De line-up op de vrijdag van London Calling is een feest voor wie van punk en postpunk houdt. En sinds de komst van bands als Shame en Fontaines D.C. zijn dat er plotseling velen; ook al ontbreekt een duidelijke publiekstrekker, Paradiso is deze vrijdagavond afgeladen. Het traditionele kriskrassen tussen de kleine en grote zaal is niet te doen, want de bovenzaal is geregeld zo vol dat hij afgezet moet worden. Een rij vormt zich tot de begane grond aan toe.

Tekst Jelmer Luimstra
Foto’s Mirel Masic & Ab Al-Tamimi

Dit overkomt The Daily Indie wanneer we het optreden willen bekijken van het Californische wavetrio Automatic – niet te verwarren met de noughties-emo van The Automatic. Na de vroege start op vrijdag, met poppy rariteitenkabinet Wovoka Gentle, een thuiswedstrijd van EUT, folkie Bess Atwell en RVG uit Melbourne, staat Paradiso al snel ramvol.

Automatic – Foto: Mirel Masic

Vanuit een gedegradeerde plek in de benedenzaal kunnen we via het scherm een glimp opvangen van de experimentele en bedoeld kille synthesizerwave van de drie dames die Automatic opmaken. Spannend en veelbelovend, voor wat je ervan meekrijgt. Muzikaal vormen ze een welkome uitzondering op het hoge rockgehalte van de avond. Minder overtuigend is het optreden erna van de Amerikaanse retrorockband Night Moves. De psychedelische, meerstemmige jaren tachtig-pop van de band heeft wat weg van de stadionrock van Fleetwood Mac, maar het is de vraag of Night Moves ooit zulke stadia zal vullen.

Night Moves – Foto: Mirel Masic

Na het succes van Dubliners Fontaines D.C. moeten labels druk in de weer zijn meer postpunkbands uit de Ierse hoofdstad te scouten. Een eerste wapenfeit is daar met het eerder gehypete The Murder Capital. De vijfkoppige band doet het, zoals dat gaat, allemaal weer net wat anders dan wat er al op de markt is en brengt ietwat introverte doomrock. De duistere muziek maakt indruk, maar de neurotisch-staccato drumroffels, ijzige gitaarlijnen en lage zangpartijen hebben soms wel érg veel weg van wijlen Joy Division. Nu is dat in dit genre wel vaker, maar zelfs de kledingstijl van zanger James McGovern – simpele blouse en pantalon – lijkt te zijn gekopieerd van Ian Curtis en de zijnen.

Murder Capital – Foto: Ab Al-Tamimi

Origineler – en vager – is vervolgens Squid uit Brighton. De band met zingende drummer varieert muzikaal tussen schreeuwerige postpunk en meer experimentele stukken, met hier en daar zelfs jazzy fragmenten. Makkelijke muziek is het niet, maar de songs zijn wel dansbaar. Hoogtepunt is de strakke uitvoering van catchy single The Cleaner, het beste nummer dat de band tot dusver uitbracht.

Squid – Foto: Ab Al-Tamimi

In de bovenzaal speelt vervolgens Heavy Lungs, een genadeloos harde rockband uit Bristol rond Brits-Oekraïnse frontman Danny Nedelko, inderdaad de hoofdpersoon in de gelijknamige song van IDLES en beste vriend van diens Joe Talbot. De deprirock van Heavy Lungs vormt een passende soundtrack bij de onzekere tijden in een door Brexit verscheurde UK. De wijde armgebaren en stoïcijnse blik van Nedelko dragen bij aan het indrukwekkende karakter van de show.

Heavy Lungs – Foto: Ab Al-Tamimi

Afsluiter in de grote zaal is vervolgens Sheer Mag. Klonk de Amerikaanse band enkele jaren terug nog vooral punk, het vizier lijkt anno 2019 meer te verschuiven richting glam- en hardrock. Na de bijzondere optredens van Squid en The Murder Capital klinkt het een beetje als een That 70’s Show-soundtrack en is helaas een beetje mosterd na de maaltijd. Zangeres Christina Halladay zit er vocaal ook vaak naast.

Sheer Mag – Foto: Ab Al-Tamimi

Een leukere afsluiter is de Nederlandse band Personal Trainer, die vervolgens in de bovenzaal staat. De band is een een zijproject van Canshaker Pi-frontman Willem Smit en de muziek klinkt dan ook zoals je die zou verwachten: energieke rammelrock uit de polder. Tegen het einde van de show betreedt de hele entourage van de band het podium om allen mee te spelen – al was het maar op een woodblock. We zien de eerste avond van London Calling dus eindigen met zo’n vijftien enthousiastelingen op een veel te klein podium die pretentieloze garagerock spelen – zoals het hoort.

Echt los wil het, net als op dag één, maar niet gaan op deze London Calling-editie. Het is wachten tot het laatste optreden, dat van Pottery, tot een ware vleug van extase het publiek weet te bereiken. Terwijl deze London Calling er op papier sterk uitzag, vallen net wat te veel concerten tegen. The Daily Indie baant zich een weg door een zaterdag wat drukker Paradiso.

Tekst Jelmer Luimstra, Ricardo Jupijn & Joëlle Koorneef
Foto’s Ab Al-tamimi & Lisanne Lentink

Foto: Ab Al-tamimi

Muncie Girls
Muncie Girls zet je met de bandnaam al op het verkeerde spoor. Met een mannelijke drummer en gitarist is dit geen exclusieve meidenclub. Nee, die bandnaam hebben ze geleend van filmscène uit The Hudsucker Proxy omdat ze het wel lekker vonden klinken. En gelukkig klinkt de punkrockband uit Exeter – met uitzondering van wat technische mankementjes tijdens het tweede nummer – ook lekker. In het liedje Jeremy zingt Lande Hekt ‘I’m so angry I’m gonna get tattooed‘ en aan het folie op de arm van bassiste Harriet Elder te zien, zit die woede nog hoog. Muncie Girls is een bak herrie overgoten met de overblijfselen van tienerangst. Is Hekt de beste zangeres van de avond? Nee, maar deze muziek hoort te rammelen op het randje van onzuiver. (JK)

Foto: Ab Al-tamimi

Jesse Mac Cormack
Jesse Mac Cormack zet in, de band volgt. De eerste klanken van No Love Go luiden en de kleine zaal van Paradiso ontwaakt. Na een minuut kapt Jesse ermee: dit was nog maar de soundcheck. Als je het publiek dan al zo mee kan krijgen, dan weet je dat je een zaal in je macht hebt. Van zijn vlotte babbel moet hij het niet hebben, we zien de niet bijster originele opmerkingen over coffeeshops dan ook maar even door de vingers. Zijn muziek is contemplatief en donker, waar we in het Engels het woord broody tegenaan zouden gooien.

De band speelt met twee bassisten, waardoor je die sombere songs in je borstkas voelt bonzen. Terwijl Jesse zich ingespannen over zijn instrument buigt, siert een aureool van pluizig piekhaar zijn hoofd. Jesse Mac Cormack zou best die grote act kunnen worden waarvan je over een paar jaar trots zegt dat je die nog in de kleine zaal van Paradiso hebt gezien. (JK)

Foto: Ab Al-tamimi

Hand Habits
Meg Baird komt gedecideerd het podium oplopen, gooit haar gitaar om en vraagt met een strak gezicht zonder ironie wie er allemaal Engels verstaan in de zaal. Vrijwel alle handen gaan de lucht in, waardoor ze kan concluderen dat haar grappen tijdens de show waarschijnlijk slecht zijn als er niemand lacht. Na deze nogal onverwachte opening zet Baird in en volgt haar band zich in haar schitterende nummers van het laatste album Placeholder.

Met liedjes die Big Thief en Sharon Van Etten graag in hun set hadden gehad, vervlecht ze het ene schitterende akkoord aan het andere en krijgt ze met haar indrukwekkende stem de kleine zaal stil. Tussen deze mijmerende nummers door vertelt ze inderdaad het ene na het andere verhaal, die je toch niet helemaal aan ziet komen bij deze band. Over het feit dat ze in een uitverkocht grote zaal stond met haar day job, Baird speelt in Kevin Morby’s band, maar dat dit veel meer voor haar betekent. Dat de merch zo goed als op is na twee maanden touren, maar mocht er iemand interesse hebben in vieze kleding, dan moeten ze even contact opnemen. En ja, zelfs het ondergoed… (RJ)

Foto: Lisanne Lentink

Jonathan Bree
Afgelopen zomer zagen we Nieuw-Zeelandse Jonathan Bree ook al eens live met zijn ‘levende poppenshow’ en vanavond staat hij op London Calling gepresenteerd. De muzikant loopt ondertussen al een behoorlijke tijd mee en heeft met zijn laatste album een nieuw alter ego verzonnen. Lees hier ons interview met Jonathan Bree van eerder.

Over het concert van de zomer schreven we: ‘De show zweeft ergens tussen een neo-klassiek theaterstuk en een performance in het Stedelijk, alsof we in een underground-disco in een ander universum staan.’ Heel erg tof als je dat voor de eerste keer ziet in een kunstzinnige omgeving, maar tijdens London Calling vragen we ons af: ‘hoelang blijft deze geacteerde act interessant?’ ‘Past dit hier wel tussen?’ ‘Gaan de maskers ooit nog af, wordt het een gimmick?’ De muziek van Bree is ontzettend mooi, maar los van de twee dansers, behoorlijk statisch en mogelijk iets te intiem. In de grote zaal komt het niet tot leven en sluimeren de emoties wat op het podium. (RJ)

Foto: Lisanne Lentink

Still Corners
Welk festival boekt nou een brave dreampop-act op primetime zaterdagavond? Nou, London Calling dus. Godzijdank, want we hebben het hier wel over Still Corners. Het Londense duo Greg Hughes (gitaar) en Tessa Murray (vocals en synths) maakt al muziek sinds 2007. Ondanks dat ze voor het eerst hier staan, voelen ze als Paradiso-veteranen. De klassiek geschoolde Murray lokt en verleidt ons als een mythische Sirene met die prachtige stem terwijl Hughes opgaat in zijn eigen gitaarspinsel. Het optreden vliegt voorbij als een droom.

Foto: Ab Al-tamimi

Tegen het eind van de set komt er maar één verzoek uit de zaal: ‘speel The Trip!’. Deze psychedelische trip van zes minuten lang tikt bijna de vijftien miljoen streams aan op Spotify en doet het ook vanavond erg goed. Wie zegt dat je niet kunt dansen op dreampop? Ogen dicht en gaan. (JK)

Priests
Toch jammer, dat optreden van Priests. De postpunkband uit Washington DC klinkt op plaat als ideale jaren tachtig-new wave. Een donkere Joy Division-achtige bas, diepe snaredrums, heerlijk schelle gitaren en een krachtige, Blondiaanse stem van vocalist Katie Greer. In Paradiso gaan al die eigenaardigheden op in een muur van geluid. Wat daarbij ook niet meehelpt is dat Greer, voorzien van kek, geel latexjurkje, over het podium zwalkt alsof ze al menig Heineken soldaat gemaakt heeft. Drummer Daniele probeert het nog even te redden door Greer een paar liedjes achter de drums te zetten en zelf de microfoon ter hand te nemen. Deze poging slaagt, zoals gezegd, een paar liedjes, waarna Greer het publiek weer confronteert met de motorische gevolgen van stevig alcoholgebruik. Dat publiek dunt ondertussen steeds verder uit. (JL)

Pottery
Aan de jonge, Canadese band Pottery de eer om London Calling af te sluiten. De band bracht deze maand zijn debuutplaat No. 1 uit: een verzameling uptempo-rocksongs, waarbij zij het beste combineren van The Modern Lovers, Television en Parquet Courts. Weinig verrassend, levert dit live ook een prima, energieke show op. Eindelijk spot The Daily Indie een voorzichtige moshpit op London Calling. Die hadden we, tegen de rock-‘n-roll-geest van het festival in, nog niet gezien en dat geeft te denken: ontbrak het deze editie aan spectaculaire namen waarvoor men los wil gaan of wordt de gemiddelde London Calling-bezoeker simpelweg ouder? Vermoedelijk is het een combinatie van deze twee factoren. Dat geeft stof tot nadenken. (JL)

Mei loopt op zijn eind en de zon schijnt, dus dat kan maar één ding betekenen: tijd om weer twee avonden in een snikheet Paradiso te bivakkeren voor London Calling. Op papier heeft deze eerste dag van het tweedaagse ontdekkingsfestival een prima programma, maar het is natuurlijk altijd maar afwachten welke bands we na dit weekend het meest op onze radar zullen hebben staan.

Tekst Joëlle Koorneef, Jelmer Luimstra & Reinier van der Zouw
Foto’s Sabrine Baakman & Mirel Masic

Op voorhand lijken vooral het Japanse CHAI en de Australische scuzzrockers Body Type kanshebbers om ons hart definitief te stelen, evenals relatief meer bekende namen als The Drones-afsplitsing Tropical Fuck Storm en de vorig jaar al gepasseerde Britse postpunkers The Howl and the Hum. Maar wie dat ook echt lukte? Maar een manier om dáár achter te komen natuurlijk.

Penelope Isles
In het programmaboekje werd Penelope Isles door programmeur Ben Kamsma getipt, omdat het traditie is dat de eerste en de laatste band van de dag de gaafste ontdekkingen zijn. Maar de band uit Brighton was niet de eerste in de kleine zaal – die eer was aan Wild Beasts-frontman Hayden Thorpe – en begint met een net iets te lange soundcheck. Of de show het wachten waard is? Met hun haren in matchende hoge knotjes zingen Broer en zus Jack en Lily Wolter dikwijls in samenhang.

Grootste aandachtstrekker is echter bassist Becky Redford, die vanavond het ruigere werk verzorgt. De liedjes van Penelope Isles hebben tijd nodig, tijd om dat krautrock-geluid op te bouwen, tijd voor kleine fijne keyboard-onderbrekingen. Als je even snel een kijkje hebt genomen in de kleine zaal dan zal Penelope Isles dus waarschijnlijk niet zijn blijven hangen. Dat is het lastige aan een set van dertig minuten: die moet eigenlijk gelijk inslaan en niet pas in minuut negenentwintig, zoals hier helaas wel het geval was. (JK)

Ohtis
We kennen ze allemaal: artiesten die hun optreden in Amsterdam zien als een soort sociologisch onderzoek naar de Nederlandse bevolking, alsof ze de nieuwe Lonely Planet aan het schrijven zijn. ‘Mag dat hier?’ ‘Hebben jullie dit ook?’ Ohtis-frontman Sam Swinson is er zo eentje. Zijn autobiografische liedjes gaan over rehab en de politie, ‘maar die hebben jullie hier vast niet. We zijn dus op zoek naar een huis in Amsterdam.’ De muziek van Ohtis is fijn, iets meer country dan we op London Calling gewend zijn, maar wel de enige band die vanavond gebruik maakt van een lap-steel, zo’n tof instrument dat je er zelf ook een van Marktplaats wilt scoren. Het enige minpunt is dat de I-love-Jesus-Americana overstemd wordt door een dikke laag aan gebabbel. Dat kan beter, jongens. (JK) 

Anemone
Het speelt ongetwijfeld mee dat het balkon de hele avond dicht blijft, maar dan nog is het opvallend dat de grote zaal redelijk aan het begin van de avond al goed is volgelopen voor Anemone. Op plaat is deze dreampop band een soloproject van de uit Montreál afkomstige Chloé Soldevila, live heeft ze een volwaardige band bij zich. Dat is waarschijnlijk de reden waarom haar songmateriaal op het podium een stuk steviger klinkt dan op plaat. Waar de studioversies allemaal vrij liefelijk zijn, ontspoort vanavond vrijwel ieder nummer in een schurende climax.

Soms op een vrolijke, euforische manier die wel wat aan stadgenoten Arcade Fire moet denken – incluis een nummer waar je bijna de ’ta da da da dáá’ van diens No Cars Go overheen kan zingen, maar ook dikwijls op een manier die tegen de noiserock aanschuurt. Je merkt dat het publiek niet altijd weet wat het er mee aan moet, maar naarmate de show vordert wordt er steeds minder voorzichtig meegedanst. Met het instrumentale Segue – dat in deze versie niet zou misstaan op een album van Battles – en een lekker uitgesponnen versie van bescheiden Spotify-hitje Bout de Toi komt een goed einde aan een show waarmee Anemone bewijst live een stuk spannender te zijn dan op plaat. (RvdZ)

The Howl and the Hum
Je ziet ze bijna ieder jaar wel, bands die het zo goed doen in de kleine zaal dat ze de volgende editie het nog eens dunnetjes over mogen doen. Deze keer is die eer aan The Howl and the Hum, deze Britse postpunkers speelden vorig jaar hun eerste show op het Europese vasteland, wat duidelijk goed beviel. Door de goede word of mouth die rond de band hangt, is het dan ook dringen in de grote zaal, maar voor wie er vorig jaar niet bij was zal het begin van het optreden even slikken zijn. De band opent met een vrij saai akoestisch nummer, waardoor het even lijkt alsof frontman Sam Griffiths en zijn kompanen de hype niet kunnen waarmaken. Gelukkig neemt het daaropvolgende Manea – een heerlijk dreigend en steeds aan intensiteit winnend nummer – alle twijfel meteen weg en ontpopt de show zich tot een dampend hoogtepunt.

Griffiths stuitert als een bezetene over het podium en slingert zijn teksten met bizar veel overtuiging het publiek in. Door de kille sound lijkt The Howl and the Hum misschien vooral een herfstband, maar ook als het wel lekker weer is, is het nog steeds erg moeilijk om je niet compleet over te geven aan de onversneden melancholie die de band op het podium neerzet. Met recente single Hall of Fame bewijzen de heren ook nog eens dat ze met iedere single beter worden, dus deze (veel te korte) show laat ons vooral achter met honger naar méér van The Howl and the Hum. (RvdZ)

Stonefield
Het Australische Stonefield is getekend op het Flightless-label van onder andere King Gizzard and the Lizard Wizard, maar heeft niet direct de psychedelische garagerocksound waar je bij die stal van bands aan denkt. Nee, Stonefield klinkt eerder alsof de zusjes Haim een Black Sabbath-coverband zijn begonnen. Zussen Amy, Anna, Holly en Sarah Findlay steken hun liefde voor jaren zeventig heavy metal niet bepaald onder stoelen of banken, maar weten er net genoeg een eigen draai aan te geven zodat we hier niet te maken hebben met een Greta van Fleet-achtige holle imitatie.

De riffs dreunen overtuigend door de zaal heen, maar door de vrij statische podiumpresentatie en de niet helemaal lekker in de mix zittende vocalen van zingende drummer Amy slaat de vonk niet echt over. Stonefield gaat al meer dan tien jaar mee en heeft al een redelijk uitgebreide discografie, dus op zich is deze show een prima motivator om daar eens in te duiken, maar een echt hoogtepunt valt deze naar eigen zeggen eerste Amsterdamse show van het viertal niet te noemen. (RvdZ)

Body Type
Wie is er na het zien van Body Type niet een beetje verliefd geworden op deze band? Lekkere indie gespeeld door enthousiaste muzikanten: daar komen we toch voor? Om en om nemen de serieuze Annabel Blackman en energieke Sophie McCommish de zang van elkaar over. Aan de star quality van McCommish valt niet te twijfelen, zie bijvoorbeeld hoe ze tijdens haar gitaarsolo op haar kniekousen over het podium schuift, maar op dat vlak moeten we ook de rest van de band geen tekortdoen. Als geheel staat Body Type als een huis. Tijdens Palms, het laatste nummer, laat ook menig Paradiso-bezoeker een leuk danspasje zien. Alweer een show die naar meer smaakt, deze sets zijn te kort! (JK) 

Als middernacht nadert, hebben we zeker een alleraardigste festivalavond achter de rug, maar tegelijkertijd hebben we nog niet echt iets gezien wat we nog nooit op London Calling gezien hebben. Laat het maar aan de Japanse punkers van CHAI over om daar verandering te brengen. Uitgedost in matchende roze outfits straalt de band vanaf de eerste noot al een level aan energie uit waar iedere andere band die we vanavond zagen een puntje aan kan zuigen. De manische nummers van het viertal kunnen eerst nog niet op heel veel bijval rekenen, maar als Paradiso een a-capella cover van ABBA’s Dancing Queen(!) in het Japans(!!) met bijbehorende choreografie(!!!) krijgt voorgeschoteld slaat de vonk definitief over.

CHAI
Wanneer zangeres Mana vervolgens enthousiast haar best doet het neo-kawaii (nieuwe schattigheid, red.) ethos van de band probeert uit te leggen wint ze alleen nog maar meer zieltjes, waardoor de tweede helft van de show redelijk uitzinnig ontvangen wordt. Het helpt natuurlijk dat de band niet alleen maar een gimmick is, CHAI heeft ook echt goede nummers op zijn naam staan. Het heerlijk voortdenderende N.E.O. en het synthpop-achtige Curly Adventure behoren tot het fijnste wat we vanavond uit de speakers van Paradiso hebben horen komen. Als het viertal het na een klein half uur al weer voor gezien houdt, maakt het heldenapplaus wat uit het publiek klinkt duidelijk dat Paradiso van CHAI is gaan houden. Laat deze eerste Nederlandse show niet de laatste zijn. (RvdZ)

Tropical Fuck Storm
Die Gareth Liddiard. Na te zijn gestopt met rockband The Drones besloot de Australiër zijn levenswerk ‘a bunch of fucking wank‘ te vinden, om vervolgens een band op te richten met een, tsja, nog veel wankerigere naam: Tropical Fuck Storm. Het idee: agressieve, ongetwijfeld op The Birthday Party geïnspireerde doomrock met tegendraadse ritmes en kritische anti-systeemteksten over onbegripvolle politici en grote techbedrijven. Op papier een goede cocktail. Op plaat gaat het – op een tenenkrommende cover van de BeeGees’ Stayin’ Alive – allemaal nog wel, omdat Liddiard nog enigszins een poging doet om te zingen. In Paradiso horen we Liddiard, voorzien van Gogol Bordello-matje en T-shirt met hondenafbeelding, vooral pratend zingen en een zeer matige een poging doen tot rappen. Dat de twee vrouwen in zijn band dikwijls de laatste twee woorden van zijn zinnen meezingen, versterkt dit akelige raprock-effect. En wij maar denken dat 2003 lang verleden tijd was. (JL)

Corridor
Voordat de uit het Canadese Montréal afkomstige Corridor het podium bestijgt, schalt Gang of Four’s Damaged Goods uit 1978 door de grote zaal van Paradiso. De toon is gezet. Corridor, vier jongens uit het Franstalige gebied van Canada, brengen vervolgens een show vol hypnotiserende, postpunk-eske, Franstalige uptempo-rock, voorzien van de bij de muziek behorende statische ritmes. Zoals dat gaat bij dit genre, danst Paradiso vol overgave mee. Terecht, want muzikaal is het allemaal best spannend bij Corridor. Dat The Daily Indie tegen het einde van de show een toeschouwer plots breeduit ziet gapen, is daarentegen ook zéér verklaarbaar: Corridor ontbreekt het – net als veel tijdsgenoten die postpunk met moeilijke gitaarloopjes brengen – aan echte liedjes, songstructuren dus. Dat kon Gang of Four toch beter. (JL)

London Calling Festival
Vrijdag 24 & zaterdag 25 mei

In de gekte van het dagelijkse leven vergeet je misschien weleens wat je allemaal hebt gezien tijdens London Calling. Neem alleen al 2018: Rolling Blackouts Coastal Fever, Bodega, Stella Donnelly, Mattiel, Snapped Ankles, Snail Mail, Fontaines D.C. en Viagra Boys. Zo zie je maar hoe snel het kan gaan en hoe scherp de line-up altijd is. Dit jaar is het niet anders, let maar op. Hieronder vind je een aantal waardevolle tips.

Nog meer features lezen over de aankomende editie van London Calling? Lees hier die over Gently Tender, CHAI, Body Type, The Howl & The Hum en Tropical Fuck Storm.


Still Corners
Zaterdag, Grote Zaal om 23:20
Het Londense Still Corners is het synthpop-duo van je dromen. De ijzige stem van zangeres Tessa Murray zweeft door je hoofd als een geest door een spookhuis, terwijl je wegdobbert op psychedelische gitaar- en synthesizerpartijen. Dreampop waar je niet van gaat gapen! (JK)


Hayden Thorpe
Vrijdag, Kleine Zaal om 18:15
Helaas geen Hotel Lux meer op London Calling wegens een annulering, maar in ruil daarvoor wel voormalig Wild Beasts-frontman Hayden Thorpe. Diezelfde dag verschijnt het titelloze debuut waarvoor we al eerder opgewarmd werden met prachtige singles als Love Crimes en Diviner. Binnenkort hebben wij ook een mooi interview met de Brit, reden te meer om alvast even te kijken wat er volgt na al die jaren Wild Beasts. (LS)


Just Mustard
Vrijdag, Kleine Zaal om 01:45
Just Mustard vat je het best samen als noiserock met postpunk en triphop-invloeden die in no-time van nul naar honderd gaat. De band ontstond in 2015 uit een groepje vrienden en dat klinkt inderdaad niet als een bijzonder onbekend of uniek verhaal. Maar na de opnames van debuutalbum Wednesday ging het ineens wel erg snel: de band toerde onder meer met Fontaines D.C. en werd genomineerd voor de prestigieuze Ierse Choice Music Prize. Op vrijdag laat de band zien waarom. (LS) 


Emerson Snowe
Zaterdag, Kleine Zaal om 24:20
Emerson Snowe ken je misschien wel als Jarrod Mahon, de zanger en bassist van de Australische indierockband The Creases. Solo slaat de muzikant een donkerdere en meer autobiografische richting in. Zijn project zag het levenslicht nadat Mahon besloot geen alcohol meer te drinken, om zich beter te kunnen focussen op het artistieke proces, maar ook op zijn eigen gevoelens en kwetsbaarheden. De eerlijkheid die Mahon als Emerson Snowe laat zien en horen, heeft hem tot nu toe geen windeieren opgeleverd. Zo toerde hij met onder meer Ariel Pink, GUM en King Krule. Op invloedrijke showcasefestivals als SXSW en The Great Escape bleef de Australische muzikant ook niet onopgemerkt. Just sayin’…! (LS)


A.A. Bondy
Zaterdag, Grote Zaal om 17:45
Bondy is geen onbekende in de muziekwereld, zo was hij eerder de leadzanger en gitarist van de Amerikaanse rockband Verbena. Toen de band het voor bekeken hield, besloot Bondy solo te gaan. In 2007 verscheen zijn solo-debuut, waarop hij meer zijn folk-kant opzocht en vooral zijn akoestische gitaar te horen was. De country-nummers tonen met name de zachte en verhalende kant van de Amerikaan. In 2011 zag het derde A.A. Bondy-album het levenslicht: Believers. Daarna werd het dodelijk stil rond de muzikant. Tot hij dit jaar opeens met Enderness kwam, een album waarop de ‘countrypop’ plaats heeft gemaakt voor elektronische klanken die doorsijpelen in zijn prachtige folkballads. Een stap waardoor Bondy ineens weer heel erg 2019 klinkt. (LS)


Penelope Isles
Vrijdag, Kleine Zaal om 18:45
De kern van deze band komt uit dezelfde schoot: broer en zus Jack en Lily Wolter. Ze zochten wat vrienden bij elkaar en al snel was daar een vierkoppige band op het snijvlak tussen melodieuze pop en schitterende psychedelica. Met succes! Zo stond Penelope Isles dit jaar op showcasefestivals als Eurosonic en SXSW en verzorgde de band de support voor acts als British Sea Power en Lost Horizons. Met de verschijning van de debuutplaat deze zomer via Bella Union, zou 2019 zomaar eens het jaar van Penelope Isles kunnen worden. (LS)


Pottery
Zaterdag, Kleine Zaal om 02:15
Uit Montreal komt de psychedelische garagepunk die doet denken aan country with a kick. De band moest het lang hebben van zijn live-reputatie, zo stond Pottery in het voorprogramma van onder meer Oh Sees en Parquet Courts. Ondertussen zijn er een aantal knetterende singles verschenen en in plaats van dat jij naar Canada moet om te zien waar al die heisa over gaat, is de band naar Amsterdam gehaald om zijn verse debuutalbum te komen spelen. Goede deal, toch? (LS)


WEBSITE LONDON CALLING | FACEBOOK-EVENT | TICKETS

Sharon Van Etten had een hele tijd niets van zich laten horen, maar toen in oktober de toepasselijk getitelde single Comeback Kid verscheen was één ding duidelijk: de uit New Jersey afkomstige singer-songwriter is weer helemaal terug van weggeweest. Toch is er het een en ander veranderd.

De melancholische indierock/folk-stijl die ze perfectioneerde op prijsalbum Are We There uit 2014 heeft plaatsgemaakt voor een vrij dikke, op synths gebouwde, eighties throwback sound. In het begin even schrikken, maar al gauw bewees ook Comeback Kid weer ‘gewoon’ een wonderschoon Sharon Van Etten-nummer te zijn. De lijn van dat nummer wordt grotendeels doorgezet op haar nieuwste worp Remind Me Tomorrow; een constant intrigerende en mysterieuze plaat die zeker een uitgebreide beschouwing verdient. Daarom spraken we de comeback kid herself onder andere over haar vrij lange sabbatical, het moederschap en die opmerkelijke albumcover.

Alsof dat allemaal niet genoeg was, werd ik die zomer ook nog zwanger

Waarom er een gat van vier jaar en een beetje tussen Are We There en Remind Me Tomorrow zit? Een hele hoop redenen: Van Etten heeft zeker niet stil gezeten, maar in 2015 vond ze het tijd voor een pauze. “Het materiaal van Are We There was emotioneel erg moeilijk om live te spelen. Toen dat album uitkwam was ik al een ander persoon dan toen ik hem opnam. Ik zat toen net in een hele goede relatie, maar moest zingen over een oude relatie waar ik me niet echt meer verbonden mee voelde. En dan waren het ook nog eens hele duistere nummers. Ik voelde dat dit mijn optredens en mijn gemoedstoestand beïnvloedde.” Daarna kwamen er plotseling allerlei andere afleidingen op haar af.

Creatieve drang
Een langgekoesterde wens om therapeut te worden kon nu bijvoorbeeld mogelijk vervuld worden. “Ik ontmoette heel veel fans en hoorde al hun persoonlijke verhalen. Daardoor kreeg ik het gevoel dat ik graag meer zou willen kunnen helpen, dat ik graag dichterbij tot ze zou kunnen komen. Ook hoopte ik dat ik daardoor zou kunnen begrijpen waarom muziek zo veel voor hen betekende, en voor mezelf. Dus schreef ik mezelf in bij een opleiding.” Maar, vult ze aan met een glimlach: “Maak nooit plannen.” Toen Van Etten net twee weken met haar opleiding bezig was, werd ze gevraagd auditie te doen voor de Netflix-serie The O.A. Die rol kreeg ze, waarna ze de score voor de speelfilm Strange Weather van Katherine Dieckmann – ‘een hele goede vriendin’ – schreef.

Wat volgde wat nóg een extra verrassing die op haar pad kwam. “Alsof dat allemaal niet genoeg was, werd ik die zomer ook nog zwanger.” In 2017 richtte ze zichzelf dus vooral op het moederschap, maar haar creatieve impulsen waren natuurlijk ontembaar. “Als mijn baby sliep voelde ik toch altijd de drive om creatief te zijn. Maar dan kon ik natuurlijk niet te veel herrie maken, dus viel ik vaak terug op oude demo’s. Toen realiseerde ik mij dat ik die tijd vol afleidingen en andere bezigheden ik alsnog iets van veertig nummers had geschreven, dus het was fijn om te weten dat ik mijn creatieve drang niet had verloren.”

Michael Cera’s Jupiter 4-synthesizer
De nieuwe sound van Remind Me Tomorrow ontstond – deels per ongeluk – dus ook al in die tijd. Al snel blijkt dat we die aan een onverwacht persoon te danken hebben: Scott Pilgrim Vs. The World en Arrested Development-acteur Michael Cera. “Toen ik bezig was met de score voor Strange Weather deelde ik een oefenruimte met hem. Hij had veel keyboards en synthesizers, ik had mijn eigen spullen bij. We deelden constant instrumenten. Ik leende hem bijvoorbeeld drums en piano en dankzij hem kon ik experimenteren met synthesizers. Hij had een specifieke soort synthesizer, de Roland Jupiter-4, die me erg aantrok.” Die drang naar meer experimenteren kwam ook niet uit het niets. “Katherine verwees me naar de muziek van de film Paris, Texas (1984) van Ry Cooder. Dat is echt prachtige gitaarmuziek, dus het is erg intimiderend om zoiets als voorbeeld te nemen. Om uit die schaduw te ontsnappen voelde het daarom alsof ik niet te veel bij de gitaar kon blijven hangen.”

Uiteindelijk leverden die sessies ook materiaal op voor Remind Me Tomorrow, wat Van Etten vooral dankt aan producer John Congleton. Met een zootje nummers op een presenteerblaadje, wist ze niet zeker welke de voorkeur zouden hebben. “Uiteindelijk was John juist geïnteresseerd in de vreemdere nummers, dus daar werd ik ook weer enthousiast van, omdat ik bang was dat die juist mensen die bekend waren met mijn vorige werk af zouden schrikken. Maar hij was juist erg aangetrokken door de ‘freaks.’ Hij zette die allemaal onder elkaar en zei: ‘Dit moet je plaat worden.'” Dat uit zich in een plaat vol vreemde momenten, zoals de spookachtige ‘ah ah ah’-hook in het prijsnummer Memorial Day. Ook dat stamt al uit die vroege synthesizerexperimentfase. “Die ‘aha’s’ komen van toen ik gewoon een keer aan het rotzooien was met mijn vocalen. Daar was John dol op, dus dat werd al snel het middelpunt van het nummer.”

Hands-off werkwijze
Het opmerkelijke geluid van de plaat komt deels voort uit het feit dat Van Etten bewust de touwtjes wat uit handen gaf. “Ik vond het fijn om gewoon mijn demo’s aan hem te kunnen geven en verder redelijk hands-off te blijven. Want als ik dat zelf zou doen, zou ik gewoon proberen die demo’s te recreëren. Dan zouden ze gewoon als mijn vorige plaat klinken en zou ik er zelf nooit helemaal tevreden mee zijn geweest, omdat ik waarschijnlijk altijd de demo’s beter had gevonden. Om uit die state of mind te komen vond ik het dus nodig het radicaal anders aan te pakken. En zijn kennis van wat je allemaal met geluid kan doen gaat ver boven die van mij, dus liet ik het aan hem over om die nummers boven zichzelf uit te laten stijgen.”

Het idee achter dat nummer is dat ik mijn zoon advies geef en tegen hem zeg dat ik hem al het goede in de wereld wens, maar ook zie dat het momenteel een hele duistere tijd is”

Een wereld van verschil met Are We There, waar Van Etten zelf – samen met Stewart Lerman – de productie voor haar rekening nam. “Toen nam ik al mijn vrienden mee, koos ik zelf de muzikanten uit en dat zorgde er voor dat er een boel verschillende persoonlijkheden bij elkaar kwamen. Natuurlijk waren wel allemaal vrienden, maar dat was nog steeds soms best lastig. Je geeft om ze, dus wil je geen moeilijke beslissingen nemen waardoor iemand zich misschien gekwetst voelt. Ook moet je de planning doen en het budget bijhouden. Daar had ik nu allemaal geen zin in, dus was het fijn dat ik dat aan John kon overlaten. De enige persoon die ik zelf heb uitgekozen was mijn vaste achtergrondzangeres Heather, want haar werk durf ik aan niemand anders over te laten. Behalve dat dacht ik: ik kom wel gewoon naar jouw universum. Je weet wat je doet, dus ik laat me wel verrassen. Ik denk dat dat het meest volwassen besluit was dat ik ooit heb genomen.”

Geen Kid A-momentje
Hoewel Remind Me Tomorrow op momenten zeker behoorlijk anders klinkt dan haar vorige werk, is de plaat niet Sharon Van Ettens Kid A-momentje. Af en toe dringt – gelukkig – haar vertrouwde sound nog even door. Bijvoorbeeld in de prachtige opener I Told You Everything. “Ik wist niet helemaal zeker of ik dat wel een goede opener vond omdat ik dacht dat het misschien te veel op een nummer van mijn vorige plaat lijkt. Maar omdat het nummer gaat over de start van mijn relatie leek mij dat een goed begin. En ook juist omdat dat nummer nog een beetje klinkt als mijn oude werk, leek het me een goed inhaakpunt voor mijn fans. Dus dient die nu vooral als een herinnering: je hoort mijn stem, dat is nog steeds mijn stem en het zijn nog steeds mijn melodieën. Ik maak deze keuzes omdat ik dat zelf wil. Aan het einde verandert expres het geluid al een beetje, zodat je ook weet dat er dingen staan te gebeuren. En dan bij het tweede nummer gaat het los.”

Samen met die opener is afsluiter Stay het meest persoonlijke nummer van de plaat voor de zangeres. “Het idee achter dat nummer is dat ik mijn zoon advies geef en tegen hem zeg dat ik hem al het goede in de wereld wens, maar ook zie dat het momenteel een hele duistere tijd in de wereld is. Mijn voornaamste taak als moeder vind ik dat mijn zoon zich veilig voelt in deze wereld, dat wil ik ook voor de luisteraar bereiken.” Naast dat duo van ingetogen songs is een van de meest opvallende nummers het anthem-achtige Seventeen, een heerlijk doordreunende meezinger die met een beetje fantasie niet had misstaan op een eighties-plaat van geboorteplaatsgenoot Bruce Springsteen.

Al is dat nummer ondanks de New Jersey-sfeer die erin doorklinkt vooral een ode aan Van Ettens huidige verblijfplaats New York. “Die vloeide voort uit een idee dat ik kreeg toen ik langs een oud podium liep waar ik vaak speelde, wat inmiddels gesloten is. Het viel mij op dat er op die straat net jonge mensen in de buurt waren komen wonen; een buurt die ik nooit zou kunnen betalen. Ik woon nu al vijftien jaar in New York en ik heb in die tijd veel veranderingen gezien. Maar ik realiseerde mij ook dat ik het fijn vond dat ik dus lang genoeg op één plek gewoond heb om dat soort veranderingen mee te krijgen.” Seventeen gaat dus vooral over de gevoelens die NYC bij haar oproept. “New York is zo’n nostalgische plek voor me. Of je er nou gewoond hebt of niet, zodra je er bent voelt het alsof je omringd wordt door spoken. Dát is New York voor me. Die thematiek maakt Seventeen denk ik my most New York song ever.”

Hoe kan ik alles combineren?!
De kern van Remind Me Tomorrow ligt voor Van Etten echter niet in New York, maar vooral in de opmerkelijke coverfoto. We zien twee kinderen in een extreem rommelige huiskamer, waarvan er eentje opgevouwen in de wasmand zit. Natuurlijk geen toevallig gekozen beeld om als albumcover te gebruiken. “Op de foto staan de kinderen van Katherine, voor wie ik die filmsoundtrack gemaakt heb. Ze liet me die foto zien op de dag dat haar film in première ging op het Toronto International Film Festival. Ik besloot haar te vertellen dat ik zwanger was op het moment dat zij het podium op wilde gaan om de film aan te kondigen. Zij heeft een super bijzonder leven geleid en allerlei baantjes gehad. Dus ik vroeg haar: hoe? Hoe kan ik ook alle dingen die ik doe combineren met moeder zijn? Toen begon ze te lachen, pakte ze haar telefoon en liet ze mij die foto zien. Dat vond ik erg geruststellend, want zelfs in alle chaos die op die foto te zien is zien haar kinderen er nog zo blij uit. Sindsdien heb ik die foto altijd bij mij gehouden.”






Sharon Van Etten live zien?
29 maart – Paradiso Amsterdam
30 maart – Botanique

Alle actuele data vind je op haar Facebook-pagina.


Finale Art Rocks
Woensdag 23 januari
Paradiso Amsterdam

Volgende week woensdag vindt in Paradiso Amsterdam de finale van Art Rocks plaats, de competitie waarbij muzikanten een nummer schrijven aan de hand van een kunstwerk waar ze zich door geïnspireerd voelen. Wij laten je horen wat de kandidaten hebben gemaakt én hebben kaarten voor de finale te vergeven (onderaan dit artikel)!

Art Rocks is in Nederland de grootste wedstrijd die beeldende kunst en muziek samen laat komen. Het is ontstaan doordat de organisatie zich afvroeg hoe hiphop een Van Gogh klinkt, of hoe rock-‘n-roll een Rothko is? Aan de hand van ruim vijftig kunstwerken uit de collectie hebben dit jaar bijna tweehonderd acts een soundtrack geschreven bij hun favoriete werk en zich daarmee aangemeld voor Art Rocks. De artiesten lieten zich leiden door hun associaties en emoties, wat een behoorlijk aantal indrukwekkende tracks op heeft geleverd.

Na een beoordeling van een jury, gaan de deelnemers door naar een halve finale/museumrondes in musea als Drents Museum, Museum Boijmans Van Beuningen, Bonnefantenmuseum en Kröller-Möller Museum, waar ze opnieuw een jury tegenkomen die bestaat uit onder meer Roosmarijn Reijmer (Friendly Fire), Jessica van Amerongen (DWDD), Minke Schat (Museum de Lakenhal) en ambassadeurs van Art Rocks: Blaudzun en Yung Nnelg.

Finalisten Art Rocks
Na de halve finales in de zeven deelnemende musea, zijn er uiteindelijk acht acts overgebleven die komende woensdag hun soundtrack live laten horen in Paradiso. Sofia Dragt, Jezekiah, PsySo, Tricyle, Teddy Mac, KUZKO, Romy en Daan en Colin Mooijman mogen hun kunsten vertonen in de poptempel. Dat doen ze naast Blaudzun en Yung Nnelg, die in Amsterdam een speciaal gastoptreden zullen geven tijdens de finale.

De finalisten houden er naast een kunstzinnige uitdaging en een prachtige show in Paradiso, overigens ook nog eens een professionele videoclip aan Art Rocks over. Plus: degene die woensdag wint, mag een prijs van duizend euro mee naar huis nemen.

Alle videoclips – gemaakt door Dirk de Graaff (VERS TV) – die tot nu toe zijn uitgebracht vind je via het YouTube-kanaal van Art Rocks. Wij lichten in deze feature drie van de acts uit die woensdag in de finale staan en stelden hen een aantal vragen over hun inspiratie en hun songs!


Foto: Jelmer de Haas

Sofia Dragt
Muzikant Sofia Dragt gaat voor het werk Meisje met het haar in het water van Co Westerik, een onderdeel van de collectie van Museum Boijmans Van Beuningen in Rotterdam. Een indringend en sterk ingezoomd beeld van een meisje dat wegzinkt, zich afsluit en waar een soort droombeeld boven haar hoofd zweeft: is het haar geest, zijn het haar gedachten? Een realistische, strakke en tegelijkertijd surrealistische compositie die veel vragen oproept.

Ook bij Dragt, die zich direct aangetrokken voelde tot het werk van Westerik en aan de slag ging in haar studio om er muziek van te maken. Wij spraken de muzikante om te horen hoe ze tot haar keuze is gekomen en hoe een kunstwerk een liedje werd.

Beginnen bij het begin: hoe kwam Art Rocks zo op jouw pad en wat was de reden voor jou om mee te doen?
“Ik kende Art Rocks al, maar iemand vroeg mij vorig jaar waarom ik eigenlijk niet meedeed. Toen ben ik er eens goed ingedoken en snapte ik het zelf ook niet”, lacht de muzikante.

“Regelmatig werk ik met filmmakers en schrijf ik dus muziek aan de hand van bewegend beeld, maar dit is toch een compleet andere uitdaging. Het leek mij vooral interessant om de verbeelding meer in mijn hoofd plaats te laten vinden door het kunstwerk dat ik zie, in plaats van op een scherm.”

Het was alleen al ontzettend bijzonder om midden in een museum te spelen!”

Tijdens het selecteren van een kunstwerk: voelde je je onmiddelijk aangetrokken tot het werk van Co Westerik?
“Bij verschillende werken kreeg ik direct inspiratie of hoorde ik iets rondzoemen door mijn hoofd, maar bij het schilderij van Westerik zag ik er meteen een verhaal bij. Vanaf dat moment was het mijn nummer één uit de selectie.”

En hoe maak je vervolgens een liedje van een schilderij?
“Ik had direct een soort dromerige sfeer in mijn hoofd, waarmee ik eens ben gaan experimenteren. Tijdens het opnemen heb ik het schilderij erbij gehouden en aan de hand van het verhaal dat ik voor mij zag, ben ik het langzaam gaan vertellen met muziek en tekst.”

Welk verhaal zie jij in het schilderij?
“Het meisje heeft een denkbeeldig masker op, van iemand die ze niet is, maar die ze wel wil uitstralen. Dat wordt haar te zwaar en eigenlijk verdrinkt ze op die manier en roept ze om hulp. Op dat moment komt haar ‘echte ik’ naar boven. Ik probeer zelf altijd open en oprecht in de wereld te staan, maar ik heb zelf ook wel eens dat soort momenten, dat ik denk: ‘ik moet weer even zijn wie ik echt ben’. Ik denk dat iedereen dat wel herkent, dat je in sommige situaties een masker opzet. Het schrijven ging erg snel toen ik dat beeld eenmaal scherp in mijn hoofd had.”

Co Westerik – Meisje met haar in het water

Jij speelde tijdens de halve finale in dezelfde ruimte als het kunstwerk, viel alles toen op zijn plek?
“Het was sowieso al ontzettend bijzonder om midden in een museum te spelen! De sfeer en akoestiek waren erg goed in die ruimte, dat was ook erg fijn. Maar, ja, het viel inderdaad allemaal op zijn plek als ik er zo aan denk. Het was een bijzondere ervaring.”

En dan krijg je er ook nog eens zo’n clip bij! Hoe kwam dat tot stand?
“Zo, daar ben ik inderdaad ontzettend blij mee! Toen ik het idee van Dirk voor de clip hoorde dacht ik eerst: ‘ja dag, dat kan nooit!’ Maar we hebben het toch voor elkaar gekregen.”

Hoe hebben jullie dat gedaan?!
“Nou, dat was nog best wel een gedoe, want we waren maar met zijn drieën toen we de video opnamen in Enkhuizen. Van tevoren is alle hardware uit de vleugel gehaald, anders was het überhaupt veel te zwaar. Daarna hebben we alles op een opblaasbootje gezet en het water in gedreven. Ik ben de dagen daarna behoorlijk verkouden geweest, maar dat was het meer dan waard.”

Zo te horen heeft Art Rocks je een hoop moois opgeleverd als ik het zo allemaal hoor?
“Zeker, ik ben nu al hartstikke blij met het liedje, de videoclip en uiteraard de show in Paradiso! Wat dat betreft is het meer dan geslaagd.”


Foto: Jelmer de Haas

PsySo
De Tilburgers van PsySo – wij lieten onlangs nog een gloednieuwe single van de band in première gaan – kozen voor het werk Instruments for Longevity van Jaco van der Vaart. Een behoorlijk indringend en heftig werk, met een bundeling chirurgisch gereedschap dat iets benauwds en angstwekkends in zich draagt.

Achter het werk schuilt de volgende gedachte: ‘Iedereen wil ouder worden en daar is dit gereedschap van scharen, messen, tangen en boren voor nodig.’ En zoals elk mens weet: dat is helaas geen speld tussen te krijgen. Zanger/gitarist Joost Boogmans en gitarist Damian van Dijk van PsySo besloten over dit werk een lied te maken. Wij spraken de jongens over Art Rocks, hun keuze voor dit spannende werk en de song Tools die de band maakte.

Wat was jullie voornaamste reden om mee te doen met Art Rocks?
“We hebben vorig jaar meegedaan aan Popsport, waar we nog steeds een goede relatie mee hebben en zij tipten ons Art Rocks. Wij zagen direct de uitdaging en de mogelijkheden, dus besloten we er eens goed voor te gaan zitten.”

Jullie video komt eind deze week uit: wat was jullie idee bij deze clip?
“Vanuit Art Rocks werden wij gekoppeld aan een videomaker en konden we samen met hem aan de slag om het concept te ontwikkelen. We hebben nog niet zoveel met video gedaan, dus het was tof om daar op deze manier meer over te leren. Het is uiteindelijk een liveopname geworden van ons in allerlei chirurgische pakken en allerlei toffe beelden. Het is wel echt een lijpe clip geworden.”

Wat we zien in dat stuk, dat voelen we ook in onze muziek als we het maken”



Toen kwamen jullie langs het kunstwerk van Jaco van der Vaart: hadden jullie meteen het gevoel dat dit hét kunstwerk was?
“Die stak er voor ons direct bovenuit. Dat is wel een mooi verhaal, maar we wonen in één huis met de band, alleen zijn toevallig genoeg afzonderlijk door de lijst met kunstwerken gegaan en tijdens de eerstvolgende bandmeeting besloten we unaniem voor dit werk.”

“Het is best bijzonder dat dit in de lijst stond, want het werk past bij onze visie en boodschap die we als band hebben. Want je ziet best wel een akelig geheel als je het zo ziet staan, maar het is ook speels. Daarmee is het eigenlijk net als onze muziek. Het is aan de ene kant toegankelijk, maar tegelijkertijd zitten er ook vieze haken aan. Wat we zien in dat stuk, dat voelen we in onze muziek als we het maken.”

Instruments for Longevity van Jaco van der Vaart

Hoe ga je dan vervolgens aan de slag om dat muzikaal tot leven te wekken?
“We zijn op zoek gegaan naar wat pakkende en toch akelige sounds, die we hebben gecombineerd met een positieve boodschap in de lyrics. Het is niet alleen maar een naar verhaal”, lachen de twee bandleden. “In onze woonkamer hangt een afbeelding van het werk, zodat het altijd een beetje in onze gedachten zit.”

Zijn jullie blij met het resultaat?
“Absoluut, we hadden van tevoren zoiets van: ‘we zien wel wat er uit gaat komen’. Maar ik vind het serieus een van de tofste tracks die we gemaakt hebben!”

Nu gaan jullie naar Paradiso volgende week: hoe gaan jullie daar een keiharde performance neerzetten in Amsterdam?
“Nou, we kunnen dat nummer inmiddels wel dromen. Nu zijn we bezig met een soort ‘mierenneuksessies’ zoals we dat zelf noemen, dus dat komt helemaal goed!”


Foto: Jelmer de Haas

KUZKO
Toen de Rotterdammers van KUZKO het wandtapijt van Grayson Perry voorbij zagen komen, was er geen weg meer terug. Het vijftien meter brede werk The Walthamstow Tapestry was op hun beeldscherm al zo indrukwekkend, dat er direct van alles rond ging zingen in de hoofden van het muzikale duo Sam Ouwehand en Danique van der Vlugt.

Het werk van Perry verbeeldt met allerlei figuren ons dagelijkse leven op een (behoorlijk) surrealistische manier (of toch niet?). Met een uitgebeeld levenspad van geboorte tot sterfte en een bloedlijn die uiteindelijk naar de duivel loopt en die vervolgens alles gulzig opslurpt. KUZKO voelde de kunstgoden door zich heen razen bij het zien van het werk en schreven het nummer Back At It Again With The White Vans.

Waarom wilden jullie graag meedoen aan Art Rocks dit jaar?
“We schrijven en produceren nu een jaar als KUZKO en houden wel van een uitdaging. We zoeken graag de grenzen op, maar een interpretatie van een kunstwerk naar een track vertalen, dat hadden we nog nooit gedaan. Uiteindelijk zijn we heel blij met de song, hij is echt dik geworden. Daarnaast leek het ons heel dope om voor het kunstwerk te mogen spelen, in Paradiso te spelen én 1000 euro te winnen!”

Dan besluit je mee te doen,  scroll je vervolgens door een lijst werk met kunstwerken heen en kom je langs Perry. Was het liefde op het eerste gezicht? 
“Het was zeker liefde op het eerste gezicht. We hebben beiden apart de kunstwerken bekeken, een top vijf gemaakt en The Walthamstow Tapestry stond bij ons allebei op nummer één. Het past goed bij onze muziekstijl: fel kleurgebruik en een beetje schreeuwerig, maar ook warm en subtiel. Ook de kunstenaar, Grayson Perry, een potten bakkende travestiet met een fascinatie voor zijn teddybeer Alan Measles, sprak ons direct aan. We herkennen ons in zijn verhaal over een consumptiemaatschappij die het eindeloze kopen als een religie ziet. In onze track hebben we dit uitvergroot door in de coupletten een karikatuur van onszelf te maken.”

The Walthamstow Tapestry van Grayson Perry
(Klik op de afbeelding voor een grotere versie van het wandtapijt.)

Hoe ga je vervolgens aan de slag? Zijn jullie naar het Bonnefantenmuseum gereden om allerlei klanken op te pikken van het wandtapijt?
“Helaas konden we in onze vol geplande levens niet eventjes op en neer naar Maastricht vanuit Rotterdam. We hebben in de kamer van Danique, een fabelachtige tempel en onze vaste schrijfplek, goed naar het beschikbare online materiaal gekeken en opgezocht wat Perry zelf over het stuk verteld heeft. Dat inspireerde ons al meer dan genoeg.”

Hoe zet je zoiets daarna om in muziek? Hoe zag dit proces eruit?
“Sam begon eerst met de drums, terwijl Danique de afwas ging doen. Nog voordat hij de basisgroove gemaakt had, stormde ze de kamer in met de melodie die uiteindelijk de synth-hook is geworden van het nummer. We werken in Logic, waardoor we al vrij snel de basis van het nummer op hadden genomen.”

We herkennen ons in zijn verhaal over een consumptiemaatschappij die het eindeloze kopen als een religie ziet”

“Daarna was er een hospiteeravond in het huis van Danique en moest Sam eigenlijk weg, maar hij bleef en maakte de partijen af terwijl er allemaal, naar een kamer zoekende en awkward mensen biertjes zaten te drinken om hem heen. Danique schreef vervolgens de zangmelodie met een biertje op en schreef dezelfde week nog de tekst. Echt een ‘magisch’ proces hè”, lachen de twee.

Wat was de grootste uitdaging voor jullie tijdens Art Rocks?
“Wij maken elektronische muziek, dus de grootste uitdaging was de track om te zetten naar een akoestische versie voor de museumronde. Om dit voor elkaar te krijgen, hebben we een mini-instrumenten-arrangement voor het nummer geschreven en vervolgens vier vrienden opgetrommeld om het live te spelen met ons. Dat was aardig wat werk, maar zeker de moeite waard. We hebben een sicke versie en een hele goede dag in het museum gehad.”

“En nu staan we dus ook nog eens in de finale van Art Rocks! Nu we het daar toch over hebben, ook in Paradiso spelen we weer een andere versie van de track, dat gaan jullie allemaal meemaken op woensdag 23 januari!”


Naar de finale in Paradiso toe?
Mocht je alle tracks en de verhalen gehoord hebben en denken: ‘daar zou ik nou eens graag met mijn beste vriend of vriendin naartoe willen gaan’, dan moet je even een mailtje naar ons sturen! Doe dat vóór dinsdag 22 januari 17:00 en voor je het weet ga je op pad voor een bijzondere avond in de Amsterdamse poptempel.


WEBSITE ART ROCKS | FACEBOOK-PAGINA | FACEBOOK-EVENT


Informatie over Art Rocks
Art Rocks is een project van stichting ARTmatch. ARTmatch organiseert Art Rocks 2016 samen met Museum Boijmans Van Beuningen, Kröller-Müller Museum, Bonnefantenmuseum, Drents Museum, Tropenmuseum, Museum Prinsenhof Delft, Centraal Museum Utrecht en de Grote Prijs van Nederland, RedBull Studios, CJP, Popsport. Art Rocks 2018 wordt mogelijk gemaakt door het Mondriaan Fonds, VSBfonds, ABN Amrofonds, Prins Bernard Cultuurfonds en Tentoo.

Kan muziek luisteren ongemakkelijk zijn? Zeker. Neem Sufjan Stevens’ Carrie & Lowell, Nick Cave’s Skeleton Tree of Mount Eerie’s A Crow Looked At Me. Het zijn schitterende, duistere platen die voelen alsof ze eigenlijk niet voor jouw oren bestemd zijn. Adrianne Lenker haar album Abysskiss past in dat rijtje.

Hoewel de dood, waarmee Lenkers plaat opent en eindigt, hier een fictieve gedaante aanneemt, is het gevoel dat achter de liedjes schuilgaat pijnlijk echt. We bellen met de Big Thief frontvrouw, die voor het eerst in drie jaar langere tijd stil zit, in haar ouderlijk huis, in Minnesota.

Af en toe hoor je haar zachtjes een slokje koffie nemen. Het lepeltje tikt tegen haar beker. “Ik leef vandaag op koffie, ik heb maar drie uur geslapen. Gister ben ik gaan dansen voor Halloween met mijn kleine broertje. Zonder één druppel alcohol, alleen snoepgoed. Toen ik thuis kwam heb ik op de keukenvloer een heel pak, door mijn moeder gebakken brownies opgegeten. Wow! Eet jij weleens brownies? Het was vijf uur in de ochtend en ik dacht: ‘wat doe ik met mijn leven?’ Haha.”

Adrianne heeft het verdient, na een intensieve serie optredens. Ze giechelt. “Thank God: de Big Thief-tour is voorbij. We eindigden met een show in New Orleans, gevolgd door een afscheidsmaaltijd bij een vriend. Daar toosten we op elkaar. We maakten wat grapjes en knuffelden. Daarna zeiden we elkaar gedag. Zo raar. Over drie maanden mis ik ze erg. Na de laatste show zeiden we tegen elkaar: ‘And, release…  Dat is onze inside joke. Zelfs na een te lange reis in ons busje, als we eindelijk de benen kunnen strekken, zeggen we: ‘And, release…‘”

Ik gaf mijzelf geen tijd om te denken. In zeven dagen hadden we alles. Op een natuurlijke manier, als gras dat groeit”

Sommige liedjes voelen alsof ze wees zijn en geen thuis hebben
Adrianne is pas 27, maar haar leven staat al geruime tijd volledig in het teken van de muziek. Vanaf haar derde levensjaar schreef ze al liedjes met haar grote zus. “Meestal heb ik geen einddoel voor ogen. Mijn liedjes komen in een soort ‘stroom’. Het afgelopen jaar heb ik er veel geschreven, ook op tournee. Meestal geef ik alles aan de band en brengen we de liedjes samen, op een hele natuurlijke manier, tot leven. Die aanpak werkt best goed, maar in sommige gevallen voelt het alsof de liedjes in demo-staat al volwassen zijn. Ze worden geschreven op akoestische gitaar. Heel verstilt. Af en toe voelt het alsof die liedjes wees zijn en geen thuis hebben. Daar moet iets mee gedaan worden. Before they slip away.”

Gelukkig kregen die liedjes een thuis op Abysskiss. Ze nam de plaat in slechts een week op, samen met haar jeugdvriend Luke Temple. Nu is de muziek van Big Thief al intiem, maar Abysskiss gaat nog wat dieper. “Ik ging op een solotrip, naar het zuid-westen van Amerika. Plotseling was ik in de woestijn. Voor drie weken. Ik voelde mij…” Er valt een lange stilte waarin je Lenker bijna hoort denken. “Eigenlijk voelde ik heel veel tijdens die periode”, biecht ze op. “Ik reflecteerde op alles wat ik meegemaakt had en was klaar om al mijn emoties eruit te gooien. Toen ik terug kwam zette Luke een microfoon neer. In essentie drukte hij op record en ben ik gewoon gaan spelen. Het voelde heel natuurlijk. Elke song op de plaat speel ik in zijn geheel. Er is niks aan geknipt, niks in geplakt. Later voegden we nog een of twee subtiele elementjes toe. Het geluid van de kamer waarin we opnamen resoneert in alle liedjes. Ik gaf mijzelf geen tijd om te denken. In zeven dagen hadden we alles. Op een natuurlijke manier, als gras dat groeit.”

Te intiem om naar te luisteren
De tien liedjes geven dat gevoel treffend weer. Het voelt bijna te intiem om naar te luisteren. En toch klinkt de plaat net zo kalm en beheerst als de maakster zelf. “Ik leek kalm gedurende de opnamesessies, maar vanbinnen was ik opgefokter dan ooit. Ik ging daarvoor door een hoop intensiteit heen. Het was een hele rare week voor me. Ik wil er niet te diep op in gaan nu, maar er brandde een vuur vanbinnen. Ik kon mezelf alleen inhouden door de omgeving waarin ik mij bevond. Veel liedjes gaan over loslaten. De worsteling die het is om mens te zijn. Over de langste relatie waar ik ooit in zat. De liedjes gaan over die persoon, het mysterie van liefde en het loslaten van je oude huid. Ik kan ook niet naar de liedjes luisteren. Ik heb de plaat één keer gehoord en toen voelde ik mij heel emotioneel.”

Lenker stelt zich kwetsbaar op, zeker door met haar plaat op tournee te gaan. Volgend jaar doet ze een bescheiden solotournee. “Je hoort het, ik ben nog niet zo zeker dat ik ga, haha! Nee, het komt goed. Ik heb de liedjes nog niet live gespeeld, alleen Terminal Paradise heb ik met Big Thief geprobeerd. De liedjes zijn belangrijk voor me, maar ik durfde ze nog niet te delen met anderen. Gelukkig heb ik ervaren dat liedjes live kunnen veranderen en evolueren. Dat is opwindend. Nu voelt het heel privé. Ik zie er nu tegenop, maar als ik het live ga spelen, in een ruimte waar mensen hetzelfde horen, voelt het waarschijnlijk als een opluchting.”

Nederland kreeg dit jaar al een onverwacht voorproefje van de introspectieve kant van Lenker. Haar band speelde akoestisch en zonder drummer op Into Great Wide Open. “Dat was de eerste keer in Big Thief history! James moest naar een bruiloft in Amerika. We zeiden: ‘Okay, go!’ Voor het optreden zwom ik in het water van Vlieland en er lag overal zand op het podium. Het was moeilijk om niet relaxed te zijn in die omgeving. Mensen lachten en zaten braaf voor het podium. Het paste perfect”

Slapen en herstellen
Zelf beseft Adrianne het nog niet helemaal. “De afgelopen drie jaar hebben we continu gespeeld, met af en toe een pauze van een maandje. Nu heb ik plotseling tweeëneenhalve maand niks. Ik ben alleen aan het slapen en aan het herstellen van het tourleven. De komende zes maanden doen we geen Big Thief-shows. Dat is de langste stop sinds de oprichting van de band. Allemaal geven we veel om de band. We communiceren over alles en hebben een eigen taal ontwikkeld waarbij we continu open en eerlijk tegen elkaar zijn. We talk and talk and talk. Voor mijn gevoel is dat echt zeldzaam. They’re my brothers.”

Door haar vrijwel constante tourleven zag Lenker het afgelopen jaar veel optredens. Eentje sprong er uit. “David Byrne was geweldig! That is the stuff. Ouder worden en toch met liefde je oorspronkelijke inspiratie ombuigen in een springlevende kunstvorm. Dat is het ultiem haalbare voor mij. Laatst had ik een gesprek met een taxichauffeur die vertelde dat muziek geen rol speelde in zijn leven. Dat kan ik me niet voorstellen. What?! Muziek is een hele wereld en zal altijd, mijn leven lang, een rol blijven spelen. Nu moet ik zeggen dat we vandaag ook geen muziek luisteren, we luisteren naar de ganzen in het water. Ook een vorm van muziek.”




Adrianne Lenker live zien?
19 januari – Café Charlatan
22 januari – Paradiso Noord

Alle actuele data vind je op haar Facebook-pagina.


Het is eind oktober, en als trouwe lezer mag je inmiddels best weten wat dat betekent: London Calling is weer van start en wij van The Daily Indie zijn er natuurlijk weer bij. Na wat experimenteler uitstapjes, valt te zeggen dat London Calling de afgelopen jaren weer voorzichtig terugkeerde naar je-weet-wat-je-kunt-verwachten: de beste opkomende independent gitaarbands en aanverwanten (interpreteer dat zo breed als je wilt) van het moment. Laat het festival na maar liefst 26 jaar nog steeds geen slijtageplekken zien? Spoiler alert: gisteren zagen we in Paradiso opnieuw dat London Calling ons maar niet kan teleurstellen.

Tekst Matthijs van Rumpt & Sharona Badloe
Beeld Sabrine Baakman

Nog meer London Calling? Lees hier ons verslag van de zaterdag!

Het is pas krap 18:00 uur, wanneer Helena Deland klaarstaat om de Kleine Zaal op te warmen. Even lijkt het alsof ze als opener voor het festival voor een zo goed als lege zaal zal spelen, maar daar komt al snel verandering in. De uit Montreal afkomstige artieste en haar band spelen popnummers die niet per se blijven hangen, maar wel heel fijn in het gehoor liggen. Met name de kalmere nummers doen live soms denken aan de band en stadgenoten Men I Trust, iets wat op de plaat niet de toon is. Vrolijke dansend verplaatst de band zich na afloop van het podium en naar de zaal, de kop is eraf.

 

Daar staat Anemone, óók een Frans-Canadese band. Vanaf de eerste kick springt frontvrouw Chloé Soldevila over het podium. Ze is een van de vijf leden uit de band en samen maken ze heel sterke uptempo pop met psychedelische invloeden. Al doen de looks van de band anders vermoeden, Anemone is meer dan één grote verwijzing naar de jaren zestig.  Nooit voelt het als een kopie, gemaakt door mensen die liever in een andere tijd hadden geleefd. Soldevilla danst nog steeds, en in de tussentijd speelt de band de songs vol drukke basloopjes en synthsolo’s foutloos. Het is nog te vroeg om de Kleine Zaal echt een beetje op gang te krijgen, maar ja. Aan de muziek zal het niet liggen. (MvR)

 

In de grote zaal is ondertussen Crumb begonnen, en hoewel ik al een tijdje fan ben van de band, ben ik toch compleet verrast. Ten eerste had ik geen idee hoe jong de bandleden allemaal waren. Hun muziek getuigt niet alleen van een heleboel technische skills, maar brengt ook een bepaalde mate van volwassenheid over. Maar als ik vier jonge net-geen-studenten-meer het podium op zie lopen, is het duidelijk dat ik het helemaal mis had. Frontvrouw  Lila Ramani is makkelijk een kop kleiner dan haar bandmaten, maar ze neemt met haar sterke aanwezigheid bijna alle ruimte in op het podium. Met de ogen dicht laat Ramani haar heldere en nonchalante stem moeiteloos over de psychedelische tonen glijden. De hele band staat er relaxt, ervaren en zelfverzekerd bij. Bijna alsof ze in hun slaapkamer aan het oefenen zijn op een veilige plek waar niemand ze kan bekritiseren. Maar in werkelijkheid staan ze voor een zaal vol mensen die met hun oogjes dicht en een glimlach op het gezicht heen en weer aan het zwaaien zijn. Crumb was eigenlijk niet van plan om de wereld over te touren met dit project, maar hun fans hebben ze via social media bijna gesmeekt het toch te doen. Nu ik zelf de intieme setting die ze creëren meemaak, begrijp ik helemaal waarom.

 

Nog helemaal gelukkig van de vorige set gaan we naar de kleine zaal voor Sam Evian. Dit is het project van frontman Sam Owen, en hij knalt de zaal vol met simpele en strakke rocktunes. Hij bewijst dat je met de standaard instrumenten, een goeie stem en een beetje jongensachtige charisma ver kunt komen. De garageband sound die hij creëert is bijna nostalgisch, en dat is precies waar hij voor gaat. Hij heeft zijn tweede album You, Forever geschreven op een simpele four-track recorder. Dit dwong hem om de kale skeletten van de nummers zoveel vorm te geven dat ze niets anders nodig zou hebben. Hij raakte daar zo erg door geïnspireerd dat hij bij het opnemen van de nummers dezelfde oldschool aanpak vasthield. Hij nam zijn band niet mee naar een fancy studio, maar naar een simpel huis dat hij speciaal hiervoor gehuurd had. In tegenstelling tot Lila Ramani van Crumb, die tussen de nummers door zorgeloos met het publiek aan het kletsen was, laat Owen de muziek voor zichzelf spreken door het ene na het andere nummer in te zetten. Hij wacht nauwelijks tot het publiek klaar is met klappen. Dit werkt goed voor zijn muziek, maar als hij tegen het einde van de set aan het publiek voor het eerst aanspreekt geeft hij toe dat hij vooral te verlegen was om iets te zeggen. “I was too shy to say anything up till now, but I’m very happy to be here. I love you all.” Zegt hij voorzichtig door de microfoon. Maar tijdens het spelen heeft hij schijnbaar nergens last van, en hij gaat na zijn korte toespraak rustig verder met zichzelf compleet verliezen in de muziek.

 

Tegen het eind van Sam Evian’s show rennen we alweer naar beneden om Phum Viphurit in de grote zaal mee te pakken. Phum Viphurit is de stage naam van de Thaise singer-songwriter Viphurit Siritip. Hij is pas 23, maar als we hem zo op het podium zijn leuke indiepop nummers zien spelen had hij makkelijk achttien jaar oud kunnen zijn. Iets dat alleen maar versterkt wordt door zijn beugels, gitaar met regenboogstrap en een broek met lama’s erop. Hij heeft met zijn ontwapenende lach, zuivere stem en dromerige liefdesliedjes al snel een hele schare zwijmelende meisjes vooraan het podium verzameld.

Phum maakt grapjes tussen liedjes door, springt in het rond en heeft vooral heel veel lol op het podium. Tussen zijn liedjes door neemt hij even pauze om zijn bandleden in de spotlight te zetten. Hij neemt ons mee langs zijn gitarist, de Taiwanese John Mayer, hij noemt zichzelf ‘the Thai kid with an Indian heart’ en hij eindigt bij zijn bassist, Guru Tom. Guru Tom is blijkbaar niet alleen de grote broer van de band, maar ook beatbox kampioen. Phum geeft de microfoon door aan zijn bassist en ineens schakelen we van een onschuldig indie concert over naar een heftige beatbox show. Guru Tom maakt geluiden waarvan ik bijna niet kan geloven dat ze door slechts zijn mond gemaakt zijn. Hij gaat van improv over naar grote hits zoals Destination Unknown van Alex Gaudino en Drop it Like its Hot van Snoop Dogg. Deze zagen we niet helemaal aankomen, maar het past bij de ongedwongen en gekke sfeer waar de band voor zorgt. (SB)

 

Later op de avond is het tijd voor het met licht cynisme voorgenomen hoogtepunt The Chats, de band die vorig jaar dankzij één viral video wereldberoemd werd en waarbij altijd als je de naam hoort even ‘I’M ON SMOKO, SO LEAVE ME ALONE!’ wil roepen. Vanavond laten de Aussies uit Brisbane zien of ze behalve die hit nog wat meer in huis hebben. En ja, dat is muzikaal gezien gewoon punkrock zoals je het op school zou leren. Maar het gaat hier niet om originaliteit en unieke zanglijntjes. Het zijn nummers over geen geld hebben voor de bus, aftrekken en soa’s. En aan de moshpit te zien is dat precies waar Paradiso op had gewacht vanavond.

 

Het contrast kan niet groter als we daarna Hater zien (lees hier de feature terug dat we deze week met de band deden). Op het podium staan vier knappe Zweden ontspannen indie pop te spelen. De stem vanCaroline Landahl is live lang niet zo rauw als op het dit jaar verschenen album Siesta, wat een kleine teleurstelling is. Maar de zanglijnen zijn nog steeds heel sterk en Hater is een kort rustmomentje, waarbij je zo tussen alle drukte in Paradiso vanavond even bij weg kunt dromen.

 

De hoofdact van de vrijdagavond is The Garden. Na een avond vol bands met gitaren en bassisten en drummers en toetsenisten en iedereen die netjes op zijn plek zijn deel speelt, is The Garden de verademing die nodig was. De tweelingbroers uit California zien er uit als buitenaardse duivels en ze hebben niet meer nodig dan hun drumstel, bas en vooral: de backing track. Dat kan vervelend en lui overkomen, maar hier biedt het vooral mogelijkheden.  Met koprollen en sprongen bewegen ze op trapbeats, drum ‘n bass, en beetje alle vormen van rock door elkaar. Het is altijd een beetje een matig om over The Garden te schrijven, want nooit krijg je de energie die Wyatt en Fletcher overbrengen, overtuigend op digitaal papier. Dus je moet het maar geloven. (MvR)

 

Als we de rest van de avond heen en weer blijven vliegen om zoveel mogelijk mee te maken, drukt elke band op een compleet eigen manier zijn stempel op het podium. Zo komen we langs de show van punkband A Giant Dog waar frontvrouw Sabrina Ellis wijdbeens in een geblokte leotard op het podium staat en over haar kruis wrijft. Of The Howl & the Hum, waar de zanger zo gepassioneerd aan het zingen is dat het publiek nauwelijks adem durft te halen.

 

Maar onze avond eindigt bij Ancient Shapes. Een explosieve band waar bijna geen touw aan vast te knopen is. Qua stijl is de band een mengelmoes van vlinderdassen, grote hipsterbrillen, hemden met gekke prints en een hoofdband die regelrecht uit de jaren zestig lijkt te komen. De heren lijken wel kruising tussen een brave boyband en een stelletje ruige punkers. Ze twisten in het rond, zwaaien met hun heupen en schoppen in de lucht.

In lange tijd hebben we niet zoveel artiesten achter elkaar op het podium zien staan die zich zo comfortabel voelden. Het is met zo’n zorgvuldig samengestelde line-up niet gek dat dit festival zo vaak artiesten boekt die later enorm groot werden. Tegenwoordig kun je zelfs zeggen dat artiesten groot worden omdát ze op London Calling hebben gespeeld. Dat lijkt ons een mooie conclusie voor deze knotsgekke vrijdag. (SB)

Het scenario is van de pot gerukt: een vijfdelig melodrama over een band bestaande uit muziekdocenten van een high school. Connan Mockasin heeft dit onzalige concept gewild. Bostyn ‘n Dobsyn heet het ding, met Connan zelf als docent/frontman Bostyn. Daar houdt de gekte niet op, want diezelfde docenten hebben ook nog eens een plaat uitgebracht die tegelijk Connan Mockasin’s derde is: Jassbusters. Charlotte’s Thong is daarvan de tweede single (de eerste hoor je hier).

Zijn we er nog? Van een plaat over de boterzachte sounds van karamel naar een conceptuele groep muziekdocenten die een track uitbrengen met als onderwerp Charlotte haar ondergoed. Resultaat: een aaneengekoekte zooi van overkookte zomerhitte, pulpromantiek en softrock jaren zeventig. Zacht als warme boter en negen minuten lang, waarmee C. Mockasin een soort van Thinking of a Place-achtige prestatie neerzet.

Een specifiek soort zomerdagdroom. Mac DeMarco met een coupe soleil, lui gitaargepiel met hier en daar een valse noot, but who cares, het is te heet om te studeren, dom en aangeschoten van de campus naar de boulevard. De muziek die vervolgens ontstaat is minstens zo achterlijk als fascinerend. Nostalgische pastiche verheven tot een soort van debiele kunstvorm: eentje die Connan Mockasin evenwel tot in dubieuze perfectie beheerst. Zonder gêne ook. Ogen dicht en genieten maar.

Connan Mockasin speelt zondag 28 oktober in Paradiso.

Tijdens de eerste dag van London Calling krijgen we al direct twaalf acts voor onze kiezen. Het Nieuw-Zeelandse Fazerdaze opent de danst om 18:20 uur in de Kleine Zaal, waarbij The Courtneys de tent rond 1:45 af mogen sluiten. Daartussen bevindt zich een wirwar aan genres, gespeeld door de meest uiteenlopende bands en artiesten, The Daily Indie duikt voorover in het muzikale slagveld en trotseert een druipend hete Paradiso. 

Tekst Ricardo Jupijn, Gea Bruinsma en Jelmer Luimstra
Foto’s Ab Al-tamimi

Mannequin Pussy
Het debuutalbum duurt minder dan twintig minuten en de gemiddelde lengte van zijn nummers overschrijdt amper de minuut. De muziek zou daarmee vluchtig kunnen aanvoelen, maar dat is bij Mannequin Pussy allesbehalve het geval. Deze explosieve band met Marisa Dabice als charismatische frontvrouw weet in die korte energiepieken een hoop indruk te maken, door zelfs op dit vroege tijdstip en in deze hitte het publiek te laten springen. De nineties zijn terug met Mannequin Pussy, met een geluid dat doet denken aan Hole. Bij vlagen is in de – naar verhouding – langzamere nummers ook een vleugje The Pretenders te horen. Enige minpunt is dat de microfoon erg slecht staat afgesteld, waardoor Dabice niet altijd even goed te horen is. (GB)

 

Sad13
Het is de droom van menig tiener om zo’n mooie unicorn-ketting als Sadie Dupuis van Sad13 in bezit te hebben. Vooral in combinatie met haar suikerspinroze rokje en asymmetrische, felgekleurde paardenstaart. Voor de kenners van de serie Girls: Dupuis doet denken aan Shoshanna in Japan. De teenage-uitstraling vertaalt zich ook in het geluid, hoewel er een randje aan de nummers zit dat het geheel interessant maakt. Dupuis, al bekend van Speedy Ortiz, heeft als enig contrast met haar bubblegum-look zeer donker opgemaakte ogen en zo’n zelfde contrast is in de muziek te horen. Ook qua onderwerpkeuze: Sad13 speelt een politiek nummer over het tekort aan vrouwelijke artiesten op festivals. Maar dan met een suikerlaagje. (GB)

 

Miya Folick
Als een geest vertoont Folick zich in het midden van het podium in de oude kerk. In haar witte gewaad tot op haar enkels lijkt ze wel een soort engel onder de gedempte belichting. Met haar gemillimeterde kruin hoor ik om mij heen al snel Sinéad O’Connor vallen, geen gekke vergelijking. Want zodra de eerste klanken door de microfoon vloeien, is het duidelijk dat Folick een waanzinnig vocaal bereik heeft. Dat uit zich in allerlei muziekstijlen die je niet telkens niet helemaal aan ziet komen. Van korte garagenummers als Pet Body tot het grootse God Is A Woman en de altrock van de gloednieuwe single Trouble Adjusting. Ze sluit haar set af met een adembenemende versie van Woodstock, het prachtige epos van een van haar inspiratiebronnen Joni Mitchell. Ze legt de zaal het zwijgen op en Amsterdam is veroverd. (RJ)

 

Black Honey
Het is in de grote zaal duidelijk dat sommige acts het publiek niet meekrijgen – kuch, British Sea Power – en andere wel, zoals Black Honey uit Brighton. Frontvrouw Izzy Bee voert je (ook al) terug naar de nineties; de tijden van No Doubt. Voeg daar voor Bee een glamrock-kostuum van groen glimmend metallic materiaal en een Rod Stewart-esque kapsel aan toe. De band doet iets goed; het ietwat tamme publiek van deze avond – het zal het weer zijn geweest – klapt zelfs mee bij Black Honey. Toch knap. Bij de langzamere nummers is het wat moeilijker de aandacht vast te houden, maar vooral singles All My Pride en Hello Today doen het goed. (GB)

 

Ron Gallo
In een blauw-paarsige achtergrond staat Ron Gallo in een duivels rode spot, de garagesensatie uit Nashville is hier vanavond om Amsterdam eens te laten zien wat hij allemaal in huis heeft. En Gallo is net wat London Calling vandaag even nodig heeft, een flinke schop onder zijn hol. Dit is het moment waarop de lome zomervibes ingewisseld worden voor de kille klauwen van de nacht. Na een voordracht in het Nederlands breekt de krullenbol het ijs in de gloeiende zaal. Young Lady, You’re Scaring Me wordt afgetrapt en away we go with Gallo. De band gaat 35 minuten voluit en zorgt voor nog grotere zweetplekken op de shirtjes in de Kleine Zaal. Er is geen houden aan en terwijl Gallo met een koffer over de snaren van zijn gitaar staat te schrapen, lijkt Paradiso betoverd te zijn door deze Medicine Man. Snel maar weer eens terugkomen Ron, de eerste stap is gezet. (RJ)

 

 

HMLTD
Het Britse muziekblad NME noemt HMLTD al “The UK’s most thrilling new band” en volgens The Guardian zouden ze “rock’s saviours” zijn. Als de Britse muziekpers ergens goed in is, is het in dingen overdrijven, maar in het geval van HMLTD hebben ze een punt. De in London opererende band – met leden uit meerdere Europese landen – zou best eens ver kunnen komen. De zes mannen kleden zich extravagant, met veel make-up, geblondeerde kapsels en leren jassen. Ze spelen met gender, zoals The New York Dolls dat in de jaren zeventig deden. De groep onder leiding van de Britse Henry Spychalski probeert rock te mixen met moderne elektronica, om het genre zo uit de dood te laten opstaan. In de Kleine Zaal van Paradiso valt op hoe intens zijn liveshow is. Spychalski schreeuwt alsof het gebouw in brand staat en onderstreept daarmee wat hij al in interviews zei: hij wil het niet te gemakkelijk maken voor het publiek. HMLTD, ooit Happy Meal Limited, is avant-garde in de pure zin van het woord; het gaat van rock naar jazz, naar flipperkastmuziek. Het is dan ook een godswonder dat deze band op contract staat bij Sony. Toegegeven, de groep kan nog wel een paar extra sterke songs gebruiken, maar het is veelbelovend. HMLTD brengt precies wat rockmuziek anno 2017 nodig heeft; excitement. (JL)

The Courtneys
De band bestaat al sinds 2012, maar de show in de Kleine Zaal van Paradiso is de eerste die The Courtneys in Europa spelen. De Canadese garagepunkband heeft de twijfelachtige eer de eerste dag van London Calling af te mogen sluiten. Het gros van de bezoekers is al naar huis en de drie vrouwen moeten het doen met een halflege zaal. Hun melodische 1-2-3-4-garagerock doet het best aardig en The Courtneys blijken net als Bleached in 2013 een prima uptempo gitaarrock-afsluiter van de festivaldag. Weinig opzienbarende muziek, maar song-technisch zit het prima in elkaar. Daar hoef je trouwens niet goed voor te kunnen spelen. Kunnen ze ook niet per se bij The Courtneys. Opvallend is bijvoorbeeld hoe monotoon zangeres en drummer Jen Twyne Payne op haar drumstel tikt; aan haar hi-hat en snaredrum heeft ze vrijwel altijd genoeg. Niet dat het de paar dronken bezoekers van London Calling is opgevallen. Die zijn er vrijdagavond hoofdzakelijk nog omdat de bar nog open is. (JL)

 

Ook gezien tijdens de eerste dag van London Calling:

Palace

 

Fazerdaze

 

Het is de periode van het jaar waarin we eens rustig terug kunnen kijken op wat we allemaal gedaan hebben en wat er gebeurde in de scene. Begin dit jaar interviewden we bijvoorbeeld Bombay, de band die jaren een vaste waarde in het Nederlandse circuit is. Ondanks de roerige ontwikkelingen in de bandbezetting (frontman en oprichter Mathias Janmaat is de enige overgeblevene van de originele band) bracht Bombay dit jaar het goed ontvangen Show Your Teeth uit, waarop de band het lo-fi two man band-geluid verruilt voor een toegankelijker en tegelijkertijd intensere sound. 

Dit interview verscheen in The Daily Indie | Issue #22 (voorjaar 2016)
Bombay cureert op 30 december het ‘Show Your Teeth’ in Paradiso. Lees hier onze uitgebreide preview van die avond, onderaan deze pagina vind je een speciale prijsvraag waarbij je kaarten kunt winnen én de nieuwe singles op 7″-vinyl!

Janmaat startte Bombay Show Pig samen met Linda van Leeuwen en Christian Kratzch op het Conservatorium van Amsterdam. Kratzch stapte vlak voor de release van debuutplaat Vulture / Provider in 2012 op. Niet lang daarna spraken we de overige twee bandleden voor de allereerste issue van The Daily Indie. Vier jaar, een nieuwe bandnaam, een rits bandleden (drummer Van Leeuwen stapte op, Lisa Ann Jonker en bassist Gijs Loots sloten aan) en een album later schuiven we weer aan bij Bombay, om te praten over verleden, heden en toekomst.

Over de grens
Vier jaar kunnen razendsnel gaan of voorbij kruipen. Daar weet Janmaat alles van. In 2012 boog TDI zich al met het duo Bombay Show Pig over een bord pasta-pesto, at kaasvlinders in een tourbus en sprak over de eerste verandering in de bezetting, de debuutplaat en de droom om door te breken in het buitenland. “Zeker qua doorbraak in het buitenland hebben we flinke stappen gezet”, zegt Janmaat. “We zijn naar allerlei landen gegaan, terwijl we nog helemaal niks bereikt hadden. Nu hebben we in Frankrijk een goede boeker, met wie we al een tijdje samenwerken. De plaat komt daar nu ook uit. We speelden bij de Franse DWDD. Het is allemaal dus echt een level verder dan hoe we die vorige plaat hebben uitgebracht. Ook Duitsland begint nu lekker te lopen. Dat was wat toentertijd het doel, maar nu wil ik weer veel verder. Het zou ook vet zijn om dingen in Amerika of Engeland te doen. Misschien dat het later nog gaat gebeuren. Bij deze plaat, of bij de volgende.”

 

 

Van rocky naar nasty
Naast de naam en bezetting kreeg ook het kenmerkende geluid van Bombay een update. Minder rocky, meer nasty: popnummers met een rauw sausje. Hiervoor werden de opnames door een ouderwets cassettedeck geslingerd, wat het opnameproces niet makkelijker maakte: “Het zorgde ervoor dat het fucking lang duurde. We namen eerst op met de computer en daarna weer op tape. We moesten de hele tijd heen en weer, dus dat was vooral voor Simon (Akkermans, producer, red.) heel veel werk. En voor mij heel veel wachten. Het was niet de meest interessante tijd van m’n leven. Maar telkens, als het na wat gedoe af was, dan was het wel van: dit is precies wat we willen. Het heeft zoveel karakter.” De tijd dat Bombay met Blood Red Shoes en PJ Harvey vergeleken werd, is voorbij. Een nieuw geluid vraagt om nieuwe inspiraties: “Qua drumsound waren we best wel into die nieuwe Unknown Mortal Orchestra. Die een beetje tapy klinkende drumsound. Ook de zang van Deerhunter was een eyeopener: met nasty vocalen kun je best wegkomen. Dat waren grote inspiraties.”

Antireactie
Het album ligt in de winkels, de releaseshow was uitverkocht. Tijd om vooruit te blikken. Janmaat is ondanks de veranderlijke formule van Bombay zeker van zijn zaak: “Deze plaat heb ik net als de vorige voornamelijk zelf gedaan, dus dat was altijd de werkwijze al. Maar nu hebben we laatst nog met z’n drieën allemaal nieuwe dingetjes zitten uitproberen. Dus het voelt nu ook wel wat meer alsof we echt een band vormen. Het proces is veranderd en ik vind het heel cool om te zien dat het werkt. Het lijkt me best vet om de volgende plaat, als antireactie op het langdradige, stroperige proces, gewoon als een band in te spelen. Een paar overdubs en klaar. Wel goed klinkend en echt zo uitgewerkt dat je die toffe sound krijgt, maar niet weer maanden erover doen. Dat zou heel leuk zijn een keertje, snel wat uitbrengen. Dus hopelijk gaat dat gaat wel het nieuwe ding worden.”

2020
Bij een band die zo spontaan het roer om kan gooien, mogen we dus niet te veel gewend raken aan de huidige gang van zaken. In vier jaar kan erg veel gebeuren. “Ik denk dat we nooit platen gaan uitbrengen die hetzelfde klinken als de vorige”, besluit Janmaat. “Dus het zal zeker wel weer veranderen. Maar er zijn ook aspecten waarvan ik wel weet dat ze constante factoren zijn vanaf nu. Ik heb vrij sterk het gevoel dat we het eind van dit jaar weer wat af zouden kunnen hebben, als we door blijven gaan op deze manier. Of zelfs het tempo iets kunnen opvoeren. Dus ik hoop dat er in 2020 een veel uitgebreider repertoire van Bombay is dan wat we de afgelopen jaren hebben opgebouwd.”

 

PRIJSVRAAG!
Nu je weer alles weet over het reilen en zeilen van het Bombay-universum, is het tijd om nog één keer te knallen dit jaar! Op vrijdag 30 december organiseert de band namelijk een eigen feestje in Paradiso Amsterdam met allerlei te gekke bands als Cocaine Piss, Jo Goes Hunting, EUT en Canshaker Pi. Onze volledige preview lees je hier, kaarten winnen voor de show plus de nieuwe singles op 7-inch doe je hieronder!

Winnen?! We hebben 2 x 2 kaartjes liggen en vier 7″-inches die je op mag halen in Paradiso voor de gelukkige prijswinnaars. Als je mee wilt doen, stuur dan een leuk mailtje naar ricardo@thedailyindie.nl waarom je naar de speciale avond van Bombay wilt gaan op 30 december en wie weet ga je met een vriend of vriendin lekker naar de Amsterdamse poptempel om het jaar muzikaal goed af te sluiten. Deadline: 28 december.

FACEBOOK-EVENT: https://www.facebook.com/events/1625430274415470/