Live

Experimentele lustrumversie van Welcome to the Village: queerhiphop en duurzaamheid


24 juli 2017

Leeuwarder popfestival Welcome to The Village beleefde afgelopen weekend alweer zijn vijfde editie. Deze lustrumversie bleek de meest experimentele tot nu toe te zijn, en dat had alles te maken met hiphop.

Tekst Jelmer Luimstra, Gea Bruinsma Rosa Oosterhoff
Foto’s Marcel Poelstra

Toch wel een feestje, zo’n vijfjarig bestaan. Nu komen uw recensenten zelf uit Friesland, en wij kunnen ons nog wel herinneren dat zoiets als een alternatief popfestival in het verleden niet denkbaar was in Friesland. Aan suikerbrood en bedenkelijke weerreporters heeft het hier in Friesland nooit ontbroken, maar een succesvol meerdaags popfestival, dat leek toch een brug te ver. De tijd heeft die gedachte inmiddels ingehaald. Al vijf edities lang bewees Welcome to The Village het tegendeel. Een sympathiek festival is het bovendien: ze willen bewust klein blijven (zo’n achtduizend bezoekers dit jaar) en doen alles aan innovatie en duurzaamheid. In 2022 willen de Friezen zelfs volledig circulair zijn: geen afval of uitstoot meer.

Toch is het juist die duurzaamheid die het festival lijkt op te breken. De Friezen zijn verwikkeld in een ongewenst conflict met – ironisch genoeg – een lokale duurzaamheidsorganisatie naast enkele omwonenden, die zouden klagen over het geluid. De gemeente zou te weinig doen om het festival te beschermen. Bij de organisatie dreigen ze al te verkassen richting Drachten of Groningen.

Wie er gelijk heeft, is niet aan journalisten om te bepalen. Wat we wel kunnen zeggen: het zou vrij opmerkelijk zijn om dit festival juist in 2018, het jaar waarop Leeuwarden Culturele Hoofdstad is, te zien vertrekken uit de stad. Laten we hopen dat ze er achter de schermen goed uitkomen. Aan het programma van Welcome to The Village zal dat in ieder geval niet liggen. Het festival weet zichzelf dit jaar overtuigend te vernieuwen, met een programma dat dit jaar een sterk accent legt op innovatieve hiphop. Welcome to The Village voelt hiermee haarfijn de tijdsgeest aan in tijden van Kendrick Lamar en Vince Staples.

Vrijdag
The Daily Indie begint zijn speurtocht naar goede muziek op het overdekte Grootegast-podium. Daar speelt Black Honey. Deze Britse retro-grungeformatie opent met – zoals gewoonlijk bij deze Britten – een behoorlijke dosis energie en gespeelde arrogantie. Tel daarbij op het enthousiasme van zangeres Izzy B Phillips en wij concluderen: de arena’s lonken.

 

Dan door naar Salon Perdu, een rond, houten art nouveau-bouwwerk. Aan het Britse Hooton Tennis Club de eer om deze zaal in te luiden. De cheeky jongens in blouses en spijkerjasjes geven een show vol op Parquet Couts-geïnspireerde, Amerikaans klinkende garagerock. Goed, maar weinig verrassend. Vervolgens op het Bontebok-podium vinden we soulzanger Cody ChesnuTT. Dit is de schrijver van klassieker The Seed, het nummer dat The Roots succesvol coverden. Wat in potentie een feestje kan worden, blijkt helaas een deceptie. ChesnuTT’s materiaal is eentonig en de Amerikaan blijkt dit niet te kunnen compenseren met een sterk stemgeluid.

 

Veel spannender is daarna het optreden van queerrapper Cakes Da Killa. Hij mag dan opkomen met het excuus ‘I have a hangover, don’t judge me’ en een grote zwarte zonnebril, hier is weinig van te merken; t-shirts en cd’s van Cakes doen dienst als confetti, terwijl de Amerikaan schreeuwt: ‘I run this fucking club’. Rake constatering. Net zo dansbaar blijkt vervolgens het optreden van de Griekse producer Larry Gus op het Blessum-podium. Met slechts een doos elektronica, een drumstel en een gespalkt been als arsenaal, brengt hij een perfect feest op de late avond. Eentje voor de liefhebber van psychedelische semi-elektronische muziek à la Animal Collective en Yeasayer.

Dat Welcome to The Village ook dit jaar het experiment niet schuwt, wordt daarna nog eens onderstreept door het optreden van Gaye Su Akyol in Salon Perdu. De Turkse zangeres combineert traditionele, oosterse muziek met westerse rock. Best spannend, maar het is jammer het optreden is dat het zo laat plaatsvindt. Half twee ’s nachts blijkt voor het gros van het publiek te laat voor experimentele Turkse pop.

Zaterdag
Op de Groninger ska-sensatie Mr Wallace na, levert de zaterdagmiddag weinig feestmuziek. Hebben we wel even nodig na al die lauw geworden campingpils.

 

Golden Dawn Arkestra lost het op in het Grootegast-podium. We horen: wereldmuziek, blazers, electro, funk en de nodige jaren tachtig-invloeden. Ook niet onbelangrijk zijn de glimmende broeken en glitterrokjes van de bandleden. Daarnaast spotten we zelfs enkele lichtgevende hoelahoeps. Op het eerste gezicht een spektakel, al wordt het trucje wel na enkele nummers duidelijk.

 

De Australiërs van DMA’s doen vervolgens op het Bontebok-podium waar ze goed in zijn: het spelen van nonchalante Britpop, maar dan uit Australië – ach, het verhaal moge inmiddels bekend zijn. Dit alles doen ze goed, maar toch: we hebben ze weleens energieker gezien. Zo misten we de licht-agressieve, maar goed bedoelde rapgebaren van gitarist Matt Mason toch een beetje.

 

In Salon Perdu lijkt zich vervolgens een nachtmerrie-tafereel af te spelen: de Amerikaanse rapper Zebra Katz komt op in een zilverkleurig marsmannenpak, met over zijn gezicht een zwarte muilkorf met metalen haar vanaf zijn kruin. Geen moment stelt queerrapper Katz je gerust, wat het optreden deze zaterdag in Salon Perdu des te intenser maakt. Aan het eind schreeuwt iedereen zijn naam. Terecht.

Eenmaal buiten, blijkt dat het regel met bakken uit de hemel valt. Niet dat men daar in Leeuwarden vanavond veel om geeft. Op het Bontebok-podium staat namelijk de grootste band die ooit op Welcome to The Village heeft gespeeld: Franz Ferdinand. Met zijn rijke oeuvre vol hoekige popklassiekers (Take Me Out, Do You Want To) maakt de band veel goed. Tussen de vele hits door brengen Alex Kapranos, met jawel: lang, geverfd haar, ook nieuw materiaal ten gehore. We kunnen je geruststellen: de band klinkt ook daarop nog steeds hypermelodisch. De Schotten sluiten af met klassieker This Fire, dat luidkeels wordt meegeschreeuwd. Zelfs uren later, op de weg naar de camping hoor je het nog om je heen: ‘this fire is out of control, we’re gonna burn this city!’

 

Ook leuk: op podium Grootegast staat vervolgens Grand Blanc: een Franse, elektronische formatie. Ze maken EBM-muziek die doet denken aan Front 242, maar zingen daarbij in het Frans. Originele combinatie. Dan snel door naar Salon Perdu, waar de Belgische postrockers Brutus doen wat Gaye Su Akyol gisteren niet lukte: een volle zaal trekken, met het volledige elektronische nachtprogramma als concurrentie. Knap ook hoe Stefanie Mannaerts met ingewikkeld voetenwerk drumt en daarbij ook nog zingt, al gaat de zang soms wel verloren in het muzikale geweld van de band. Ook spannend is daarna het optreden van Korfbal in dezelfde zaal. Deze, uit leden van The Homesick en Creepy Karpis bestaande band, weet opnieuw (!) de hele Salon Perdu los te krijgen met hun innovatieve garagerock.

Zondag
De volgende ochtend staat Spinvis op het Bontebok-podium. Zijn luisterpop vormt de ultieme soundtrack voor de zondag, waarbij gezinnen hun aandeel op het festivalterrein sterk vergroten. Net als bij Franz Ferdinand regent het stevig, maar dat maakt Leeuwarden niet uit. Van onder een poncho luisteren de Friezen naar een zanger die zingt dat hij alleen maar wil zwemmen. Toepasselijke klassieker.

 

De overgang met de Amerikaanse garagerockband Twin Peaks kan daarna niet groter zijn. Deze bluesy rockband laat in Salon Perdu horen wat rock-‘n-roll is: nonchalant ogende muzikanten, veel geheadbang en snelle gitaarsongs. Een overtuigende show. Ook energiek is vervolgens het optreden van de negentienjarige Brit Rat Boy in diezelfde tent. Zijn hiphop-gitaarrock doet denken aan Jamie T, maar zonder hetzelfde intellect. Maar goed, op intellectualiteit kun je geen circle pit bouwen. Op Rat Boy wel, zo bewijst deze Brit. Het resulteert in het ruigste concert tijdens Welcome to The Village.

 

We sluiten af met de Britse folkzanger Benjamin Francis Leftwich. Op plaat klinkt hij nog best aardig, maar live – hij speelt alleen – wordt toch snel duidelijk dat we hier met een wel erg softe singer-songwriter te maken hebben. Zijn zuchtende gezang helpt ook al niet mee als je drie zware festivaldagen achter de rug hebt. Maar goed, het publiek is wel muisstil, dat is toch knap voor een singer-songwriter. Of iedereen is net zo vermoeid als wij – kan ook natuurlijk.