Een jaar geleden, op oudejaarsavond 2017, nam Lucy Dacus deel aan een waarzegsessie waarin tarotkaarten werden gelegd. Heel wat, want tijdens haar christelijke opvoeding had ze altijd geleerd dat ze zich niet bezig moest houden met zulke ‘magie’. Wat de voorspelling was? Dat maart zou zorgen voor creatieve voldoening. Het bleek een profetie: de singer-songwriter uit Richmond, Virginia brak dit voorjaar door met haar tweede album Historian, waarop ze de verliezen van vroeger, nu en straks in de ogen kijkt.

Tekst Dirk Baart

Na maart komt er geen zand in de motor van Dacus. Ze begint met gelijkgestemden Julien Baker en Phoebe Bridgers de supergroep Boygenius en neemt Historian mee op haar eerste eigen wereldtour. Op 4 mei brengt die tour Dacus naar de uitverkochte kleine zaal van de Amsterdamse Sugar Factory. Terwijl de Dam volstroomt voor de Nationale Dodenherdenking, viert Dacus dat ze twee dagen eerder 23 geworden is. “Dit is de dag op tour waar ik het meest naar uitgekeken heb”, lacht Dacus. “Gelukkig hebben we een fijne Airbnb en hadden we tijd om even ergens te lunchen.”

De dagboeken
Dacus houdt al haar belevenissen bij in dagboeken, al sinds ze jong is. Ze gebruikt ze om de Historian van haar eigen leven te worden, een soort autobiograaf. “Het is niet per se zo dat ik mijn geschiedenissen met andere mensen wil delen”, legt ze uit. “Het gaat vooral om de bezigheid zelf, het vertalen van mijn gedachten naar iets fysieks. Soms blijkt dan dat ik iets beter begrijp dan ik zelf dacht.” Haar dagboeken helpen Dacus ook om wat afstand te nemen van haar meest intense ervaringen en emoties. “Als ik nu iets teruglees verbaas ik me erover hoe boos of verdrietig ik kon worden van iets dat er nu helemaal niet meer toe doet. Of hoe blij ik was op een moment dat ik me niet meer kon herinneren.”

Met de nummers op Historian, de eerste plaat waarvoor Dacus samenwerkte met een band, werkt het precies zo. ‘In five years I hope the songs feel like covers’, zingt Dacus in Night Shift, de uitgesponnen opener waarop ze zich schor schreeuwt en een relatie uit het verleden definitief verbreekt. “Ik spreek daar de hoop uit dat de intensiteit van de liedjes vervaagt”, vertelt Dacus. “Dat is ook al gebeurt: het was enorm intens om dat nummer te schrijven, maar nu ik het elke avond speel en hoor hoe andere mensen het zingen, heeft het een andere betekenis aangenomen. Het betekent nu meer voor me in de context van mijn muziek dan in de context van die relatie.”


De how to guide
De relatie is niet het enige verlies dat Dacus op Historian bezingt. Sterker nog: Night Shift is eigenlijk het lichtzinnigste nummer op haar how to guide over liefde en verdriet. Dacus bouwde haar album op als overtreffende trap, met het minst erge verlies aan het begin en de zwaarste onderwerpen aan het eind. “Dat had ik al besloten voor alle nummers af waren. Ik wilde mensen niet meteen in het diepe gooien, dus begon ik met iets dat bijna iedereen heeft meegemaakt: een break-up.” Daarna zingt Dacus onder meer over gezichtsverlies, verlies van identiteit en uiteindelijk op Pillar Of Truth over het daadwerkelijke verlies van haar oma.

Wat het meest opvalt aan zulke nummers is dat ze geen huilerige tranentrekkers zijn. In iedere couplet en in ieder refrein klinkt Dacus rustig en hoopvol, optimistisch bijna. Geen moment dreigt het licht aan het eind van de tunnel te doven. “Ik kan gewoon niet nadenken over iets negatiefs zonder een uitweg te zoeken”, lacht ze in Amsterdam. “Natuurlijk was het moeilijk voor me toen mijn oma overleed. Maar toen ik erover begon te schrijven, bleek dat bijna al mijn gevoelens over de situatie positief waren. Ik voelde me meer met haar verbonden dan ooit, voelde zoveel respect voor hoe ze er mee omging. Tijdens het schrijven kwamen alle mooie herinneringen aan haar leven en mijn leven met haar weer bovendrijven.”

 “Als ik muziek maak die uitsluitend verdrietig is, wil ik die ook helemaal niet met mensen delen. Dan maak ik alleen maar meer mensen verdrietig. Alleen als ik het gevoel heb dat iets een doel heeft, heb ik zin om dat te delen.” Die how to guide, die is er dus niet alleen voor Lucy zelf, maar ook voor anderen. “Iets dat heel persoonlijk is, kan heel universeel zijn. Een gedachte die van toepassing is op mijn leven, kan ook heel toepasselijk zijn op het jouwe. Het is geen how to guide waarmee ik mensen probeer te vertellen hoe ze hun leven moet leiden, maar een dagboek waarin ik uitleg hoe ik dingen heb gedaan en wat ik heb meegemaakt. Op die manier zijn mensen veel sneller bereid om daadwerkelijk naar mijn gedachten te luisteren. Niemand wil naar een concert dat voelt als een college of kerkdienst.”


Het boek over leven en sterven
Dacus kan het weten, want ze brengt een aanzienlijk deel van haar jeugd door in de kerk. Haar oma is lid van de Southern Baptist Convention, met circa vijftien miljoen leden het grootste protestantse kerkgenootschap van de Verenigde Staten. Elke woensdag, zaterdag en zondag gaat Lucy Dacus naar de kerk. Ook op de middelbare school en de universiteit identificeert ze zich nog als christen, maar daar komt daarna verandering in. “Ik bleef maar dingen aftrekken van het christendom”, legt ze uit. “Ik dacht: ‘Ik weet niet of er een hiernamaals is, maar dan kan ik toch nog christen zijn.’ Na een tijdje vroeg ik me af waarom ik die titel eigenlijk nodig had. Als ik mensen nu vertelde dat ik christen ben, zouden ze denken dat ik dingen geloof die ik helemaal niet geloof.”

Het is een onderwerp dat Dacus regelmatig bespreekt met Julien Baker, met wie ze in Boygenius speelt en haar label Matador Records deelt. Baker was al sinds het begin van haar carrière uit de kast, Dacus maakte dit jaar in juni bekend dat ze ‘soms een beetje gay’ is. Samen met Lindsey Jordan van Snail Mail zorgen ze ervoor dat de diversiteitsrevolutie van Christine and the Queens, Janelle Monáe en King Princess zich ook buiten het spotlight van de mainstream voltrekt, terwijl hun geaardheid nooit het centrale punt van hun muziek wordt. “Julien is nog praktiserend. Ik ben dat eigenlijk ook, alleen ben ik niet meer betrokken bij de kerk. Ik lees nog steeds veel religieuze teksten, of die nou christelijk of boeddhistisch zijn. Cultureel gezien zou je me nog steeds christelijk kunnen noemen, denk ik. Ik denk nog steeds na over dezelfde vragen, de vragen die het christendom stelt.”

Sterfelijkheid
Vragen over sterfelijkheid, bijvoorbeeld. Op Historian, dat opgenomen werd in een studio die bekend staat om zijn christelijke rockmuziek, heeft ze het niet alleen over de dood van haar oma, maar ook over haar eigen overlijden. ‘I am at peace with my death, I can go back to bed’, zingt Dacus in Next Of Kin, dat ze zelf de samenvatting van het album noemt. “Ik wist niet dat ik er zo over dacht voor ik het schreef, maar ik denk al wel sinds mijn jeugd over de dood na. Ik geloof dat het zo fascinerend is omdat niemand je kan vertellen hoe het is. Ik lees er nu een heel goed boek over, The Tibetan Book Of Living And Dying. Het is zo’n beetje de spirituele tekst die ik mijn hele leven lang al had willen hebben. Mensen rennen weg voor de dood, maar ik hoef dat niet meer. De dood is onontkoombaar, dus je kunt beter toegeven dat je toch wel doodgaat en besluiten om gewoon te leven.”

Nee, Lucy Dacus is niet bang voor de toekomst, laat zich niet achternazitten door het verleden. Tegelijkertijd helpen haar dagboeken haar om het verband tussen de twee te zien. Op de volgeschreven pagina’s legt ze verbanden tussen toen en nu, soms met straks. Het gebeurt allemaal in afsluiter Historians, dat na deel één tot en met negen fungeert als epiloog. “Het nummer is veel verdrietiger dan de rest, spreekt het triomfantelijke statement van het album eigenlijk tegen. Natuurlijk is er altijd hoop, maar dat betekent niet dat de pijn er minder van wordt.”

In Historians vloert Dacus de luisteraar met een vraag die behoort tot de meest hartbrekende laatste zinnen van 2018: ‘If past you were to meet future me, would you be holding me here and now?’ Het is een vraag waar ze zich veel mee bezighoudt, vertelt ze. “Wat zou de oude ik van mij denken? En toekomstige ik? Als iemand zou weten hoe moeilijk het kan zijn om met mij samen te zijn, zou diegene dat dan wel willen? Het zijn vragen die niet te beantwoorden zijn, dat weet ik ook wel. Maar daarom is het niet minder belangrijk om ze te stellen. Je moet gewoon bereid zijn om het antwoord te zien veranderen.”


Als je drie grote en jonge indierock-talenten Julien Baker, Lucy Dacus en Phoebe Bridgers bij elkaar zet krijg je Boygenius. De drie vriendinnen vertoeven in hetzelfde circuit en het was voor het drietal dan ook logisch om eens samen muziek te maken. Een maand geleden presenteerden we de zelfgetitelde EP al in onze Friday Release Day-rubriek, maar gisteren verscheen er iets waar wij alleen maar over konden dromen: een Tiny Desk Concert waar de drie live hun krachten storten in een epische sessie.

En binnen die tijd doen ze drie nummers: Souvenir (00:00), Me & My Dog (04:47) en Ketchum, ID (08:09). Alles is volledig unplugged gespeeld, in tegenstelling tot de de EP, waar Bakers elektrische gitaar meerdere malen te horen is. De enige instrumenten waarmee de muzikantes gewapend zijn, zijn een mandoline, een akoestische gitaar, een piano en, uiteraard, drie krachtige strotten. Want eerlijk: als het een a capella-sessie was, zou het even oorstrelend zijn geweest. Het is als een geluidssysteem waar drie speakers hun eigen audiogebied verzorgen: Dacus heeft de lage, wat hese klank, Bridgers de hoge en schone klank en Baker hangt daar precies tussenin. De solopassages klinken al goed, maar het komt pas echt los als Boygenius alle vocale kracht synchroon gebruikt.

Dat systeem kan alleen werken door de mate waarin Baker, Dacus en Bridgers zichtbaar op elkaar zijn ingespeeld. De afwisseling tussen de drie stemmen vindt binnen ieder nummer meerdere malen plaats. Maar ook de communicatie van de drie tussendoor getuigt van hechte vriendschap. Bloedserieus, gevoelig en met de ogen gesloten spelend, maar lachend tussendoor.

Als we de feature van Rolling Stone mogen geloven, is dat ook hoe het schrijfproces in de lente van dit jaar plaatsvond: Bridgers bracht Me & My Dog mee, Baker had Stay Down bij zich en Dacus had Bite the Hand onder de arm. Samen brachten ze ideeën die anders verloren waren gegaan samen tot één geheel. Dat wat ze deelden brachten ze samen: muziek, ideeën, maar ook de manier waarop de drie jonge vrouwen (alle drie jonger dan 25) naar de wereld kijken. Zo is de naam voor de band ook ontstaan, zo blijkt uit dit fragment van het interview dat het drietal deed met DIY Magazine:

“We were just talking about different men or boys in our lives who’d been told that they’re geniuses and how that’s actually a toxic way to refer to somebody,” Lucy explains. “But if you think you’re a genius, you probably have the confidence to try something that’s risky or be innovative and so that’s something we were trying to harness when we were recording.”

“In our society women are socialised to make themselves small and to minimise their ideas,” Julien adds. “If you’re female or if you’re younger, or if you’re both – as I think Phoebe and Lucy and I are in a lot of situations – then the legitimacy of your opinions or the validity of your ideas is questioned, where it never would be if you were male. So that sort of phenomenon is something that we’ve all experienced and we use the term ‘boygenius’ jokingly to describe that kind of person…”

Dus, ga zitten, zoek de beste audiobron op die je in handbereik hebt en laat je meevoeren door deze livesessie.


 


 

In de wintermaanden zoeken naar nieuwe muziek, het drijft soms tot wanhoop. Gelukkig viel er in de laatste stuiptrekkingen van vorig jaar genoeg te vinden op het YouTube-account van de Amerikaanse radio-organisatie NPR. Sinds mensenheugenis presenteert dat platform onder de naam Tiny Desk piekfijne sessies met muzikanten uit even veel genres als windrichtingen (de Volkskrant volgt inmiddels in die voetsporen). Altijd al een genot voor het oor en het oog, maar de afgelopen tijd lijkt het wel alsof NPR extra on fire is. Omdat je voorlopig vast de dag nog niet doorkomt met nieuwe albums, presenteren we hieronder een bondig overzicht van de beste Tiny Desks van afgelopen tijd.

Tyler, The Creator
Met Flower Boy bracht de beruchtste exponent van Odd Future vorig jaar een van de meest gevierde hiphopalbums van 2017 uit. De nieuwe weg die de Amerikaan daarop insloeg is duidelijk terug te horen in zijn sessie. Okonna & co. spelen onder meer prijsnummer Boredom. Nu maar hopen dat ‘ie half zo mooi klinkt als Tyler deze zomer op Best Kept Secret staat.

 

King Krule
23 is ‘ie pas, Archy Marshall, maar hij heeft vast meer meegemaakt dan jij. Althans, dat doet zijn donkere, door jazz doordrenkte punk (of door punk doordrenkte jazz) vermoeden. De Londenaar bracht met The Ooz de langverwachte opvolger van zijn debuut 6 Feet Beneath The Moon uit en behaalde met dat broeierige breiwerk van invloeden menig jaarlijstje. Meer dan terecht, bewijst ook onderstaande Tiny Desk.

 

Moses Sumney
De muziek van de vorig jaar definitief doorgebroken Moses Sumney is zo breekbaar dat we ‘m eigenlijk niet in de buurt van ons rommelige bureau zouden laten slingeren. Liever zetten we Moses’ debuutalbum Aromanticism in een vitrine, in een museum dat de luisteraar de ruimte biedt zijn liefdeloze doch liefdevolle liedjes te bewonderen. Toch moeten we toegeven: het heeft wel wat om Sumney het serene Doomed te zien spelen tussen stapels papier, koffiemokken en puntenslijpers.

 

Courtney Barnett & Kurt Vile
Twee muzikanten in één Tiny Desk, past dat wel?! Wel als het de inmiddels onafscheidelijke Kurt Vile en Courtney Barnett betreft, blijkbaar. Het tweetal vond elkaar vorig jaar in een gezamenlijke visie en sloeg de handen ineen voor Lotta Sea Lice, zonder twijfel een van de lekkerste albums die ooit gemaakt is voor jouw luie dag. Another day at the office? Nee, ‘Kurtney’ transformeerde Tiny Desk moeiteloos tot de open mic-avond van dat bruine café bij jou in de buurt.

 

Phoebe Bridgers
Lange tijd leek het erop dat de zachtaardige singer-songwriter met zoetige liedjes tot het verleden behoorde. Ben Howard? Nee, dat levert je al lang geen geloofwaardigheidspunten meer op. Toch waren er vorig jaar een aantal artiesten – vrouwen, vooral – die het folky idioom vorig jaar eigenhandig naar de tegenwoordige tijd trokken. Julien Baker (check haar Tiny Desk hier) en Julie Byrne, bijvoorbeeld. Of Phoebe Bridgers, die een heuse hartendief bleek toen haar sterke debuutalbum op het nippertje een plekje in veel jaarlijstjes veroverde.