn schilderwerk kenmerkt zich door dromerige taferelen, vaak herfstige of winterse landschappen, met veel contrasterende vlakken van licht en donker. Donkere bossen, besneeuwde heuvels, verlaten parken, lege kamers. Het begrip liminal spaces heeft de laatste jaren veel aandacht genoten in online communities en is ook toepasbaar op het werk van Lundvall. Het zijn beelden die de indruk wekken van een verstilde echo in de tijd, beelden waarbij er op het eerste gezicht niets bijzonders gebeurt, maar die toch een ongemakkelijk gevoel oproepen. Er gaat een gevoel van eenzaamheid en isolatie uit van Lundvalls schilderijen, ze ogen sereen en hebben vaak een onheilspellende ondertoon. Hier en daar vinden we geheimzinnige, schimachtige figuren terug in het werk, die het geheel een surrealistische twist geven. De wezens hebben vaak maskers op of dragen lange gewaden en staan er vaak wat verloren bij in het landschap.

Over zijn schilderijen zegt Lundvall op zijn website: ‘Mijn schilderijen beginnen vaak bij een bepaalde plek in de natuur. Wanneer de basis er is, kickt mijn creatieve voorstellingsvermogen in en laat ik mijn fantasie de vrije loop. Het werk is eigenlijk nooit van tevoren gepland, en als het dat al is, dan verandert het concept tijdens het schilderen weer.’

Op zijn Instagram laat Lundvall zo nu en dan wat zien van het totstandkomingsproces van zijn schilderijen. Hij geeft niet heel veel prijs, maar wel valt op dat hij niet zelden halverwege een heel andere weg inslaat met zijn werken. Een boslandschap kan gaandeweg nog veranderen in een tuin en ook de gemaskerde schimmen zijn in het eindproduct soms ineens verdwenen.

Intuïtieve muziek
Deze intuïtieve manier van werken horen we ook terug in zijn muziek. Hij legt een basis neer, vaak een bepaalde pad of een subtiele melodie, en bouwt daar vervolgens op verder door geluiden toe te voegen uit de natuur, maar ook klokken, machines en de zee. Lundvalls eerste album, Passing Through Alone, bestond uit een mix van industrial en synthpop, maar op volgende platen, zoals Ice en The Mist, zijn de nerveuze synthesizers en minimalistische beats grotendeels verdwenen. Deze hebben inmiddels plaatsgemaakt voor (dark)ambient met postrockinvloeden, een koers die Lundvall later zal aanhouden.

Hier en daar is Lundvall zelf als vocalist te horen, zoals op het schitterende album Under The Shadows Of Trees uit 2003. Qua productie en sfeer is deze plaat te vergelijken met Pygmalion, het derde album van Slowdive, waarop de band zijn kenmerkende shoegazesound grotendeels losliet ten faveure van een meer experimenteel en elektronisch geluid, dat om die reden nogal gemengd ontvangen werd. Under The Shadows Of Trees heeft eenzelfde soort sound; desolaat en weids, alsof je in een oneindige leegte ronddrift, helemaal alleen. Er is percussie aanwezig, maar deze klinkt meer als een verre, langzaam wegstervende echo dan dat er sprake is van een traditionele beat. Het contrasteert sterk met de erg jaren tachtig aandoende industriële pop van Passing Through Alone, maar klinkt een stuk authentieker en natuurlijker dan het werk uit die beginjaren. Het latere, meer ambient-geörienteerde werk dat Lundvall zou blijven creëren is tijdlozer, het klinkt zowel eeuwenoud als futuristisch en versterkt daarmee het beeld van het verstrijken maar ook bevriezen van de tijd, van het gevoel van vergankelijkheid en isolatie dat steeds weer terugkomt in al zijn creatieve uitingen.

Gevraagd naar zijn muzikale invloeden geeft Lundvall aan: “Ze beïnvloeden mijn werk niet zozeer in directe zin, maar vroege inspiratiebronnen voor mij zijn onder meer Coil, The Durutti Column, OMD, Harold Budd en Brian Eno.” De twee laatstgenoemden brachten in 1984 het album The Pearl uit. “Dat zou waarschijnlijk mijn keuze zijn als ik één plaat mee zou mogen nemen naar het hiernamaals.” De keuze voor The Pearl is niet geheel verrassend, want het album, veelal beschouwd als een ambientklassieker, schetst een koele, organische droomwereld die in hetzelfde straatje past als de latere albums van Lundvall.

Dat hij een gereserveerd (doch zeer vriendelijk) persoon is en niet graag het achterste van zijn tong laat zien, blijkt opnieuw als we hem vragen de gemaskerde schimmen in zijn schilderijen te duiden: “De figuren zijn voornamelijk denkbeeldig. Ze maken deel uit van deze wereld, maar ook van de volgende.”

Het ietwat vage antwoord volgt na meerdere herinneringen van de auteur en is exemplarisch voor de kunstenaar Tor Lundvall: ongrijpbaar en altijd laverend tussen verschillende werelden.

Er is weinig constanter dan verandering. We leven in roerige tijden die voor menigeen chaotisch voelen. In zijn boek Omarm de chaos betoogt Jan Rotmans dat we niet in een tijdperk van verandering leven, maar in een verandering van tijdperk. We zitten in een transitie en onderschatten onze eigen veranderkracht. Indachtig de woorden van Bob Dylan in The Times They Are A-Changin’: ‘Don’t stand in the doorway, don’t block up the hall.’ De tijdgeest en de kanteling van de macht, het is ook anno nu een thema dat muzikanten bezighoudt. Ook omdat zij als geen ander die veranderingen voelen. Zo geldt dat ook voor Paul Zoontjens en zijn alter ego. Hij voelt en doorleeft de geest van de tijd waarin we leven. Geschoeid op de leest van zijn jeugdheld Dylan.

Tekst & foto’s Niels Steeghs

Aan de voet van het station met het markante kroepoekdak wacht Zoontjens, gezeten op een bankje. Vroeger was dit gebied een verboden deel van de voormalige textielstad, nu is het hier te midden van alle langzaam gepolijster wordende rauwheid vooral heel hip. Eettentjes, winkeltjes, kroegen, podia en een wonderschone bibliotheek sieren nu het gebied waar voorheen de treinenvloot van de Nederlandse Spoorwegen onderhouden werd. In het Tilburgse voorjaarszonnetje ontstaat – aangemoedigd door een fris witbiertje – een gesprek over veranderende tijden. Precies dat wat hij met zijn alias Simon Keats ook aanraakt op zijn nieuwe album Falling Star: het grotere thema van onze tijd, met tegelijkertijd veel ruimte voor de menselijke gevoelens. Zoals hij zelf zegt: “Het is zowel pretentievol als pretentieloos. Het is een menselijk verhaal geworden, met niet alleen het grote, maar ook het kleine.” Dylanesque, Beatlesque, gecombineerd met een vleugje Bowie. Hoofdpersoon James Darling, ook muzikant, stijgt met alle decadentie van dien tot grote hoogten, maar vervolgens valt de ster ook diep.

Moraal boven wetteloosheid
Gevraagd naar de tijdgeest en zijn omschrijving van de huidige tijd als ethische fase, steekt Zoontjens enthousiast van wal: “Uiteindelijk zitten we allemaal op een bol die eindeloos door de ruimte gaat. Ik heb proberen te duiden wat we al die tijd gedaan hebben en waarom. Je hebt mensen die goed gaan op controle houden en je hebt mensen die goed gaan op loslaten. Die dynamiek heeft ervoor gezorgd dat we zijn waar we nu zijn. Je hebt altijd krachten die grip willen krijgen en je hebt wetteloosheid, het los willen komen van de chaos. Onze tools zijn steeds krachtiger geworden, dus je gaat steeds naar een nieuwe dimensie, een nieuwe manier van dingen aanpakken.”

“In den beginne (schaterlachend, terwijl hij opmerkt dat het bijna als een Bijbeltekst klinkt, red.) was er niet zo heel veel. Je had stokken, daar ging je mee jagen. Het wordt interessanter als we letterlijk meer grip krijgen op de aarde. Dan zie je de ware aard van het beestje en komen de extremen. Ik zie heel duidelijk dat er op een gegeven moment wetten moesten komen, anders werd het een teringbende. Een tijd lang hield iedereen zich daar in grote lijnen wel aan, uitzonderingen daargelaten. Het gaf richting en sturing. Bij de komst van de multinationals, en dat begon zo’n beetje in de jaren zestig, zeventig denk ik, kwam het megalomane van de mens op. Dat hangt dan weer samen met de teruggang van het geloof. Multinationals willen grip krijgen op de hele wereld en staan boven de wet. Daar zijn goede boeken over geschreven, onder andere door No Logo van Naomi Klein en I. O. U. van Noreena Hertz. Op een bepaalde manier gaan ze opereren boven wat we ooit als de norm hebben gezet. Een nieuwe fase waarin de hiërarchie werkt. Nu zitten we voor mijn gevoel in de fase waarin je niet zomaar alles meer wetteloos kunt doen. Mensen komen daar niet meer mee weg en worden teruggefloten. Niet door de wet maar door de moraal. De moraal staat boven de wettelozen. Het leek mij mooi om daarover te schrijven. Dat komt samen in het liedje Falling Star. Ik heb daar ook een boek over geschreven dat ik ooit misschien nog wel uitbreng. Nu zijn de liedjes vooral de kapstok waaraan ik het ophang.”

In beweging komen, veranderen, het is niet per definitie afhankelijk van de mensen aan wie we macht toeschrijven. Voor Zoontjens is de hele MeToo-beweging daar wel het toonbeeld van geweest. Precies zoals hoogleraar transitiekunde en duurzaamheid Jan Rotmans ook betoogt door te zeggen over dit soort voorbeelden (maar ook de klimaattransitie): ‘Door een stationaire bril zie je mensen machteloos vechten tegen het systeem. Met een transitiebril zie je ze het systeem beïnvloeden en veranderen […] Dit is niet voor niets het tijdperk van bewegingen. Radicale veranderideeën gaan nu viraal. Denk aan de gele hesjes en de MeToo-beweging.’ De Tilburger vervolgt over het grotere thema van zijn karakter James Darling: “Wat ik zag is dat je bij zo’n Harvey Weinstein iedereen hoorde denken van: wow, dit kan dus, zulke machtige types zijn niet onaantastbaar. Dat was een kentering. En daarna zag je veel mensen in het nieuws komen, ook in Nederland. Vroeger bleef het bij geruchten. Er is een zaadje geplant dat we niet machteloos zijn. Ik observeer het als kunstenaar. Het is niet mijn taak om daar met een hamer op te slaan. Als mensen hebben we het eigenlijk nodig. Het is entertainment voor ons, brood en spelen. Mensen smullen hiervan bij de koffie. En dan kom je weer terug op het verhaal van chaos en orde. Het houdt elkaar in stand. In het liedje met Judy Blank, Finding My Way, heb ik gekozen voor de nasleep: je weg vinden in het leven. Met Judy heb ik lang gepraat over wat ons bezighoudt. Het past prima op de plaat, we leven in het nu en dit is er aan de hand.”

Worsteling
Niet alleen op het wereldtoneel is er veel aan de hand, ook voor artiesten speelt er een hoop. Is het artiestenbestaan in normale tijden al onzeker, in coronatijd werden de uitdagingen nog eens vele malen groter. Voor de goedlachse Zoontjens, meermaals schalt zijn uitbundige lach deze middag over het terras, is het een déjà vu. Ook in 2008, toen de wereldeconomie als een kaartenhuis in elkaar zakte, was zijn bestaan meer dan onzeker. Op een punt waarop spelen amper mogelijk was, zijn vertrouwen in een toekomst als muzikant bijna verdampt was en hij op het punt stond om zich aan te melden voor een universitaire studie, klopte The Kik bij hem aan. De geboden rol als dienende toetsenist bleek zijn reddingsboei. Toen en nu. De worsteling van James Darling kent dan ook zeker parallellen met Zoontjens zelf. “Ik heb het vaak met Judy over dat soort dingen, hoe zeer ik bewonder hoe zij dat doet en aanpakt. Alsof ze een promotiebureau en designbureau heeft, ze heeft veel in haar gereedschapskistje. Ze is er bijna vierentwintig uur per dag mee bezig. Daar heb ik veel respect voor. Kijk wat er allemaal voor nodig is, dat is pittig. Zelf heb ik in coronatijd Photoshop geleerd, ben ik mij gaan verdiepen in Excel en het editen van filmpjes. En als ik het niet weet, dan bel ik Judy, die vertelt mij welk filtertje ik moet hebben.” Gierend van het lachen zegt hij: “Met de Judy-helpdesk…”

“Ik moet onderweg zijn, letterlijk en figuurlijk. Dingen moeten stromen, anders slib ik dicht”

Zo voelde opnieuw optreden na corona bevrijdend. Voor artiest en publiek. “In het begin vond ik het niet zo erg. Alles bij elkaar was ik al bijna twintig jaar onafgebroken aan het optreden, regelen en doorgaan. De rust was best welkom, zeker ook omdat ik de afgelopen jaren mijn zoontje, die nu bijna vier is, groot heb zien worden. Nu was ik er klaar mee. Ik moet onderweg zijn, letterlijk en figuurlijk. Dingen moeten stromen, anders slib ik dicht. Ik was bijna vergeten hoe leuk het was. Het publiek snakte er ook naar. Mijn eerste show was een zitconcert, maar uiteindelijk gingen mensen toch dansen. Ik denk dat we meer dan ooit beseffen dat we het moment moeten pakken. Het kan zomaar minder zijn. De pandemie zorgt ervoor dat je je bewuster wordt van die mooie momenten. Ik wil het maximale eruit halen. Nu zocht ik vooral naar toffe en inspirerende mensen om mooie dingen mee te maken.” Naast Judy Blank staan op deze plaat samenwerkingen met oude bekenden van de Rockacademie. Met oud-studiegenoot Stéphanie Struijk maakte hij het nummer It Has To Be Slow en met oud-directeur en befaamde muzikant Bertus Borgers nam hij de energieke afsluiter I’ve Got Life op. Voor dat nummer instrueerde hij Borgers zijn solo als een bokser te benaderen. Die stoten hoor je terug in de knock-outronde van de plaat.

Als oud-student van de Rockacademie maakt Zoontjens zich echter ook zorgen om de studenten van nu. Mede gezien het klimaat waarin je als muzikant nu moet zien boven te drijven. Want, zo zegt hij ook: “Alles wat creatief is kost meestal meer geld dan dat het oplevert. Het is wrang hoe er gepraat wordt over ons als kunstsector. Als een soort subsidietrekkers, terwijl een KLM aan het infuus ligt en daar amper iets over gezegd mag worden. Wij moeten met een appel en een ei rondkomen. Dat lukt enigszins, maar als overal de kranen dichtgedraaid worden, dan houdt het op.”

“Het is zo cynisch dat er een Rembrandt gekocht wordt. Hoe mooi die ook is, miljoenen voor een schilderij van iemand die dood is, dat is onzin. Geef het aan mensen die leven, die nu kunst maken! Het is een andere tak van sport, maar het zijn gelijkwaardige artiesten die bezig zijn in andere tijden. Geef het een kans, geef het een podium. Daar ben ik achteraf het meest boos om geworden. Veel mensen komen van de opleidingen en gaan de wijde wereld in, maar om wat te doen? Dat komt mede door het klimaat en wat daar gebeurd is. Het is meten met twee maten en het wordt rottig gebracht. Taal is heel gevoelig, kijk maar naar Dylan.”

Verandering vangen
Daar komt Dylan weer terug, de oude bard en protestzanger tegen wil en dank wiens teksten Zoontjens ooit van voor naar achter en van boven naar onder uitploos. Niet zonder resultaat, zo blijkt wel uit deze plaat. “Toen ik jong was had ik twee grote liefdes. Dylan om zijn teksten, omdat ik voelde dat hij de beste was, The Beatles qua muziek en inventiviteit. Ik had Dylans werk gebundeld in een heel groot zilveren boek en daar ben ik met potlood in gaan krassen wat ik mooi vond. Daar heb ik veel van geleerd over binnenrijm, alliteratie. In die tijd werd ik begeleid en gecoacht door Buffi Duberman en keken we samen naar mijn teksten. Als je kijkt naar het liedje The Times They Are A-Changin’, dat is een soort blauwdruk van de kanteling hoe mensen gingen denken. Hét nummer dat de verandering heeft gevangen. Dat is mooi, dat je op die manier verandering kan duiden. Zijn visie, zijn intentie, dat is mij bijgebleven. Teksten zijn vaak ondergeschoven kindjes. Daar mag meer aandacht en liefde naar uitgaan. Het is heel bijzonder als je een volk of individuen kunt spiegelen. Hier staan we, dit gebeurt er en doe ermee wat je wil. Dat deed Dylan in die jaren. Ook bij hem stonden naast die kritische liedjes gewoon liefdesliedjes of verhalen over vriendschap. Net als hij laat ik mij niet graag beperken door labels of hokjes.”

In zijn thuisstad is de verandering te zien en te voelen. Niet alleen in de steeds weer van gedaante veranderende Spoorzone en het nabijgelegen Spoorpark, maar ook elders in de Brabantse studentenstad. Oud wordt weer nieuw, grijs wordt hier en daar zowaar wat groener. Dat is geen overbodige luxe. Tilburg haalde immers recent nog het nieuws als een van de meest versteende steden van Nederland. Dat bericht is Zoontjens weliswaar ontgaan, maar verbaast hem allerminst. “Volgens mij is de luchtkwaliteit hier ook niet zo goed.” Om daar met zijn typerende lach weer aan toe te voegen: “Het water daarentegen wel, dus daar moeten we het vooral van hebben. Ik heb die stad van jongs af aan zien veranderen. We wonen bij de Piushaven, een prettig weggetje met weinig verkeer en veel nieuwe initiatieven. De Korte Heuvel is mijn lievelingsstraatje. Ik houd van Tilburg, dat is wel duidelijk. Heel die Spoorzone is prachtig. Ze tonen wel lef, een beetje naar voorbeeld van Eindhoven. Die fase is het leukste, de eerste stappen die zichtbaar zijn, met horten en stoten. Het moet niet perfect worden. Dan ga ik verhuizen, hahaha.”

Terwijl met grote regelmaat als eerbetoon aan de oude bestemming van de Spoorzone het geluid van komende en gaande treinen weerklinkt (bijna precies volgens de kedeng-kedengcadans, zoals ooit door de misschien wel bekendste inwoner van Tilburg bezongen), komt het gesprek nog even op politiek. “Ik ben blij te zien dat GroenLinks en D66 het hier goed gedaan hebben bij de gemeenteraadsverkiezingen. Het wordt al decennialang gezegd, we moeten met zijn allen dingen gaan veranderen. Zo praktisch is het. In de jaren tachtig smeten ze alles maar in een rivier in Afrika en keek er geen hond naar. Nu wordt er nagedacht over onze ecologische voetafdruk en wordt het serieuzer genomen. De afgelopen decennia is de aarde vooral figuurlijk groter gemaakt en omgezet in geld. Een vriend van mij, Michel Scholte (verkozen tot Minister van de Nieuwe Economie, gericht op een duurzame, toekomstbestendige wereld en een systeemverandering, red.), heeft met TruePrice een initiatief gestart dat je een schuldbedrag krijgt als je iets doet dat een aanslag is op het milieu. Daarnaast is hij een supermarkt gestart waar je de echte prijs van producten kunt betalen. Als je alles gaat omzetten in valuta, dan gaat het raken. Een beetje handig boekhouden en zo aan een klimaatakkoord ontkomen is er straks niet meer bij. De geesten zijn scherper, er komt meer weerstand.”

Ruim drie jaar na Wide Awake! kwam het New Yorkse indiekwartet Parquet Courts vorige maand op de proppen met Sympathy For Life: een plaat die een knipoog doet naar Talking Heads en Primal Scream. Met dansbare grooves en meer elektronica dan ooit, terwijl het tegelijkertijd niet zijn rafelrandjes verliest. Het is een plaat geworden waarop de band (zoals altijd) zijn omgeving bekritiseert en tegelijkertijd de verbinding ermee zoekt.

De plaat was al af voor de pandemie überhaupt in het nieuws was, maar de boodschap in de teksten van Sympathy For Life (‘Express yourself  / Feel free / Come one common feeling‘), tevens de titel van de plaat, is wellicht relevanter dan ooit. Heb wat sympathie voor je leven, voor je medemens. Zoek verbinding. Want al sluimert er, net als op elke Parquet Courts-plaat, altijd wel een onbesef door over de onredelijke aard van de neoliberalistische samenleving – er klinkt ook hoop op beter tijden. Frontman A. Savage blijkt positief gestemd, wanneer hij de recente protesten in zijn stad benoemt en de verbinding die dat met zich meebrengt. En dat in een tijd waarin mensen steeds verder van elkaar af lijken te staan.

Tegenstelling en mix van emoties
En tja, geen enkel Parquet Courts-album is compleet zonder dat de spanning tussen dingen uiteengezet wordt. Neem bijvoorbeeld vorige plaat Wide Awake!, waar geweld (het nummer Violence) en tederheid (Tenderness) elkaar afwisselden. Maar vergis je niet, dat betekent niet dat die twee elkaar uitsluiten. “Zijn emoties altijd in tegenspraak met elkaar? Mensen kunnen een breed scala aan emoties hebben en die relatie is soms erg ingewikkeld,” stelt Savage wanneer we hem op een avond bellen. “Zo zijn Violence en Tenderness precies het tegenovergestelde in hun sentiment. Maar je kunt het ook lezen als twee manieren om een opmerking over hetzelfde of gemixte emoties uit te drukken.”

Zo voelt Savage gemengde gevoelens over kapitalisme: “Aan de ene kant profiteer ik er als professioneel muzikant van door platen te verkopen en shows te spelen. Dat past binnen de grenzen van het kapitalisme. En ik ben Amerikaan, dus dat betekent dat ik intrinsiek van het kapitalisme ben, ik profiteer ervan. Maar ik ben er ook kritisch over, omdat ik denk dat het ons snel in de steek laat.” Zoals op ieder Parquet Courts-album drukken de tracks op Sympathy For Life diverse emoties uit. Zo analyseren energieke indierocknummers Black Widow Spider en Homo Sapien dezelfde gemengde gevoelens over de nabije omgeving en het onderliggende kapitalistische systeem op verschillende manieren.

Verbinding in tijden van vervreemding
Dan dat Kraftwerk-esque nummer Apparition/Apparatus: in die track rijdt een chauffeur als een robot met behulp van zijn navigatiesysteem op zijn telefoon op zijn doel af, om aan het einde van de dag terug te keren naar zijn menselijke rusttoestand. Het nummer doelt op de afhankelijkheid van technologie, alsof de mens telkens meer naar het ‘alien hand-syndroom’ neigt. Een opinieartikel in De Volkskrant kopte een tijd geleden nog: ‘stop de ontmenselijking van de publieke ruimte!‘, want de pandemie heeft de digitalisering versneld. Scan je QR-code aan een tafeltje bij het restaurant om het menu in te zien of steek je pinpas in de betaalautomaat van de zelfscankassa. Er blijft zo nog maar weinig contact over met het restaurant- of winkelpersoneel.

Savage beaamt dat en vindt vooral die cashless society problematisch: “Veel plaatsen hier in New York nemen sinds een jaar geen contant geld meer aan. En dat brengt zijn eigen problemen met zich mee, omdat het een deel van de bevolking discrimineert. Bovendien, wanneer mensen betalen met hun kaart of telefoon, is er heel weinig interactie tussen jou en de persoon met wie je deze transactie aangaat. Het is een heel eenzaam iets. We lopen het risico het sociale element van het stadsleven te verliezen. Het creëert een omgeving waarin je bang bent voor de andere persoon op straat. Ik denk dat het geen verrassing is dat de digitalisering dat soort dingen zal versnellen.”

Dat is dan ook één van de redenen dat de band elf evenementen organiseert rondom de plaat. Om mensen de kans te geven deel uit te maken van een gemeenschap en samen te komen. “Dat is wat een fan eigenlijk inhoudt: je maakt deel uit van een specifieke populatie. Toen we het album uitstelden, wisten we niet hoe de wereld eruit zou gaan zien, post-pandemie. Het idee was om deze evenementen te ontwerpen waar mensen bij konden zijn en die we konden schalen op waar de wereld zich op dat moment bevond.” De verbindende factor: sociale interactie. “Een hunkering naar sociale interactie is absoluut een drijvende factor achter deze evenementen.”

(De tekst loopt door onder de afbeelding!)

Dansen en protesteren
Op de plaat hoor je dan ook wat dat sentiment heeft beïnvloed: danscultuur. “Danscultuur is erg belangrijk, omdat het werd gecreëerd voordat het idee van de gemeenschap enigszins betekenisloos werd.” Daarmee doelt Savage op de verregaande individualisering van de Westerse wereld. Verbinding met de medemens zoekt men in het dagelijkse leven nog maar nauwelijks op. Behalve op de dansvloer, stelt Savage, want die leeft juíst door de verbinding tussen de dansende mensen. “Een van de dingen die ik leuk vind aan dance is dat het een heel andere energie is, je benadert het anders. Ik waardeer het op een manier die verschilt van de meeste andere muziek, of het nu rockmuziek of opera is. Binnen die genres ben je altijd ergens op gefocust. In dance komt de energie van elkaar. Er is een dj, maar dat is niet de focus van de voorstelling, het is de gemeenschap en de energie die tussen lichamen plaatsvindt. Dat is één van de dingen die we in gedachten hadden met de plaat.”

Of het toeval is of niet, Parquet Courts klinkt energieker en dansbaarder dan ooit. De band knipoogt naar disco en techno aan de ene kant, en aan de andere kant naar psychedelische rock uit de jaren zestig en Britse neo-psychedelische rock van de eind jaren tachtig, zoals Primal Scream. “Beide psychedelische stromingen kwamen op tegen de achtergrond van politieke onrust,” zegt Savage. “En nu is die onrust wederom gaande. Niet alleen in de VS en het Trumpisme wat hier leeft. Nee, het is een symptoom van een wereldwijd iets. Enge fascistische dingen gebeuren overal, wat mij een passend voedingsbodem leek voor een psychedelische plaat.”

Vaak vormt kunst een vluchtmogelijkheid uit een sombere realiteit. Toch is er ook een meer positieve insteek mogelijk. Neem Marathon Ff Anger. Op die track gaat de band helemaal lo-fi Screamadelica. Savage strooit zijn gedachten over je uit, alsof hij iets teveel analyseerde hoe David Byrne dat deed op tracks als Slippery People. Het nummer gaat over het protest dat opkwam toen Trump aan de macht was. “Er is een nieuwe cultuur van activisme en protest ontstaan, waar ik een absolute voorstander van ben. Ik bedoel, de Black Lives Matter-protesten van afgelopen zomer waren een van de meest opwindende tijden die ik ooit in New York heb gezien in de twaalf jaar dat ik hier woon. Het was ook een manier om mensen samen te brengen. Het is belangrijk dat mensen samenkomen en hun onvrede uiten.”

Savage hoopt dat deze plaat aanzet tot een positieve verbinding tussen mensen: “Als mensen de plaat gebruiken als een manier om het leven te vieren, zou ik daar heel blij mee zijn.”

De afgelopen weken presenteerde The Daily Indie een reeks bijzondere videosessies samen met het Groningse Synagogue Showcase, een initiatief van de band Vikings in Tibet. Deze sessies zijn zoals wij ze het liefst zien: ingetogen, ontdaan van alle opsmuk en opgenomen op een bijzondere, serene locatie: de ruim honderd jaar oude Groningse synagoge. Na edities met la loye, I Took Your Name en Roosmarijn, is nu ook de laatste sessie met initiatiefnemers Vikings in Tibet te zien. We spreken broers Marijn en Jeppe Gooskens, gitarist en frontman van de band.

Drie edities op rij organiseerde de band Vikings in Tibet het evenement Synagogue Showcase tijdens Eurosonic/Noorderslag. De vierde stond op de planning, maar toen ESNS afgelopen januari vanwege de destijds geldende maatregelen besloot om een online editie te organiseren, viel het evenement in ‘t water. De band besloot een subsidie aan te vragen om, net als ESNS, een digitale versie van hun showcase te kunnen produceren. Marijn: “We kregen de subsidie toegekend en konden vier sessies opnemen in een dag. Die hebben we nu uigebracht in aanloop naar de volgende editie van ESNS, waar we weer wel een ‘echte’ showcase hopen te organiseren.”

Hoe ontstond het idee voor Synagogue Showcase?
Marijn: “We vinden ESNS een erg leuk festival, maar het is ook altijd best lawaaierig en haastig. Er zijn in onze ervaring niet veel rustige plekken waar integere muziek goed tot z’n recht komt. Daar hadden wij wel behoefte aan en dus besloten we zelf een showcase te organiseren, in de synagoge, waar akoestische, folky muziek goed past. We boeken acts die we zelf graag live willen zien spelen en zorgen daarbij altijd voor een mix tussen Groningse acts, acts uit de randstad en internationale acts.”

Kunnen jullie iets vertellen over Outnumbered?
Jeppe: “We hebben dit liedje nog niet uitgebracht. In aanloop naar de opnames van de showcase zaten we nog volop in de schrijffase. Als je als band met een album komt, kies je vaak tactisch je single uit voor een livesessie. Maar wij zitten nu niet in die fase, dus konden we gewoon kiezen voor het liedje wat we mooi vonden en graag wilden spelen. Overigens hebben we al heel lang niet live gespeeld, dus we hadden niet zoveel andere muziek in de vingers. Dat speelde ook mee, haha!”

Marijn: “Dit liedje is geschreven met een andere insteek dan we normaal doen. We hebben vaak de neiging om lange teksten te schrijven die een heel verhaal vertellen met veel metaforen. Met Outnumbered hebben we onszelf uitgedaagd om een simpele boodschap te brengen. Een keer niet zo’n lap tekst die je op allerlei verschillende manieren kunt interpreteren, maar gewoon een paar zinnen die je heel erg meent.”

Jullie zijn op dit moment dus nieuwe muziek aan het schrijven?
Marijn: “Ja, we zijn nog een beetje aan het zoeken naar welke richting we op willen. Of we echt andere muziek willen maken of voortborduren op wat we eerder hebben gemaakt. Het opnameproces vinden we het leukste aan in een band zitten, dus daar steken we veel tijd en energie in. De eerste liedjes van een volgende plaat worden op dit moment gemixt, maar er zijn er ook heel wat die nog niet helemaal af zijn. Dat kan nog wel even duren. We houden het zo ongedwongen mogelijk.”

Hoe ziet jullie schrijfproces eruit?
Marijn: “We hebben al zo’n 5 jaar een eigen studio in de Biotoop in Haren. Die ruimte hebben we eerst helemaal moeten ombouwen en inrichten met apparatuur. Het is nooit helemaal af, maar we kunnen er wel heen wanneer we dat willen, of er een langere periode zijn. We zijn eigenlijk altijd wel bezig met nieuwe muziek. Vroeger maakten we vaak eerst demo’s en dan namen we vervolgens alles opnieuw op in de studio. Het nadeel daarvan is dat je alles een tweede keer moet inspelen en dat je dan iets na moet bootsen, wat niet altijd lukt. Die twee fases voegen we tegenwoordig samen. We proberen van begin af aan onze demo’s op te nemen met het idee dat het zomaar eens de ‘echte’ opname zou kunnen worden. Dus we zijn in het beginstadium al heel kritisch.”

Jullie laatste plaat verscheen in 2020. Voelen jullie geen druk voor een opvolger?
Jeppe: “Totaal niet. We willen muziek maken waar we blij van worden. Vroeger zagen we onszelf als een echte liveband en was het heel handig om deadlines te hebben, want dan had je ook weer een nieuwe setlist. Maar sinds een tijdje hebben we besloten om wat minder op live te focussen. Dan houd je er automatisch een planning op na die wat minder op deadlines leunt.”

Marijn: “Af en toe proberen we deadlines te stellen om het proces gaande te houden, maar die zijn nooit echt hard. We nemen het zelf op, dus eigenlijk mag het altijd zo lang duren als we zelf willen. Het ‘gevaar’ is natuurlijk dat je nooit helemaal weet wanneer het precies klaar is. We voelen geen druk vanuit luisteraars of industrie, plezier in muziek maken is onze voornaamste drijfveer.”

Dit was de laatste videosessie uit de synagoge bij The Daily Indie. Overtuigd? Tijdens Eurosonic/Noorderslag, op zaterdag 22 januari 2022, organiseert Synagogue Showcase ook livesessies in de Groningse synagoge. Het Facebook-event vind je hier.

De komende weken presenteert The Daily Indie vier bijzondere videosessies samen met het Groningse Synagogue Showcase, een initiatief van de band Vikings in Tibet. Deze sessies zijn zoals wij ze het liefst zien: ingetogen, ontdaan van alle opsmuk en opgenomen op een bijzondere, serene locatie: de ruim honderd jaar oude Groningse synagoge. Na vorige edities met la loye en I Took Your Name is het deze week aan Roosmarijn.

Gewapend met haar altviool (maar zonder haar gebruikelijke loopstation) speelde de Arnhemse songwriter in de synagoge het nog niet uitgekomen Silver Lining, een soort duet met gitarist Prashant Samlal. Het is een angstaanjagend mooie track met een verhaal, of beter: een gevoel, dat prima op zijn plek bleek hier: “Toen we binnenliepen dachten we allebei: ja, dit gaat werken! De synagoge heeft van zichzelf zo’n mooie sfeer. De mist en rook die er hingen, pasten helemaal bij het plaatje dat we in ons hoofd hadden.” 

Waar gaat Silver Lining over?
“Een gevoel uitleggen met woorden is altijd lastig, daarom maak ik muziek. Ik probeer beelden te vinden en die te omschrijven in sfeer en muziek, in plaats van de directe woorden te kiezen die de situatie uitleggen.”

Laten we dan vragen: waarover heb je het wanneer je het over een silver lining hebt?
“Het nummer is ontstaan nadat ik gevraagd werd muziek te schrijven voor een festival met als thema ‘samenleven aan de grens’. Ik ging nadenken over welke grenzen ik in mijn leven ervaar en toen zag ik ineens een zilveren lijn om mijzelf en anderen heen, als een soort beschermlaag. Het vervagen of loslaten van deze laag, die het dichtst bij je ziel ligt, is lastig, maar nodig denk ik, om jezelf écht helemaal open te stellen.”

Wat was zo’n moment voor jou afgelopen jaar?
“Ik ontmoette iemand en merkte dat we beiden wat bleven hangen in die silver lining, net iets te bang voor wat er zou gebeuren als we deze volledig weg zouden halen. Het is een mysterieus gebied en ik haalde er veel inspiratie uit, juist omdat er spanning en frictie te vinden is.”

(De tekst gaat door onder de afbeelding)

Hoe heb je deze sessie benaderd?
“Prashant en ik staan graag tegenover elkaar als we repeteren, dan zitten we helemaal in een bubbel. Dat kwam op deze locatie precies goed uit. Ik heb ervoor gekozen mijn loopstation thuis te laten. Deels omdat ik dacht: dat gaat niet werken met de galm die in de ruimte hangt, maar ook omdat het gebruiken van een loopstation een bepaalde concentratie vraagt, waardoor ik meer met het loopen en de timing bezig ben dan de ruimte om me heen. Op een podium maakt dat niet zoveel uit, dan creëer je toch al je eigen universum, maar hier wilde ik echt aanwezig zijn en van de locatie genieten.”

Is dit een speciale versie van het nummer of ligt deze dichtbij de versie die je zal uitbrengen?
“Mijn nummers hebben altijd verschillende en fluïde versies, aangezien ik het schrijfproces via verschillende instrumenten aanga. Dit nummer heb ik oorspronkelijk op piano geschreven. Prashant en ik hebben het omgezet naar een liveversie voor gitaar en altviool. De versie die op mijn album gaat komen, zal een combinatie van deze twee klankwerelden zijn.”

Wat zijn je plannen voor de aankomende tijd? Is er een plaat in aantocht bijvoorbeeld?
“Momenteel werk ik aan mijn debuutalbum, dat in het najaar van 2022 uitkomt. Nog even wachten dus! Maar er zullen natuurlijk al eerder singles uitgebracht gaan worden. Ik kijk er enorm naar uit om na de leegte en stilte van corona weer naar buiten te komen met nieuw materiaal.”

De laatste videosessie uit de Synagoge zie je volgende week bij The Daily Indie. Tijdens Eurosonic/Noorderslag, op zaterdag 22 januari 2022, organiseert Synagogue Showcase ook livesessies in de Groningse synagoge. Het Facebook-event vind je hier.

Het gebeurt vast vaker, maar toch is het de moeite waard te vermelden: dit is het eerste interview met een Nederlands medium van Roberto Carlos Lange (Helado Negro) ooit. Best opvallend, gezien zijn behoorlijk lange staat van dienst.

Een kleine introductie is wellicht op zijn plaats: Roberto Carlos Lange begon in 2009 met het uitbrengen van albums als Helado Negro, wat in het Spaans ‘zwart ijs’ betekent. In 2016 bracht hij het album Private Energy uit met daarop de veelzeggende track Young, Latin and Proud, een statement over de plek die je als latinx (een gangbare verzamelnaam voor inwoners met wortels in Latijns-Amerika) krijgt of neemt in de Verenigde Staten. Hiermee verwierf hij aan die kant van de oceaan al enige bekendheid, maar een groot publiek werd pas echt aangeboord in 2019 met This Is How You Smile. Tussendoor was er nog het ambient-project rondom kunst van zijn vrouw, Kite Symphony. Nu mogen we ons laven aan het album Far In.

Denk je dat de thema’s in jouw muziek de gemiddelde Nederlander ook aanspreekt?
“Over het algemeen gaat al mijn muziek over mijzelf en mijn ervaringen. Op de hele wereld wonen mensen en mensen luisteren naar muziek die overal ter wereld vandaan kan komen. Sterker nog, ik heb het idee dat jullie in Nederland best veel Braziliaanse muziek luisteren, omdat er redelijk wat Portugees gesproken wordt. Het mooie van muziek is dan natuurlijk weer wel dat het niet uitmaakt in welke taal het gemaakt is. Als het je raakt dan raakt het je.”

Op welke muziek uit Brazilië doel je precies?
“Ik ben groot fan van Erasmo Carlos, die had bij jullie een hit volgens mij. Dat denk ik omdat ik een tijd geleden in Nederland in een platenzaak aan het rondsnuffelen was en mij erover verbaasde dat er een single van hem in de bakken lag. De medewerker zei mij dat zijn muziek hier even heel hip was.”

Over Far In: ook dit is weer een echte lockdown-plaat geworden, kun je vertellen hoe dat zo kwam?
“Ik ging naar Marfa in Texas met de verwachting dat ik er twee weken zou blijven, maar toen kwam er een lockdown. Met de auto terug naar New York rijden zou dagenlang duren. Dus het werd een half jaar. Met mijn vrouw heb ik daar gewerkt aan Kite Symphony maar ook aan nog meer nieuw materiaal, dat op de nieuwe plaat terecht is gekomen. Het was een vreemde ervaring om zo ver weg van huis te zijn, op een plek die er zoveel van verschilt.”

Heeft het maken van Kite Symphony dit album beïnvloedt?
“Mijn vrouw maakt schilderijen en de muziek is gemaakt om dáárbij te horen. Tegelijkertijd maakte ik ook nog dingen voor Far In. Bovendien had ik deels nog ideeën liggen uit 2018 en 2019, dus het waren wel degelijk twee aparte projecten. Toch is het onmogelijk die werelden gescheiden te houden. Al was het maar omdat ik daar in dezelfde studio werkte aan beide projecten.”

Was de doorbraak naar een groter publiek nog van invloed op Far In?
“Je kunt jezelf niet volledig losmaken van zulke dingen. Hoe dan ook, ik had na This Is How You Smile al besloten welke richting ik daarna op wilde gaan. Ik was zelfs enigszins opgelucht door te kunnen, om niet meer muziek voor dat album te hoeven maken. Dus de knop was al om voordat het effect van dat album op gang kwam. En dat zijn zeker wel mooie dingen geweest, laat ik dat voorop stellen. Het heeft mij op veel manieren geholpen. Toch heeft dat mijn aanpak niet wezenlijk veranderd. Mijn verwachtingen bleven hetzelfde, uiteindelijk maak ik mijn muziek voor mijzelf. Als anderen het leuk vinden, dan is dat een mooie bonus. Dit album is voor mij iets heel anders, ik was er niet op uit om hetzelfde effect na te jagen. Ik ben uiteindelijk de enige die er voor altijd mee moet leven.”

In de promo voor dit album zeg je dat deze plaat voor jou gaat ‘over het reiken in jezelf’, omdat de ontsnapping er niet buiten te vinden is. Vandaar Far In. Waar ontsnappen we volgens jou aan en wat vinden we als we bij onszelf binnen kijken?
“Je kunt proberen iets achter je te laten door er van weg te lopen en denken dat daarmee de kous af is. Maar voor mij werkt het beter om er juist dieper in te duiken en daar te ontdekken wat je tegenkomt.”

Heeft de huidige toestand van de wereld ertoe bijgedragen dat je voor die aanpak kiest? En zou dat ook voor andere mensen gelden?
“Ha! Ik denk het wel. We zijn bijna allemaal, wereldwijd, gescheiden van elkaar geweest, maar we hebben wel een gedeelde ervaring opgedaan.”

In diezelfde promo wordt gerept over ‘een nieuw instrument’, wat heeft dat betekend voor dit album?
“Ik had nog nooit een elektro-akoestische piano gebruikt. Hij staat hier achter mij (wijzend, red.). Toen ik eindelijk terug kon rijden naar New York kreeg ik deze halverwege, in Georgia, van een vriend. Het is een erg fijn instrument om nieuwe liedjes op te schrijven en te ontwikkelen.”

Dit album is een stuk gelaagder dan je eerdere werk, heb je al een idee over hoe je dat straks live wilt gaan doen?
“Nou, voorlopig ben ik allang blij dat het weer kan. Hoe weet ik nog niet. Tot nu toe heb ik het met een band erbij gedaan, maar ik weet niet of ik die eindeloos kan uitbreiden. Er staat al wat geboekt in Europa, ik hoop dat we ook weer snel naar Nederland komen!”

Helado Negro is te zien op het gigantische Primavera Sound Festival in 2022 en daarna in Portugal. Laten we inderdaad hopen dat hij zijn samensmelting van weidse woestijnen en intieme stadsgezichten ook hier kan laten horen.

De komende weken presenteert The Daily Indie vier bijzondere videosessies samen met het Groningse Synagogue Showcase, een initiatief van de band Vikings in Tibet. Deze sessies zijn zoals wij ze het liefst zien: ingetogen, ontdaan van alle opsmuk en opgenomen op een bijzondere, serene locatie: de ruim honderd jaar oude Groningse synagoge. Na vorige editie met la loye is het deze week aan singersongwriter Chris van der Ploeg, oftewel I Took Your Name.

Het oorspronkelijke plan was ooit om ambientmuziek uit te brengen, maar tot op heden stomen er vooral ingetogen gitaarsongs uit de hand van I Took Your Name, geesteskind van Chris van der Ploeg. Bij de Synagogue Showcase waagt hij zich aan zijn gloednieuwe song Lost & Naked & Cold. Best spannend, pril werk spelen tijdens een livesessie, maar het past Van der Ploeg wel. Hij is niet vies van een gokje en doet vooral lekker waar hij zelf zin in heeft. We treffen de singersongwriter op een druilerige dag in een koffietentje in Leeuwarden.

Eerder dit jaar verscheen je nieuwe album Dales & Mighty Rivers, maar er is een kans dat veel mensen die release gemist hebben.
“Het was een kleinschalige, digitale release. Op het moment dat ik iets nieuws uitbreng, ben ik er heel onzeker over. Ik hoor dan zelf vooral de dingen die ik achteraf beter zou doen en ben dan soms te voorzichtig met het benaderen van pers. Zelfpromotie is niet mijn sterkste kant.”

Hoe luister je dan nu, een paar maanden later, naar het album?
“Als ik mijn eigen werk na een tijdje weer hoor, dan denk ik altijd: waar maakte ik me eigenlijk zo druk om? Er zijn details die niet helemaal vlekkeloos zijn, maar bij andere artiesten maak ik daar ook geen punt van.”

(De tekst gaat door onder de afbeelding)

Ooit had je het plan om ambient te maken, maar we kennen je inmiddels vooral van je gitaarsongs. Ben je van je originele plan afgestapt?
“Niet zozeer. Soms gaan dingen gewoon zoals ze gaan. Het concept dat je naar iemand met een gitaar zit te kijken sprak me nooit zo aan. Ik ben zelf na vijf liedjes ook altijd wel weer klaar met een doorsnee singersongwriter. In eerste instantie wilde ik zelf dus niet zo’n artiest zijn, maar in plaats daarvan een ambient-project beginnen. Vervolgens keek ik rond op Bandcamp en kwam ik daar tot de conclusie dat iedere man en z’n broer ambient maakt.”

“Jezelf onderscheiden van anderen is best lastig, binnen welk genre dan ook. Moet je dat überhaupt wel zo graag willen, of moet je vooral doen waar je zin in hebt? Uiteindelijk sta ik na zo’n heel denkproces toch weer op het podium met een gitaar in mijn handen, want dat voelt gewoon goed.”

Is het ambient-project nu helemaal van de baan?
“Ik heb nog steeds het plan om een volledig instrumentale plaat te maken, maar ik heb altijd veel ideeën tegelijkertijd. Op mijn telefoon staan misschien wel vijftig of zestig demo’s. Van dat idee word ik heel onrustig.”

Toch besloot je om bij de Synagogue Showcase een volledig nieuw en nog niet helemaal afgemaakt liedje te spelen.
“Ik bekeek de sessie en dacht gelijk: het liedje is nog niet af. Dat risico ben ik bewust aangegaan toen ik een schets presenteerde. Eigenlijk houd ik er niet van om materiaal te spelen wat nog niet af is, maar op dat moment voelde het wel als een goed idee. Het kwetsbare aan die situatie past bij het liedje, wat gaat over het beschermen van je partner en dat je soms het gevoel hebt dat je dat niet goed hebt gedaan.”

En uiteindelijk zou het liedje dus nog helemaal kunnen veranderen, als je hem afmaakt?
“Ja, ik heb hem bij de Synagogue Showcase gepresenteerd als gitaarversie, maar het kan best zijn dat ik hem later een keer opneem in de studio en er helemaal geen gitaar in zit. Misschien wordt het wel een pianoliedje.”

De volgende videosessie zie je over twee weken bij The Daily Indie. Tijdens Eurosonic/Noorderslag, op zaterdag 22 januari 2022, organiseert Synagogue Showcase ook livesessies in de Groningse synagoge. Het Facebook-event vind je hier.