In deze serie bespreekt redacteur Reint Boven een reeks bands die er in slaagden om, ondanks hun moeilijke verhouding met de muziekindustrie, er toch een carrière aan over te houden. Na deel 1 over Sparks vertelt hij honderduit over de jaren tachtig van ZTT en The Art Of Noise.

In de jaren tachtig worden wat betreft het gebruik van technologie in muziek grote stappen gezet, maar toch spreekt popmuziek nauwelijks nog tot de verbeelding. Laat het maar over aan een pretentieuze journalist en een oncoole producer om een label op te zetten om daar op drastische wijze verandering in te brengen.

Illustratie: Sjoerd Jansen

Het verhaal van ZTT kan misschien het beste worden begonnen in 1980, bij The Buggles’ Video Killed The Radio Star, toevallig ook de eerste video die op MTV getoond werd. Maar het nummer is ook het moment dat Trevor Horn voor zichzelf bewijst dat hij een échte muziekproducer is. Niet omdat het nummer in de hitlijsten staat, maar omdat hij de hit zelf heeft geschreven en geproduceerd. Horn, een muzikale alleskunner, neemt kort daarna klussen aan van Yes (onder andere comeback Owner of a Lonely Heart), zwijmelgroep Dollar en Foreigner. Maar het meest interessant is zijn samenwerking met Malcolm McLaren, ex-manager van de Sex Pistols. Malcolm McLaren heeft geen muzikaal talent, maar wel een visie. Hij wil een plaat maken met samples, en muziek van de hele wereld, die nog niet eerder op een popplaat is terechtgekomen. Het resultaat, Duck Rock, wordt in elkaar gedraaid door Horns huisband, bestaande uit Horn zelf, Gary Langan, Anne Dudley en J.J. Jeczalik. Experimentelere opnames die overblijven worden uiteindelijk gebruikt voor de eerste Art of Noise-plaat.

Wanneer Paul Morley zich in 1983 bij de groep muzikanten voegt zijn The Art of Noise en platenlabel ZTT een feit. Als Trevor Horn het muzikale hart van AoN was, was Morley het brein. Ex-journalist bij de NME, waarvoor hij eind jaren zeventig kritische theoriëen losliet op punk- en new wave-bands. In Morleys visie van rockmuziek gingen emotie en intellect hand in hand – als het maar provocatief was. Voor Morley was punk de laatste adem van rock-‘n-roll, die op een dood punt gekomen was, een punt waarop nieuwe muzikanten alleen terugkeken voor inspiratie: “Rockgroepen jatten alleen maar van voorgaande rockgroepen, waardoor de muziek steeds zwakker word. Ik wilde muziek die was beïnvloed door literatuur, film, theater, provocatieve kunststromingen als dada en surrealisme.”

Hoewel Morley de ex-Buggle in de NME ietwat laagdunkend had omgeschreven als ‘de vuilnisman van de popmuziek’, was hij steeds meer van hem onder de indruk geraakt. Hij zag het als zijn taak om Horn, op dat moment bekend als producer en bandlid van Buggles en Yes, hip te maken. ‘De bedoeling was dat we obscuur moesten zijn, en dat lukte. Men dacht dat we uit Detroit of Berlijn kwamen’, aldus Morley. ZTT, kort voor Zang Tumb Tuum*, moest een poplabel worden met een eigen geluid en identiteit: Morley wilde een jaren tachtig-versie van Motown, een mainstreamversie van Factory Records.


Een interview met Factory-baas Tony Wilson en Paul Morley (1984)

Het eerste grote ZTT-wapenfeit was het succes van Frankie Goes To Hollywoods Relax. De groep, een extravant geklede groep met twee openlijk homoseksuele frontmannen, was in 1983 op zoek naar een label. Als promotiemiddel verscheen de groep op popprogramma The Tube. Horn zag de uitzending in zijn studio maar was niet onder de indruk. Toen hij in zijn auto naar huis reed hoorde hij een tweede versie op de radio, en realiseerde hij zich waar het nummer over ging: “Ik besefte opeens dat ze over seks zongen, en ik wilde er een hit van maken.” Het origineel was een eentonig punkfunknummer met een pakkende tekst, maar Horn nam drie maanden de tijd om het nummer met studiomuzikanten te transformeren tot een onweerstaanbare muur van geluid.

Voor de promotiecampagne zette Morley de groep neer als het antwoord op de conservatieve politiek van Margaret Thatcher. Er verschenen posters waarop Frankie Goes To Hollywood als een communistische alliantie werd gepresenteerd, met slogans als ‘All the nice boys love sea men’ en ‘Frankie Goes to Hollywood are coming … making Duran Duran lick the shit off their shoes … Nineteen inches that must be taken always’. Tweede hit Two Tribes, was al zo goed als geschreven, maar Horn en Morley benadrukten het Koude Oorlog-thema met de toevoeging van een opname van het Britse nucleaire noodprogramma. Op de achterflap van de single stond een opsomming van de nucleaire capaciteit van Amerika en Rusland, op de voorkant een oude propagandaposter met afbeeldingen van Vladimir Lenin. Zowel Relax als Two Tribes haalden de nummer 1-positie in de hitlijsten.


De originele promotievideo van Relax, voor de make-over van Trevor Horn

ZTT zal gedurende de jaren tachtig en negentig belangrijke successen oogsten met werk van onder andere Grace Jones, Seal, State 808 en ‘eigen’ groepen’ Propaganda en Act. Maar The Art of Noise is de archetypische ZTT-band: omdat de muzikanten zelf niet fotogeniek genoeg waren, besluit Morley dat de band ‘geen gezicht’ nodig heeft. In plaats daarvan worden er mysterieuze publiciteitsfoto’s rondgestuurd met daarop gemaskerde figuren, wordt er geld gestoken in kunstzinnige video’s (waaronder een van Anton Corbijn) en gebruikt Morley zijn contacten binnen de journalistiek om uit te wijden over de groep.

 

The Art of Noise was er niet geweest zonder de Fairlight CMI-sampler. Dit nieuwe apparaat maakte het de groep mogelijk om elk opgenomen geluid direct terug te spelen, eventueel op andere snelheden en toonhoogtes. Op Frankie Goes to Hollywoods Welcome to the Pleasuredome en ABC’s Lexicon of Love werd het instrument nog redelijk traditioneel ingezet, maar The Art of Noise zag grotere mogelijkheden: zoals de bandnaam doet vermoeden was elk geluid een potentieel onderdeel van een popnummer.

Zo gaf Horn Fairlight-specialist J.J. Jeczalik de opdracht om op zoek te gaan naar interessante geluiden. Jeczalik wilde het geluid van een paardenrace opnemen, maar het enige wat goed op band terechtkwam was het opstartgeluid van een auto die in de buurt stond. Dit geluid is terug te horen als percussief element in Close (to the Edit).

 

De vroege singles Close, Beat Box en Legs waren destijds populair in de hiphop- en electro-scene in New York, en afgezien van de wat statische drums en een gebrek aan bas blijven de nummers anno 2017 prima overeind. Maar het onbetwiste hoogtepunt uit deze periode is Moments In Love. Het is een nummer waarvan de eerste massieve tonen bij de oren van de luisteraar binnendreunen, om vervolgens tien minuten lang de aandacht vast te houden. Pas na het horen van de muziek bedacht Morley de titel voor het nummer. Later grapte hij daarmee de tekst voor het mooiste liefdesliedje allter tijden te hebben geschreven.**


De singleversie van Moments in Love

 

In 1983 verschijnt de EP Into Battle with the Art of Noise, een jaar erop Who’s Afraid of the Art of Noise?. De muziek is tegelijkertijd intelligent en komisch, zowel experimenteel als dansbaar. Korte achtergrondmuziek en drukke dansjams wisselen elkaar af, waardoor de platen nooit saai worden.


De albumversie van Beat Box (Diversion One)

Na een paar jaar worden de barsten in de organisatie van ZTT zichtbaar. Dit heeft onder andere te maken met de moeizame relatie tussen Morley en de muzikanten van AoN en het chaotische beleid. Het label wordt financieel gerund door Horns vrouw, Jill Sinclair, maar verder draait het label puur op de DIY-ideëen van Morley en de peperdure producties van Horn. Zo komt het dat de muziek regelmatig veel later verkrijgbaar is dan aangekondigd door de extravagante promotiecampagnes. Daarnaast doet de discografie van met name The Art of Noise vandaag de dag erg chaotisch aan: zo werden er talloze remixes gemaakt, soms met verschillende titels (Legs en Legacy, Close (to the Edit) en Close Up). Ontevreden over de gang van zaken verlaten Propaganda, FGTH-zanger Holly Johnson en The Art of Noise het label uiteindelijk.

De minder uitbundige nummers van The Art of Noise zijn het best overeind gebleven. In 1986 brengt de band bijvoorbeeld In Visible Silence uit zonder hulp van ZTT. De plaat is minder revolutionair, maar nummers als Backbeat en Eye of a Needle bevatten de juiste balans tussen humor en pop. Met het vertrek van Langan zijn van de originele vijf leden enkel Dudley en Jeczalik over. Samen maken ze In No Sense? Nonsense!, een ambitieus album waarbij verschillende geluidscollages vloeiend in elkaar overgaan. De plaat is experimenteel, maar de productie kraakhelder.

 

Het tweede resultaat van deze samenwerking – Below the Waste – is een interessante plaat, maar duidelijk de minste uit deze periode. De plaat bestaat uit een afwisseling van Afrikaanse koren, easy listening en kakafonische sample-experimenten. De beste momenten zijn de meer ingetogen nummers Robinson Crusoe en Island. De groep doet het als Kiss (met Tom Jones) aardig in de hitlijsten met hun cover van het Peter Gunn-thema, maar het heeft de tand des tijd duidelijk een stuk minder goed doorstaan dan het vroegere werk. In 1999 is er sprake van een halve AoN-reünie voor The Seduction of Claude Debussy, een conceptplaat over de Franse componist (de opstelling bestaat uit Morley, Dudley, Horn en Lol Creme van 10cc). De plaat klinkt nog steeds als een dappere poging, maar de combinatie van klassieke muziek met drum-‘n-bassbeats doet vandaag de dag gedateerd en langdradig aan.

 

Hoewel de originele succesperiode van ZTT maar een paar jaar duurde (afgezien van de korte comeback met 808 State), is de invloed van de groep moeilijk in woorden uit te drukken. Zo was de muziek populair bij de vroege hiphopfeesten in New York en Los Angeles, en had het een grote invloed op atypische dance-acts als The Prodigy, The Chemical Brothers en recentelijk Crystal Castles. Daarnaast is het geweldige gevoel voor mediamanipulatie dat de band had terug te vinden in het werk van groepen als KLF en Daft Punk. Bovendien klinkt Moments in Love over vijftig jaar ongetwijfeld nog net zo ongewoon mooi als in 1983.

 

* Een kreet uit een een geluidsgedicht van futuristist Filippo Tommaso Marinetti, als omschrijving van het geluid van een machinegeweer. In de pers legde Morley de labelnaam meestal ut het geluid van Horns drums.

**Madonna en Sean Penn gebruikten het nummer in 1985 tijdens hun huwelijk.