Met weersvoorspellingen die als donderwolken boven ons hoofd hangen, maar een line-up die in de donkerste herfstdagen nog een zonnig lichtpunt zou zijn, reizen we dit weekend samen met 55.000 anderen weer af naar de Flevopolder. Lowlands Festival 2019 is een feit en The Daily Indie is het hele weekend aanwezig om verslag uit te brengen, met zoals je gewend bent, extra aandacht voor de onderkant van het affiche.

Tekst Robin van Essel
Foto’s Tineke Klamer

Terug in de polder! Lowlands voelt altijd als thuiskomen, of je nou al een veteraan bent met 23 versleten polsbandjes om, of voor de eerste keer bent afgereisd naar Biddinghuizen. Het beste festival van Nederland slaagt er keer op keer in om enerzijds te voelen als een goed georganiseerd, warm bad, en anderzijds elk jaar veranderingen aan te brengen die ervoor zorgen dat het zelfs voor de meest doorgewinterde bezoeker toch niet voelt als herhalingsoefening. Hoe kan het ook: met meer dan 250 optredens, van geïmproviseerd straattheater via duurzaam restaurant tot absolute headliners. Er is vrij letterlijk voor ieder wat wils, iets dat zich overigens niet helemaal vertaalt naar de bezoekers: die zijn in 2019 nog steeds heel wit, hoogopgeleid en lid van de VPRO.

 

Verkeersinfarct
Ook al vanouds: het verkeersinfarct op N306 donderdagochtend. Lowlands werd al steevast elk jaar drukker bezocht op de nog-niet-festival-donderdag, waardoor de organisatie een paar jaar terug besloot van de nood een deugd te maken en het terrein al een dag eerder open te gooien, zij het op wat lager volume (of als silent disco). Inmiddels kan bijna wel gesproken worden van een volwaardige festivaldag; desondanks is bij de gemeente aankloppen voor een volledige vergunning blijkbaar nog wat te gortig. Dat zou natuurlijk ook betekenen dat de bezoeker dan zou verwachten dat die dag dan ook volwaardig geprogrammeerd zou worden, met alle gevolgen voor budget (en ticketprijs) van dien.

Het leeuwendeel van de bijna zestigduizend bezoekers kruipt vrijdagochtend enigszins verbaasd uit zijn tentje: zonnetje, 25 graden? Wacht effe, daar hadden we niet op gerekend in wat vooraf door de mensen bij de KNMI werd gelabeld als: ‘extreem herfstachtige omstandigheden voor midden augustus.’ Maar de weergoden zijn Lowlands goed gezind: het blijft de hele dag droog. Sterker nog: het is gewoon lekker zomers.

 

Kan niet meer stuk, denken we wanneer we het terrein oplopen voor Girl In Red. Naar de tijdsgeest, waar Lowlands eigenlijk altijd al een haarfijn gevoel voor heeft gehad, durft het festival opvallend vaak relatief obscure Soundcloud-artiesten een podium te bieden, niet zelden de opmaat naar een Nederlandse of Europese doorbraak. De Noorse tiener Marie Ulven, die schuilgaat achter Girl In Red, was vorig jaar nog zo’n artiest, totdat de New York Times haar liedje I Want To Be Your Girlfriend oppikte en tot hit bombardeerde. Iedere generatie heeft zo’n rolmodel, die de angsten en onzekerheden van de leeftijdsgroep haarfijn weet te verwoorden en een dito publiek aanspreekt. Voor jou was het misschien Alex Turner of Snoop Dogg, Girl is Red is het voor het groepje pubers dat vooraan staat in de India, hangend aan Ulvens lippen en zichzelf naadloos herkennend in de vrolijke teksten over eetstoornissen, afwijzingen en zomerdepressies over van die typische Scandinavische, ongevaarlijke indiepoprock. Als je niet tot de doelgroep behoort, vraag je je wellicht af wat je hier doet (of word ik gewoon oud?).

Als de vrijdagmiddag van Lowlands een graadmeter is, gaat het blijkbaar goed met de Nederlandse muziekscene, want het programma wordt gedomineerd nationale acts. Terwijl rapper Donnie niet om aan te horen is in de Bravo (generatiekloofje ook weer zeker), Ronnie Flex met zijn Deuxperience-band de Alpha afbreekt, zijn we vooral verbaasd over de ontwikkeling die YIN YIN doormaakte. Van de obscure indie-emobandjes Baby Galaxy en Bounty Island, waar de band uit voortkwam, is niets meer te bekennen: de Maastrichtenaren rocken de Lima-tent van begin tot eind met hun vlotte oriëntaals klinkende funk. Heel authentiek is het allemaal niet, maar dat het werkt op een festival is zo zeker als de zonsondergang.

 

Zelfde respect en verbazing voelen we bij Meetsysteem. Het project van Ricky Cherim spotten we dit voorjaar voor het eerst op Motel Mozaique, bracht een prima debuutplaat uit op het Rotterdamse kwaliteitsdancelabel Nous’klaer (van onder meer Oceanic) en staat nu gewoon voor een volle X-Ray op Lowlands. Het succes is niet heel verbazingwekkend: Meetsysteem is een halve viralhit in de trant van LO-FI LE-VI of Karel, klinkt als gelijke delen Spinvis en Merol, maar dan met band, en zonder beffen. De melancholieke jaren tachtig-synthsoundscapes maken hier en daar (dankzij de bongo’s) een uitstapje naar de exotische sound, die ook bands als YIN YIN en The Mauskovic Dance Band zo populair maakt. Cherim heeft dezelfde, diepzinnige literaire teksten van Spinvis, maar niet zijn charisma, waardoor de verstilde ambient in eerste instantie niet helemaal lekker uit de verf komt bij het stief doorlullende publiek in de X-Ray. Wanneer met Vraag Je Af het tempo wat omhoog gaat en er blazers op het podium komen, pakt het wel. Het nummer houdt het publiek een spiegel voor over hun eigen verantwoordelijkheid voor klimaatverandering, en met enige festivalshame aan onze kant concluderen we dan maar dat het predicaat ‘viralhit’ Meetsysteem veel te kort doet.

 

Over viralhits gesproken. Ken je de Facebookpagina ‘Shit Towns Of Australia’? Daarop wordt elk dorp en stad in het land verbaal met de grond gelijkgemaakt, met als gevolg gefrustreerde, vaak hilarische reacties van de inwoners van de shit town in kwestie, tot aan doodsbedreigingen aan het adres van des schrijvers aan toe. Favoriete bezigheid van die pagina is het afdoen van die reaguurders als ‘bogans’, het Australische woord voor sjonnie, tokkie. En de drie boys van The Chats zijn zo bogan als je het maar gaat krijgen. Dat matje van zanger en bassist Eamon Sandwith verzin je niet, hoor. De band verwierf vorig jaar cultstatus met pubrockkraker Smoko (Aussie slang voor ‘smoke break’), maar liet op London Calling al horen meer dan dat hitje te zijn.

Het is snoeihard immer-gerade-aus rammen, blijkt als de band naar goed punkgebruik er in het eerste kwartier zeven tracks doorheen jast en nog tijd over heeft voor puberale praatjes over rukken, soa’s, zwartrijden en een ode aan Victoria Bitter (‘The best beer in the world’, aldus Sandwith, iets waar de meningen nogal over verdeeld zijn). De X-Ray dampt al met de onmiskenbare geur van zweet van begintwintigers die woensdag voor de laatste keer een douche hebben gezien, maar het tempo gaat wel snel vervelen. Kiss-cover I Wanna Rock N Roll All Night is de meest melodieuze track in de set – en dan is voor het publiek de vijftig minuten die ze moeten wachten op het hitje, ineens veel gevraagd. Na elk nummer wordt de roep om ‘SMOKO!’ in het publiek luider. The Chats staat hier dankzij die track, maar het is zoals zo vaak bij dat soort gevallen, ook direct zijn grootste kwelling. Niet dat die bogans daar zelf erg mee zullen zitten, trouwens.

 

Terwijl Two Feet – ook al doorgebroken via Soundcloud – in de India staat, blijven we in de X-Ray hangen voor PUP. De band uit Toronto is een van de leukste punkbands die we afgelopen jaar voorbij zagen komen. Muzikaal is het allemaal niet grensverleggend, maar de muziek die rechtstreeks uit een highschoolfilm van begin jaren 2000 lijkt te komen – denk SUM41, Blink-182 – is een fijne trip down memory lane voor ieder die terugverlangt naar alles wat mooi was aan de onschuldige tienerzomers op de middelbare school. Frontman Stefan Babcock heeft er zichtbaar lol in en springt regelmatig het kolkende publiek in. Als hij voor afsluiter DVP zijn gitaar afdoet en even hardcore punkfrontman speelt wordt het zowaar even dreigend, maar verder is PUP fijn en ongevaarlijk. De tijden dat dit soort acts zo keihard doorbraken zoals Blink-182 dat deed, zijn wel definitief voorbij, maar als er een band is die dat in zich heeft, is het PUP wel. Het is een aangename break van de boze Brexit-bands aan deze kant van de Atlantische Oceaan.

 

Daarover gesproken: op papier een van de indie-highlights van de vrijdag is Fontaines D.C. Wel een boze band en eentje die keihard ging afgelopen jaar. Na het uitbrengen van het waanzinnige debuut Dogrel, waarop de band de tijdsgeest in de grauwe, harde wanhoop van Dublin perfect wist te vangen, speelde het vijftal zich via Eurosonic en Motel Mozaïque de eredivisie van de Nederlandse festivals in. De band uit Dublin heeft inmiddels een ontzettend robuuste sound ontwikkeld, die op Lowlands de India-tent makkelijk aankan. Maar toch voelen we, net als op Motel Mozaïque in april, de magie die we op plaat horen toch niet helemaal. Frontman Grian Chatten ijsbeert gejaagd over het podium, maar de rest van de band is nogal statisch en afstandelijk. In een klein zaaltje is dat cool, maar in de grote tent slaat het toch wat dood. Gelukkig heeft de band met Too Real, Big en Boys In The Better Land zo’n fucking waanzinnige songs op het repertoire, dat er uiteindelijk toch voorzichtig een feestje gevierd kan worden.

 

We spraken begin dit jaar nog rond het uitkomen van album The Weight met Weval. In dat gesprek verklapte het Amsterdamse producersduo dat er een show op Lowlands aankwam, net als dat ze dit najaar ADE gaan openen in het Concertgebouw. Eerst moest het nieuwe werk van The Weight nog even helemaal kapot geoefend worden. We zeiden ooit over Weval dat het haarfijne gevoel voor timing dat Harm Coolen en Merijn Scholte-Aalbers samen hebben, met een volledige band niet helemaal lekker uit de verf kwam. Hoe anders is het op Lowlands anno 2019: Weval is waan-zin-nig goed op dreef in de grote Heineken-tent. Het is staat als een huis: strak, robuust, met volume, maar ook met ruimte voor improvisaties.

Naast het nieuwe werk van The Weight hebben ook oude tracks als Rooftop Paradise en Gimme Some, die inmiddels bijna als klassiekers aandoen, live een nieuw jasje gekregen. Het is volumneuze electronische muziek die op maat lijkt gemaakt voor een groot festival, maar het wordt nergens platte publieksmennerij: Weval speelt net zo makkelijk moeilijk verteerbare stukken ambient, of zelfs klassiek. De band heeft duidelijk alle spanning en prestatiedrang van zich afgegooid en die vrijheid doet meer dan goed. Sterker nog: we zijn vrij sprakeloos, als we na het optreden via een fijn housesetje van Honey Dijon de eerste officiële Lowlandsnacht in dansen.


 

 

De voorzienigheid zorgt ervoor dat we op een maandagmiddag eind februari heerlijk in de zon zitten, op een bankje van een onopvallend speelpleintje in Amsterdam-Noord. Tenminste, voorzienigheid? Dat de thermometer bijna twintig graden aantikt, is natuurlijk gewoon een zorgwekkende manifestatie van klimaatverandering. En dat we daar überhaupt zitten, heeft alles te maken met The Weight, de nieuwe plaat van het Amsterdamse producersduo Weval.

Tekst Robin van Essel
Foto’s Tess Janssen

“Het zal eens niet met muzikanten”, verzucht de perspromotor bij wijze van ‘don’t shoot the messenger’ tien minuten eerder aan de telefoon. We hebben afgesproken bij de studio van Harm Coolen en Merijn Scholte Albers, gevestigd in een non-descript buurtcentrum op het eerdergenoemde pleintje. Het is de plek waar Wevals afgelopen vrijdag uitgekomen, tweede plaat The Weight tot stand kwam. Die klinkt enerzijds als een behoorlijk logisch vervolg op het debuut, anderzijds als een stap voorwaarts, maar is wederom moeilijk te vatten in referenties. Het is een bekend verhaal dat het duo zijn creativiteit zo veel mogelijk probeert te behoeden voor invloeden van buitenaf, door niet te veel naar andere muziek te luisteren. Om toch enigszins te kunnen duiden wat een Weval-track een Weval-track maakt, leek het een logisch idee om te beginnen op de plek waar The Weight tot stand kwam. Maar de jongens halen het beiden niet om op tijd te zijn, wordt ons meegedeeld.

Merijn Scholte Albers komt wel al snel aanrijden in een grijze Prius. Hij excuseert zich: we kunnen de studio niet in, want de andere helft van het duo heeft de sleutel en die staat in de file. Dan maar van de nood een deugd maken en in de zon wachten. Foutje, vooral veroorzaakt door een bomvolle agenda, vertelt Scholte Albers. Samen met de andere drie muzikanten die tegenwoordig Wevals liveband vormen, is de afgelopen twee maanden ruim tachtig uur per week gewerkt aan de liveshow rond The Weight. “Het is een veel minder elektronisch album, dus het was logisch om dat live door te trekken. Maar het is ook een risico. Als duo hebben we veel meer controle, maar elke show is ook hetzelfde. Er staat nu meer op het spel. Een bandlid of de geluidsman kunnen hun dag niet hebben, of wij staan allemaal aan maar de setting of het publiek is er niet naar. Die spanning is gaaf, want als we de controle loslaten, voelt het alsof we meer interactie hebben, ook al gaat het soms mis. Het is heel leerzaam en voelt als iets dat we nog jaren kunnen doen en waar we allerlei kanten mee op kunnen.” Wevals show op 10 april in Paradiso is uitverkocht, de band is bevestigd voor Lowlands en er werd vrijdag bekendgemaakt dat de band in oktober ADE zal openen in het Concertgebouw. Over verschillende kanten gesproken.

Harm Coolen en Merijn Scholte Albers ontmoeten elkaar in 2010 via een gezamenlijke achtergrond in film. Niet gehinderd door te veel muzikale kennis (Coolen was wel al actief als dj) en met behulp van online tutorials en muzikale huisgenoten, begint het duo knip-en-plak-elektronica te maken. Dat resulteert in de EP’s Half Age (2013) en Easier (2014), die worden opgepikt door het toonaangevende Keulse minimal-label Kompakt. Bij de debuutplaat (2016) gaat het balletje pas echt rollen: het is lastig om Weval de afgelopen jaren te ontlopen op festivals in binnen- en buitenland. Ook op het podium dijt de band gestaag uit. We concludeerden vorig jaar op Motel Mozaique al dat van twee gasten achter een laptopje geen sprake meer is. Logisch dan, dat The Weight ook deels tot stand kwam met hulp van de liveband. Het resultaat is een veel akoestischer, analoger klinkende plaat waarin de liefde van de jongens voor met name funk en soul uit de jaren zeventig doorklinkt. We zijn benieuwd wat voor effect die nieuwe werkwijze heeft gehad op de gebruikelijke werkwijze en de obsessieve queeste naar originaliteit.

Zin in liedjes
Het duurt een klein uurtje, voordat vanuit het niets Harm Coolen voor onze neus staat, dus we kunnen eindelijk binnentreden op ‘De Plek Waar Het Allemaal Gebeurde’. Het is een vreemde, gekromde ruimte en allesbehalve geluidsdicht. Buiten spelen kinderen, schijnbaar oefent er op dinsdagavond een amateurfanfare op het plein. Weval deelt een studio met Koen van de Wardt, die we natuurlijk kennen als Klangstof. Hij is er vrijwel nooit, schijnbaar, maar desondanks houdt het duo de studio netjes (“Onze vorige studio was altijd om te janken zo’n zooi”). Een rek vol gitaren en tientallen synths verraden al dat Wevals werkwijze zich niet meer beperkt tot drumcomputers en samples. Indirect ook een invloed van Klangstof. Scholte Albers: “Omdat die spullen hier waren, zijn we ze gaan gebruiken. Inmiddels is het wel een obsessie. Op een gegeven moment waren Koen en ik zonder dat we het van elkaar wisten op Marktplaats tegen elkaar aan het opbieden voor een bepaalde synth. We hebben de prijs flink opgedreven. Helemaal kut natuurlijk.”

Waarom bleef het duo niet bij de eerdere werkwijze? Coolen: “We hadden zin in liedjes. We hadden niet van tevoren bedacht dat we die kant op zouden gaan. Op de eerste plaat staan ook wel afgeronde songs, maar als ik dat nu luister, gingen we vooral heel hard op sound. Nu durfden we weer melodieën te spelen, dat waren we destijds een beetje kwijt. We dachten toen bij elke noot: is dit vet? Geen idee, laten we die herhalen met heel veel galm erop. Het is nu gelukt het meer speels te benaderen en de controle los te laten. Als je steeds denkt: ‘dit is eng’, kom je nergens. Proberen te voldoen aan verwachtingen rond een sound is een dooddoener voor je creatieve proces. Achteraf kun je beslissen of het resultaat past bij wat je wil doen, maar tijdens het maken moet dat helemaal overboord. Dat is wel gelukt, volgens mij.”

“Onze bandleden waren ook degenen die ons aanmoedigden gewoon zelf te gaan zingen”, vult Scholte Alberts aan (de zang op Wevals eerste plaat werd gedaan door livezanger Koen-Willem Toering, ook bekend van Sunday Sun, red.). “Toen zij bevestigden dat het goed klonk, kregen we meer zelfvertrouwen. De plaat voelt daardoor meer als iets van onszelf.”

De wil om meer met instrumenten te werken, mag dan zijn voortgekomen uit de liveshow van Weval, in de studio wordt de basis nog steeds gelegd door het duo zelf. De band is zo’n twee weken (van de anderhalf jaar) aanwezig geweest, de rest van de tijd vulden Coolen en Scholte Albers met, zoals ze het zelf noemen, ‘nerden’. Experimenteren, ruwe uitprobeersels en demo’s maken, die in een grote grabbelton belanden, vervolgens weer worden verbouwd waardoor soms maar één specifiek geluidje overblijft, dat al dan niet belandt op de uiteindelijke track. Een einddoel was er niet echt: “Het belangrijkste is dat we lol hadden en we de tijd konden nemen om een eigen sound te vinden. De titel ‘The Weight’ gaat ook zeker niet over de verwachtingen van een tweede plaat.”

Nadoen
We vragen of we wat ruwe demo’s mogen horen. We verwachten een nee, omdat muzikanten daar vaak wat geheimzinnig over doen, maar Weval is minder ijdel. “Daar zijn we heel open over, ik snap die geheimzinnigheid nooit zo. Als iemand het wil kopiëren, is het nog steeds ‘nadoen’.” Het onderschrijft de obsessie met originaliteit die Weval heeft: was die muzikale onthouding van andere invloeden bij The Weight ook weer aan de orde?

“Je ontkomt er natuurlijk nooit helemaal aan”, vertelt Scholte Albers. “Maar we wilden niet te veel beïnvloed worden door muziek van nu, of mee in de flow van wat nu hip is. Ik hou heel erg van muziek, maar dan kies ik bijvoorbeeld liever voor een of andere gekke krautrock die ik nog nooit eerder heb gehoord. Je kan natuurlijk niet uniek zijn, maar ik denk wel dat het goed is om het tenminste te proberen.”

Weval houdt op Spotify een behoorlijk chaotische hak-op-de-tak-playlist bij, waaruit de liefde die het duo koestert voor allerlei uiteenlopende genres blijkt. Een van die liefdes was wel degelijk bepalend voor (en goed hoorbaar op) The Weight: die voor soul en funk uit de jaren zeventig van bijvoorbeeld Shuggie Otis, Funkadelic en Sly & The Family Stone. Specifieker: het duo’s liefde voor iets ogenschijnlijk triviaals als ‘een jaren zeventig-drumsound’.

“We wilden uitzoeken hoe ze dat destijds deden en waarom het zo vet klinkt”, zegt Scholte Albers. “Dus we probeerden analoge compressors uit die tijd te gebruiken en we waren zelfs in een studio met alleen maar seventies spullen. Maar we kwamen er vrij snel achter dat dat niet voor ons werkt. We willen experimenteren en zo veel mogelijk opnemen. Dat is hoe wij onze eigen sound vinden. Een plaat als There’s A Riot Going On van Sly is destijds ook gewoon thuis opgenomen. We kwamen erachter dat soms de microfoon op de goede plek zetten al de helft is. Dan hadden we de drums in een gekke hoek staan en de mic op de wc met al die galm. Dan sloeg op ik de snare, klonk het vet en haalden we dat geluid weer door een taperecorder. Dat was dan precies wat we zochten. De bronsound is alles, daarna kun je finetunen. In een studio drum je in een hok, met de microfoons zoals het hoort netjes op hun plek en klinkt het als iedereen. Daar wil ik niet op haten ofzo, maar dit is veel vetter. In een studio waar je per uur of dagdeel betaalt, zou je nooit zo gaan experimenten en gekke dingen doen.”

Dat ene
“Bizar, dit heb ik al zo lang niet meer gehoord”, zegt Coolen wanneer hij de eerste demo van openingstrack The Weight afspeelt. De track heeft duidelijk die funky seventies slap bass-sound, maar de demo begon anders. “Ik heb dit bij mijn ouders thuis in de slaapkamer gemaakt. Het is niet echt een liedje, alleen een groove. Het enige element dat op de uiteindelijke track terecht is gekomen, is dat basgeluidje, dat vonden we vet.”

Ander voorbeeld: sleuteltrack Are You Even Real, met een om vier uur ’s nachts opgenomen ijl klinkende zanglijn, die associaties oproept met Everything In Its Right Place van Radiohead (Scholte Albers: “Grappig, ik moet zelf altijd aan Supertramp denken”). De white noise op die track is afkomstig van een nooit uitgekomen demo, genaamd People Know. Of de zanglijn van Roll Together (“Harm klinkt hier als een twaalfjarig meisje”): ook het enige dat overbleef van wat eerst een heel andere song was. “We waren hier twee maanden blij mee. Tot iemand zei: ‘het lijkt op Easier (eerste plaat, red.)’. Fuck, dan gaat het in je hoofd zitten. Uiteindelijk hebben we alles behalve de zanglijn weggegooid en er een nieuwe track omheen gebouwd.”

De signatuur van deze werkwijze is duidelijk hoorbaar; op verschillende tracks op The Weight hoor je flarden terug van teksten die ooit bij elkaar hoorden. Maar wat is dan ‘dat ene’? Het komt steeds voorbij als je het duo spreekt, zonder dat we erin slagen de vinger erop te leggen wat het dan precies omvat. “Het ontstaat toevallig, met een beetje klooien”, zegt Coolen. “Ik wilde de zanglijn van Roll Together opnieuw inzingen. We hebben achthonderd takes, maar het had gewoon niet ‘dat ene’, omdat er per ongeluk iets hezigs in zit.” “Het is een gevoel”, vult Scholte Albers aan: “Je kunt wel zeggen: ‘hier moet de kickdrum op die en die frequentie zoveel decibel harder’, maar het blijft vooral emotie. Soms doen we iets als grapje en denken we: dat halen we er uiteindelijk nog wel uit. Maar dan word je er verliefd op.”

Demoïsme
Het is een tijdrovende werkwijze, die onderschrijft hoe waardevol de goede relatie met Kompakt is voor Weval, die het duo de luxe schenkt om de tijd te kunnen nemen. “We hebben wel last van demoïsme, ja”, lacht Scholte Albers. “We prefereren de demo meestal boven de uitgewerkte versie, want die heeft een magie die je niet kunt nabootsen. Daarom proberen we altijd op dag één een track neer te leggen als basis. De dag erna voel je je weer anders en ben je het misschien kwijt. Het perfectioneren is uiteindelijk maar tien procent die je later toevoegt.” Toch heeft het duo de neiging tot overperfectioneren, met grote gevolgen. “Een maand voor de deadline dachten we opgelucht: alles is af. Tot Harm zei: ‘moet je eens luisteren naar de mix die we een maand geleden hebben gemaakt’. Alles zat schots en scheef, maar er was een bepaalde diepte, die we in de uiteindelijke mix eruit hebben gesloopt. Ik hoorde het niet, Harm moest me dat echt leren. Toen besefte ik: wow, we hebben die emotie die we juist zoeken echt vernietigd. We hebben alle mixes opnieuw moeten doen met een andere methode.”

Is het risico niet dat je een song nooit af genoeg vindt, ook al staat ‘ie uiteindelijk op de plaat? Coolen: “Ik dacht altijd dat we muziek moesten maken die altijd vet zou blijven. Maar er komt toch ooit een moment waarop je zegt: ja, dat waren we toen. Dat is ook niet erg. Soms ben je een track zat en hoor je hem jaren later weer zoals anderen hem horen. Als totaalplaatje, in plaats van alleen die bepaalde galm op de hi-hat. De volgende keer zou ik wel wat sneller willen afronden, zodat het resultaat wat dichter bij de demo blijft.” Scholte Albers: “Je leert ook veel van fouten, maar het zou handiger zijn als we er bij versie zeventien achter kwamen dat versie vier het best was. En niet bij versie zeventig.”

Live reproduceren
Het mag Weval op The Weight dat gelukt zijn om de gecontroleerde chaos en het perfectionisme te kanaliseren naar een bijzonder organisch resultaat, het moet live natuurlijk ook nog wel te reproduceren zijn. En met de voorgenoemde shows in Paradiso, op Lowlands en ADE, maar ook in Duitsland, Londen, Parijs en Brussel op de agenda, wijdt Weval zich momenteel dus aan de monumentale taak dit allemaal te vertalen naar een liveshow met vijf personen. “We hebben het helemaal opnieuw benaderd”, zegt Coolen. “We moeten echt het wiel opnieuw uitvinden, maar het is heel tof om te doen. Voorheen hadden we twee midi-controllers en Ableton, en bouwden we elementen op rond de drumcomputers die meeliepen. Nu doen we alles zelf: de drummer bedient ook de drumcomputers, we hebben synths, orgels en samples en we gaan ook live delen zelf zingen. Het is super heftig, maar we hebben het helemaal kapot geoefend.”

Ook hier moest de band leren de controle los te laten, vertelt Coolen. “Technologie is zoveel meer ingericht op live spelen dan tien jaar geleden en de kennis is voorhanden. Met onze laptop kunnen we in een handomdraai alle presets vinden die we willen. Zodra je microfoons gaat gebruiken, wordt je controle een stuk minder.” Scholte Albers: “We wilden eerst ook eigenlijk liever niet live spelen, omdat je dan niet precies die bepaalde filters of effect kan reproduceren. Vanuit de mindset van een producer is live spelen echt huilen. De band werd er ook gek van als ze de timing precies goed hadden en wij nog steeds zeiden: doe even wat meer galm op je stem. Maar dat ben je dan niet aan het oefenen, je moet eerst alles recht op de beat hebben, de galmpjes komen later wel. Onze drummer zei nog: je kan ook weer gewoon een band mee laten lopen, weet je wel. Dat moesten we echt leren loslaten.”

De ironie van dit hele verhaal is dat als het op de liveshow aankomt, perfectie precies is wat Weval niét nastreeft: “Als ik zelf ergens naar kijk en het is allemaal perfect, is dat heel knap, maar dan ga ik na drie kwartier wel naar huis. De spanning van dat het fout kan gaan en je niet precies weet waar het heen gaat, wilden we zelf ervaren met The Weight. En ik hoop dat we dat straks ook kunnen overbrengen op het publiek.”


Scandinavische invasie deze week tijdens ons uurtje op Pinguin Radio. Zo draaiden we de nieuwste single van de Zweeds-Amerikaanse noisepop-band FEWS. Waar we de band vorig jaar nog presenteerden in Q-Factory, doen de jongens het volgende maand helemaal zelf in V11. Ook de dromerige indie-pop van Black Beach Baby – een band die tevens zijn oorsprong vindt in Zweden – mocht niet ontbreken.

Heel Engeland is ondertussen fan van Horsey en nu is het tijd voor Nederland om in die voetsporen te treden. Met de nieuwste single Bread & Butter kan er niet zo veel fout gaan. Ook Foxygen trakteerde ons recent op nieuwe muziek in aanloop naar de nieuwe plaat, al wisten we niet meteen wat we van Livin’ A Lie vonden.

Verder waren ook nieuwe nummers van Weval, Cage The Elephant en Girlpool te horen. We maakten het je alvast zo makkelijk mogelijk en verzamelden alle nummers in een playlist die zoals altijd te vinden is op Spotify.

  1. FEWS – More Than Ever
  2. Cage The Elephant – Ready to Let Go
  3. Weval – Are You Even Real
  4. Horsey – Bread & Butter
  5. Black Rain – Computer Souls
  6. Jessica Pratt – Fare Thee Well
  7. Foxygen – Livin’ a Lie
  8. Black Beach Baby – Loser
  9. Stella Donnelly – Lunch
  10. The Proper Ornaments – Please Release Me
  11. Girlpool – Pretty
  12. Wand – Scarecrow
  13. Litte Simz feat. Cleo Sol – Selfish
  14. Stephen Malkmus – Viktor Borgia

Vergeet niet de playlist te volgen op Spotify, dan ben je altijd up-to-date! 

Volgende week dinsdag zijn we weer te horen op Pinguin Radio, zoals altijd vanaf 21:00 uur!


10 april staat Weval in een uitverkocht Paradiso. En dat is niet zomaar. Het duo is al lang geen onbekende meer en weet met zijn gebalanceerde, donkere elektronica zowel de techno liefhebber als de indie enthousiast mee te slepen. In 2017 verscheen voor het laatst iets nieuws van de mannen. Nu, twee jaar later, is het nog even wachten op het nieuwe album, maar in de tussentijd vermaken we ons met nieuwe single Are You Even Real. 

Harm Coolen en Merijn Scholte Albers ontmoetten elkaar in 2010 op de HKU. Een liefde voor synthesizers bracht de twee samen en na drie jaar was daar de eerste EP. Na nog eens drie jaar later en enkele EP’s verscheen het gelijknamige debuutalbum Weval. Een album vol minimale, donkere elektronica met een enorme bak galm en dromerige, herhalende vocals.

Weval werd in Nederland goed ontvangen, maar ook in het buitenland bleef het album niet onopgemerkt. Pitchfork bekroonde het debuut met een dikke 8. Het Amsterdamse duo stond op festivals als Lowlands, Best Kept Secret, Down The Rabbit Hole, PITCH, REC en tourt al geruime tijd zo’n beetje de hele wereld af. Weval timmert duidelijk hard aan de weg en negen jaar later is de vlam nog lang niet opgebrand. Onder Keulens label Kompakt brengt het duo op 1 maart album The Weight uit.

Are You Even Real is na Heaven, Listen de tweede single van de nieuwe plaat. Het nummer is dromerig en donker, maar tegelijk een stuk meer poppy dan wat we van Weval zijn gewend. Een weeë zanglijn (die in de verte doet denken aan Thom Yorke), de minimale elektronica, de lo-fi drummachine en warme analoge synths gaan hand in hand. Samen is het een langzaam voortkabbelende, maar solide soundscape, die gekenmerkt wordt door echoënde zang: ‘Are you even real?’.

Vorig jaar maakte we een duidelijk statement in onze reportage over REC. Festival: rock-’n-roll is dood, leve de rock-’n-roll. Het genre is absoluut rock-’n-roll is niet voorbehouden aan gitaren. We zagen vernieuwende en experimentele muziek op een niveau waar genres eigenlijk niet meer te onderscheiden waren. Dit jaar kozen we weer voor het experiment en doken we de vrijdagavond in van deze derde editie van het festival.

Als de duisternis is gevallen, gaat het licht aan op REC. Dat begint bij Perron. Dat is eigenlijk wel een unieke plek. Het cultuurpodium dat in 2011 gevestigd werd was voorheen een postcentrum. Het ging dicht en toen ging het voor de eerste editie van REC. in 2016 tóch weer een keertje open. En toen zou het dichtgaan, maar toch echt weer definitief open. De plek staat ondanks zijn diverse programmering echt bekend als technokot en dat is het deze avond ook. Min of meer. Want bij onze binnenkomst om halfzeven is Ma Spaventi bezig om bezoekers te teleporteren naar zijn planeet met zijn ambient experimental live set. De rode lichtstralen die uit het plafon komen lijken zo uit een sci-fi te komen. Ondertussen schiet Spaventi basgolven uit over de zaal. Je kunt de metalen constructies in het gebouw horen bewegen als hij aan de knoppen draait. Echter dansen de bezoekers nog niet echt, die gaan ontspannen zitten op de banken die tegen de muur zijn geplaatst. Misschien is dat ook wel the right thing to do om te doen op deze ambient. ‘Here we come’, zegt een sample van de deejay ons. Echter verwachten we eerder een landende ufo in deze zaal dan een beat die landt.

Ma Spaventi

 

De beat!
De mensenmassa blijkt namelijk heel ergens anders te zitten: bij Lövestad in Annabel. De beat ook trouwens. Wat ook meer is, is het aantal mensen én instrumenten vermeerderd. Het duo bestaande uit Jørgen Hvirring & Sjors Lammertink heeft een gigantische installatie bestaande uit een flink aantal synths om zich heen gebouwd. Het klinkt vrij tropisch en soms zelfs vrij jazzachtig door de klanken van de toetsen en saxofoons.

We wandelen het parkeerterrein over om weer even terug naar Perron te gaan, waar het donker is. Die duisternis wordt onderbroken door de lasers. Juist: Nick Verstand & Boris Acket zijn daar bezig. De klanken die de twee produceren laten zich het best omschrijven als een golvende ruis waar tussendoor industriële geluiden zijn te horen. Alsof Einstürzende Neubauten zorgt voor de beat. Soms slaat het geluid om een techno-achtige beat, maar ook dit is iets van onder de brede paraplu die ambient heet. Hoe dat ritme ook mag klinken, echt veel activiteit komt er niet in de zaal. Mensen blijven rustig op de bank zitten of proberen de lasers te onderbreken.

Lövestad

 

Nick Verstand & Boris Acket

 

Nick Verstand & Boris Acket

 

Knarsende en klakkende takken
Gidge
zijn ritmes klinken juist weer heel natuurlijk. Achter de setup in Annabel tonen de instrumenten van de twee Zweden zich: de bossen van  hun woonplaats Umeå. Daar probeert Gidge je ook mee naartoe te nemen in hun muziek. De beat klinkt alsof je het bos in vlucht, je hoort knarsende en klakkende takken, druppels water en een stem die bijna om hulp lijkt te roepen. Hoe experimenteel dat ook mag klinken, het publiek lijkt het prima te snappen en het tweetal ontvangt dan ook veel applaus.

Gaan we weer even terug naar Perron, waar de zaal tijdens de technoset van VC-118A weer wordt gebruikt waarom deze bekend staat. Stevige techno inclusief drukke lichtshow. Slechts één persoon op de vloer lijkt het op dit vroege uur al te snappen: deze muziek is gemaakt om in extase op te dansen.

 

Gidge

 

Moody techno
Weval
gaat er ondertussen voor en zet gewoon een dikke geluidsmuur neer in de Annabel. Het Amsterdamse duo bouwt met dikke beats tussen vette lagen synthesizers en doet precies waarvoor de band naar REC. is gehaald: een vette show neerzetten. Onze avond eindigt voor nu met Conforce in Perron. De Londenaar noemt zijn muziek zelf moody techno. Wij vonden het veel weghebben van triphop zonder vocalen. Het klinkt soms bijna analoog. Er zijn momenten dat je je afvraagt waar die basgitarist of drummer zich verstopt.

Weval

 

Doorhalen
Wij groeten iedereen die hier de nacht gaan doorhalen, want die gaan een programma tegemoet dat tot in de vroege morgen doorgaat. We mogen in ieder geval concluderen dat de toekomst op deze vrijdagavond tijdens REC. 2018 kei-, maar dan ook keihard gevierd werd. En dat zonder de classics van de elektronische genres uit het oog te verliezen.

Na drie dagen Eurosonic zijn de meeste internationale gasten uit Groningen verdwenen en is er alleen nog Noorderslag. In de als altijd stijf uitverkochte Oosterpoort krijg je traditiegetrouw een totaaloverzicht van wat er op dit moment aan Nederlandse muziek te vinden is en uiteraard wordt de Popprijs uitgereikt.

Een nieuwe traditie op Noorderslag zijn all star-formaties met eerbetonen. Vorig jaar werd de Surinaamse muziek in het zonnetje gezet en dit jaar zijn het de Parels uit de Jordaan. In de Kleine Zaal staat een koor, er is een piano en een mooie accordeon. Om de beurt komen artiesten liedjes uit de Amsterdamse volkswijk zingen. Natuurlijk is het kneuterig, maar de smartlappen en volksmuziek zitten zo diep het DNA verankerd dat iedereen voor de bijl gaat. Je kunt niet anders dan breeduit lachen als je de theatrale Wende Sneijders hoort zingen en hard applaudisseren als Willeke Alberti zegevierend het podium opkomt. (BB)

In de Kelderzaal is het druk bij Linde Schöne. Ze maakt Nederlandstalige R&B, maar speelt tevens nummers begeleid door akoestische gitaar. Ze heeft een zwoele stem vol soul en een snik op zijn tijd. Helaas zijn de teksten niet altijd even goed te verstaan. Haar Nederlandstalige cover van een nummer van Etta James maakt de meeste indruk en dat geeft te denken over het niveau van de rest van haar nummers. Er gebeurt te weinig op het podium. Een band erbij zou zowel de muziek als de presentatie een stuk interessanter maken. (AR)

Welk effect een dergelijke toevoeging kan hebben, bewijst Kim Janssen. Hij speelt nummers van zijn nieuw te verschijnen plaat en zijn band pakt flink uit met cello, viool, trompet en lapsteel. De dromerige folkrocknummers krijgen een prachtige opbouw en diepgang, die bij momenten leidt tot emotioneel beladen climaxen. Janssen zingt afwisselend uitbundig en berustend en maakt zowel in het hoge als het lage vocale spectrum indruk. Het is de eerste keer dat de band samen optreedt, waardoor het soms zoeken is naar ontspanning in het spel. Kim Janssen geeft een fraai optreden, met uitstekende, beeldende songs. (AR)

Pip Blom is een Amsterdamse die haar gitaarliedjes in eigen beheer uitbrengt. Negentien is ze en dat zou je niet zeggen als je haar en haar band hoort spelen. De wrakke popliedjes zijn enorm catchy en zitten meer dan goed in elkaar. Er zijn dreinerige gitaarlijntjes en een plompe bas, die bij elkaar worden gehouden door uitgekiende zanglijnen. Bloms wens is om ooit op Glastonbury te spelen. Als ze zulke leuke garagepop blijft maken is het geen onrealistische gedachte dat dat ook gaat gebeuren. (BB)

Jeangu Macrooy begint zijn concert met a capella zang tussen het publiek, waarbij zijn prachtige soulvolle stem al meteen tot volle wasdom komt. Maar het is allerminst zoetgevooisde soul wat hij en zijn band ten gehore brengen: in zijn liedjes komen jazz, reggae, blues en folk langs. De ontspannen ogende Macrooy heeft het duidelijk naar zijn zin en het publiek eet uit zijn hand. Hoogtepunt is een geheimzinnig darkfolknummer, waarin hij doeltreffend op het gemoed inwerkt. De grote variatie in zijn set kan echter niet verhullen dat niet elk nummer even sterk is. (AR)

Even later in de Bovenzaal heeft Aafke Romeijn ruzie met het geluid. “Nou, dan moeten we maar met een brom spelen,” zegt ze. Romeijn en band laten zich er niet teveel door afleiden. De popliedjes komen bijna rechtstreeks uit de jaren ’80, met veel synths en electro. Soms springerig en bij momenten best vermakelijk. De meerwaarde zit in de knap geschreven teksten. Vaak humoristisch, soms beschouwend maar altijd intelligent en intrigerend. Over Jörg Haider gaat het en in Alles Went neemt ze de de hipstergeneratie en misschien ook zichzelf wel op de hak. (BB)

The Kinks zijn een grote inspiratiebron voor het Rotterdamse The Jerry Hormone Ego Trip. Ondersteund door een in kekke streepjesshirts gestoken band, gaat de frontman aan de haal met beat uit de jaren zestig. De muzikale begeleiding staat duidelijk in dienst van de teksten van de soms recalcitrant acterende frontman, zodat met name de gitaren wat betreft rauwheid te veel laten liggen. Het neemt niet weg dat The Jerry Hormone Ego Trip een onderhoudend en bij vlagen enerverend optreden geeft, dat gaandeweg het concert steeds beter wordt. En die soms absurde teksten, die zijn prachtig. (AR)

Het uitreiken van de Popprijs is het grote moment van de avond. 3FM-dj Frank van der Lende mag de prijs uitreiken en als hij het podium oploopt giet hij een biertje over zijn hoofd. “Dan is het ook klaar met dat gedoe over die bierdouche.” De winnaar is Martin Garrix en daar kun je het moeilijk mee oneens zijn. Uit de zaal volgt na een opvallend tam applaus een videofilmpje waarin Garrix vertelt hoe trots hij is. Hij vindt het jammer dat hij er niet bij kan zijn. Maar ja, hij zit in Schotland om een videoclip op te nemen. (BB)

Jett Rebel mag het vrijgekomen plekje invullen en dat doet hij prima. Jett Rebel presenteert zich als een rockster, hij gedraagt zich als een rockster en daarmee ís hij er ook één. Jelte Tuinstra -zo heet ‘ie in het echt- hunkert naar de aandacht van een groot publiek en vice versa: de fans gaan uit hun dak. De echt niet ongetalenteerde muzikant maakt trouwens wel heel obligate muziek. Het mengelmoesje van pop, rock en soul bestaat uit kleur- en karakterloze liflafjes. Dat doet verder niet ter zake natuurlijk: bij een echte rockster gaat het niet om wat er gebeurt, maar om hoe het er uit ziet. (BB)

Bastiaan Bosma kennen we nog van de gabberpunkformatie Aux Raus, de band die een spoor van muzikale vernieling trok over de vaderlandse podia. Tegenwoordig waagt hij zich met MICH aan postpunk en het oogt nogal onwennig wat de band laat horen, mede door de wrakkige geluidsafstelling. Bosma blijkt geen bijzonder getalenteerd zanger en ondersteunt de nummers met dezelfde maniertjes die hij bij Aux Raus al etaleerde. Het optreden wordt gered door de uitstekende gitariste, die prachtige wavelijnen uit haar instrument tovert. (AR)

Mozes and the Firstborn stond in 2013 ook op Noorderslag en is sinds die tijd behoorlijk gegroeid. Op tweede plaat Great Pile of Nothing wordt de garagerock ingewisseld voor een jaren negentig-rockgeluid. Mooie, herstige gitaarpop met het hart op de tong. In de Binnenzaal worden die mooie liedjes een beetje ontsierd als een gitaarversterker het begeeft en de band moet improviseren terwijl het ding gerepareerd wordt. Als alles weer werkt gooien ze de schroom van zich af en zetten met het oudere werk op een raggen. (BB)

Klangstof gooit het, naar analogie van Radiohead, muzikaal over de droomboeg met fraaie jarentachtigsynthtonen, postrock- en shoegazegitaarklanken en zweverige zang. Het levert één van de beste optredens van Noorderslag op, waarin gitaren, drums, elektronica en zang worden verweven tot prachtig uitdijende composities. Ook ritmisch zit de muziek van Klangstof prima in elkaar en het flirt zelfs met R&B. Om te voorkomen dat het geheel voortkabbelt, gooit de band er bij momenten een gitaarcrescendo uit. Een deel van het publiek heeft kennelijk niet het geduld om die zalvende klanken te ondergaan, want de zaal loopt langzaam leeg. Wie blijft, droomt heerlijk weg. (AR)

Het Amsterdamse duo Weval bewijst op Noorderslag dat het de fase van de zolderkamer definitief ontstegen is. Met de toevoeging van een live-drummer en psychedelische beeldprojecties is het genieten geblazen in de ramvolle Kleine Zaal. Met een kraakhelder maar ook massief afgesteld geluid maakt het trio prachtig gelaagde elektronische muziek. Het is zowel dansen als trippen geblazen, doordat vocale samples, slepende beats, tribale ritmes en sfeervolle synthlijnen bij momenten magistraal stuivertje wisselen. De melodielijnen zijn zowel stroperig als lichtvoetig en roepen bij momenten een melancholiek gevoel op. Weval geeft een weergaloos optreden. (AR)

Vooraan bij Orange Skyline staart een meisje van een jaar of zestien naar zanger Stefan van der Wielen. Het meisje naast haar kreeg een high five en knipoog op de koop toe. Wie weet krijgt zij dat ook nog. De Groningse band maakt tegenwoordig muziek voor een heel ander publiek dan toen ze nog garage speelden. Nu is het gelikte pop, met gebroken ritmes en falsetzang. Best goed gedaan, maar zeker niet origineel en het komt wel heel bedacht over. Het zal het meisje vooraan verder een zorg zijn. Ze hoopt alleen maar op contact met Stefan.  (BB)

Het jaar zit er nu écht bijna op, tijd om nog een aantal platen in de spotlight te zetten die wat ons betreft over het hoofd zijn gezien dit jaar. Vandaag een trio in de spotlight: Kaytranada, Leon Vynehall en Weval 

 

Kaytranada – 99.9%

De Canadese Haïtiaan Kaytranada is nog maar 24 jaar oud, maar heeft nu al een ijzersterk debuut op zijn naam. Hij gooide al hoge ogen toen hij in 2013 met een debuut-EP op de proppen kwam en overtuigde op het PITCH-festival in Amsterdam. In zijn vroege tracks hoor je al meteen een heel eigen geluid: diepe, broeierige bassen vormen het fundament van de Kaytranada-sound, een breed scala aan hi-hats en tropische ritmesecties maken de nummers zo veelzijdig. Ook op 99.9%, het debuutalbum dat afgelopen mei verscheen, hoor je die geheel eigen sound terug, maar dan nog verder en kleurrijker uitgewerkt, inclusief een A+ gastenlijst (Vic Mensa, BadBadNotGood, AlunaGeorge, Craig David, Anderson .Paak). De combinatie van R&B, house, hiphop, exotica en disco laat zich niet makkelijk in een hokje vangen. Maar dat maakt niet uit, deze plaat klinkt goed op de dansvloer, op de fiets, in de auto, in de woonkamer, bij een cocktail, overal.

Leon Vynehall – Rojus (Designed To Dance)

What’s in a name? Deze plaat is gemaakt om te dansen! Strakke beats, diepe melancholische melodieën, veel toeters en bellen en een energieke, opzwepende vibe. Geeft opnieuw een frisse wind aan de trippy dance à la DJ Koze, Jamie xx, en de plaat die Disclosure maar niet wil maken. Prima op een vrijdag- of zaterdagavond, deze all killer no filler-plaat die de prachtige middenweg tussen lounge en house opzoekt.

Weval – Weval

Een van de meest veelbelovende debuutalbums sinds tijden komt gewoon uit Nederland. Harm Coolen en Merijn Scholten Aalbers kwamen elkaar tegen als huisgenoten en besloten – met een creatieve drive en liefde voor muziek als gemene deler – elektronische muziek te gaan maken onder de noemer Weval. De EP Half Age gooide al hoge ogen in het buitenland, de verdere EP’s bleken ook een succes en Weval kreeg een contract bij het prestigieuze Keulse label Kompakt. Dit duo schuwt zowel op plaat als live het experiment niet en creëert daarmee een subtiel doch dansbaar eigen geluid. Ook Pitchfork is al fan.

Een tijdje terug schreven we al eens over Amsterdam Woods Festival, een nieuw en tot de verbeelding sprekend festival in de bossen van het Amsterdamse Bos. Nu is de line-up rond gemaakt met een aantal sterke namen als Jacco Gardner, Villagers, Tubelight en Crushed Beaks. Check hieronder alle info over het festival en vol Amsterdam Woods Festival hier op Facebook!

Volledige line-up
Met nog acht namen is de line-up volledig bekend! Het laatste weekend van augustus komen ook Villagers, Jacco Gardner, Fyfe, Hannah Lou Clark, Crushed Beaks, Weval, Leaf Erikson en Tubelight optreden op Amsterdam Woods Festival! De eerste veertien namen van de line-up die al eerder bekend waren gemaakt zijn The Veils, I Am Kloot, Josef Salvat, Mister & Mississippi, Alamo Race Track, Kovacs, My Bubba, Intergalactic Lovers, Afterpartees, Palio Superspeed Donkey, Douglas Firs, Nelson Can, Hydrogen Sea en Kim Churchill.

Muziekdocumentaires
Bij het Amsterdam Woods Festival draait het om de gehele muziekbeleving. Daarom worden er op het Amsterdam Woods Festival naast muziek ook muziekdocumentaires vertoond, die speciaal worden geselecteerd door IDFA en de Melkweg.

Camping
Op nog geen tien minuten lopen afstand van het festival terrein ligt camping Het Amsterdamse Bos, waar festivalgangers met open armen worden ontvangen. Festivalgangers kunnen er aan het eind van de avond voor kiezen om in hun eigen bed te gaan slapen, maar ze kunnen ook gebruik maken van de camping, die zowel tentplaatsen, stacaravans als huisjes aanbiedt.

Kaartverkoop
Het terrein opent op vrijdag 28 augustus vanaf 17u en op zaterdag 29 en zondag 30 augustus vanaf 12u. Er zijn zowel dag- als weekendtickets te koop. Weekendtickets zijn €70 en voor CJP-pashouders €65, waarbij alle weekendbezoekers de vrijdagavond cadeau krijgen. Dagtickets voor de vrijdag zijn €20, zaterdag en zondag €37,50. Campingplekken zijn te reserveren via www.campingamsterdamsebos.nl.

London Calling in Paradiso is overzichtelijk: twee zalen, boven en onder. In de Tolhuistuin moet je daarentegen kiezen tussen vijf podia: het lijkt verdomme Lowlands wel. Maar geen nood, de redactie van The Daily Indie gidst je door de rock-‘n-roll heen in vijf tips.

 

 1) Pauw

Noord Hall, 15:35

Ze hebben lange manen, ze hebben een single uit met de naam Shambhala en daarop bespelen ze een Indiase sitar. Jazeker, een fucking sitar: hoe jaren zestig wil je het hebben. Toch, voor de vier heren van PAUW is dit een logisch instrument. Deze band – uit het Oosten van       het land – ademt de sixties. De laatste tijd krijgen groepen te pas en te onpas het label ‘psychedelisch’ opgeplakt, maar wees gerust: bij de muziek van PAUW zit je met dit woord veilig. Een trip naar 1967, dat is PAUW. Wat moet het gek zijn om de bandleden te betrappen met een iPhone.

 2) The Mysterons

Tuin, 13:35

De Thunderbird 1, dat was dat kekke vliegtuigje uit de serie Thunderbirds. Dat die serie door de jaren veel jongetjes heeft geïnspireerd om piloot te worden, kunnen we ons voorstellen. Maar dat het ook muzikanten inspireerde, is toch op zijn minst verrassend te noemen. Maar het gebeurt: het vijfkoppige The Mysterons doopt zijn eerste single om tot Thunderbird 1. Nu is een link misschien gelegd: Thunderbirds de serie komt uit medio jaren zestig, en The Mysterons klinken ook behoorlijk trippy sixties. Trippy ja, alsof de muziek – met dromerige zang van Josephine van Schaik – je laat opstijgen in een Thunderbird 1 met maar één logisch eindstation: de summer of love.

 

 3) Klangstof

Noord Zaal, 18:15

Moss-bassist Koen van de Wardt heeft zijn eigen project: Klangstof. Klinkt als? Vooral niet als

rockband Moss, eigenlijk. Bij zijn solo-project maakt Van de Wardt eerder gebruik van donkere elektronica. Kale drumbeat, minimalistisch gitaarwerk, retro-synthesizer: veel meer is het niet, maar het werkt. Zijn single Hostage is een gitzwarte song over gevangen zitten in jezelf. Zoals hij het nummer onlangs uitlegde aan 3Voor12: je weet uit die slechte toestand te komen, maar voelt je nog steeds niet lekker. Moss blijft trouwens over zijn schouder meekijken: Van de Wardt speelt samen met onder meer – Moss-leden Finn Kruyning (drums, synthesizer) en Michiel Stam (gitaar).

 

 4) Weval

Noord Zaal, 23:35

Harm Coolen en Merijn Scholte Albers – die gast van Mastermovies – hadden een carrière in het vooruitzicht in de filmwereld. Dat liep even anders. In 2010 leerden ze elkaar kennen op de filmacademie in Amsterdam, waar ze een gemeenschappelijke passie voor elektronische muziek ontdekten. Hoofdingrediënten? Trip-hop en house. Ze besloten samen onder de naam Weval songs te produceren, maakten een EP’tje en gooiden hun nummers op Soundcloud. Het is niet onopgemerkt gebleven: het Keulse dancelabel Kompakt strikte ze vervolgens, en sindsdien staat Wevals Facebook-wall vol met showaankondigingen. De ene dag in Alkmaar, de andere in Parijs. Wordt dit het Disclosure van de underground?

 

 5) Kate Boy

Noord Zaal, 22:20

Kate Boy is een Stockholmse electropopgroep, bestaande uit een Kate (Akhurst) en twee boys: Markus Dextegen en Hampus Nordgren Hemlin. De oplettende kijker heeft ze afgelopen jaar al op London Calling zien spelen, maar nu is het tijd voor de Tolhuistuin. Vergeet bij deze groep vooral niet je o, zo ironisch reflecterende trainingspak van zolder te halen. Kate Boy haalt behoorlijk wat elementen uit de jaren ’90: Akhurst zingt op een uitbundige, drukke manier die terug doet denken aan de zang bij menig nineties housecollectief. Dexteger opent hier een blik aan elektronische geluiden bij waar zelfs DJ Jean ‘u’ tegen zegt. Kortom: feestmuziek voor in de avond. Die andere Stockholmer, ene Avicii, kan trots zijn op zijn stadsgenoten.

Deze lijst kwam tot stand op basis van de meningen van: Teun Guichelaar, Ricardo Jupijn, Arnout Coppetiers, Ruben van Dijk, Wessel van Hulssen, Mabel Zwaan, Dion van Leeuwen, Jort van Meeteren, Ronald van Berkel en Jelmer Luimstra.