De New Yorkse band DIIV is na drie jaar radiostilte klaar voor een wedergeboorte. Op 4 oktober verschijnt het nieuwe album Deceiver, op label Captured Tracks. Lang was het onzeker of DIIV nog nieuw werk zou serveren. Maar Skin Game, de single die onlangs uitkwam, is de verzekering dat het goed zit.

Als je TDI al even kent, weet je dat we DIIV altijd op de voet hebben gevolgd. De band sierde zelfs de cover van ons tweede magazine ooit. We hebben nu al even niks van de band gehoord, en de reden daarvoor is de roerige tijd die de band doorgemaakte. Frontman Zachary Cole Smith heeft er altijd open over gesproken dat hij jarenlang met verslaving heeft geworsteld. Sterker nog: het is en blijft een veel bezongen thema voor hem. Waar Smith op het vorige album Is This The Are nog zong over clean worden, bleek achteraf dat hij het nog niet was.

In 2017 volgden er een aantal afgezegde shows in Europa, een paar inzinkingen op sociale media en een lange opname voor Smith. Overal op het internet is te lezen hoe zwaar deze jongens in de put hebben gezeten. Zijn hij en de andere drie bandleden inmiddels op een goede plek? We denken het in ieder geval te horen aan Skin Game.  

Gevonden rust en vermiste reverb
Skin Game heeft iets wat het eerdere werk van de band nog niet had: rust. Wie het eerdere werk van DIIV kent, zal het gejaagde gepingel en de muur van geluid een beetje missen. Skin Game heeft namelijk een relaxte shoegaze-sound en is beter behapbaar dan eerder werk, maar sleept je weer helemaal mee door de wanhopige geest van iemand die hoorbaar problemen heeft gehad. Net zoals Smith en bandleden, beleef je diepe dalen en hoge pieken bij het beluisteren van dit nummer.

Hoewel de productie, de zang en instrumenten een stukje cleaner zijn dan voorheen (waar is de reverb gebleven?!), blijft het rauw en emotioneel. Dat is het typische aan DIIV: deze band achtervolgt je.

New York in de jaren zeventig was een tumultueuze plek, met onder meer een levendige art scene. Er gebeurde van alles op het gebied van kunst, zowel beeldend als muzikaal. Een van de acts die zich al snel beroemd – of misschien beter: berucht – wist te maken, was Suicide.

Het legendarische synthpunkduo van Martin Rev en Alan Vega schopte graag tegen de heilige huisjes aan en was in het clubcircuit een nogal controversiële naam, mede dankzij de heftige liveperformances. Vorig jaar overleed vocalist Vega, maar in de periode daarvoor werkte hij met de jonge, talentvolle neo-psychedelische band The Vacant Lots aan een song, die nu is uitgekomen als Suicide Note. De band werkte eerder al samen met Peter Kember (alias Sonic Boom, bekend van Spacemen 3) en Anton Newcombe (van The Brian Jonestown Massacre) en met deze nieuwe song kunnen ze dus weer een prestigieuze samenwerking toevoegen aan hun cv.

Inhoudelijk is het ook een perfecte match. TVL speelde altijd al veel met herhaling en mechanische, stuwende beats, en als er één ding is waaraan je de muziek van Suicide kunt herkennen, dan is het dat wel. De band verzorgt de muziek, Alan Vega de vocalen. Hij gromt, kreunt en blèrt zoals in zijn heydays en het resultaat mag er zijn.

Wie een enorm dynamisch nummer verwacht, zal teleurgesteld zijn, maar dat is het punt ook helemaal niet. Zowel The Vacant Lots als Suicide spelen met grooves, met patronen, met het contrasteren van dansbare beats en agressieve lyrics om zo een filmische en stevig voortstuwende sound te creëren.

Het nieuwste album van The Vacant Lots, Endless Night, kwam vorige maand uit via Metropolis Records en is eigenlijk verplicht luistervoer voor de liefhebbers van eerder genoemde invloeden.

 

Crocodiles lijkt onvermoeibaar: vorig jaar kwam de vijfde plaat Boys uit, en nu lijkt er alweer een nieuw album in de pijplijn te zitten. Punk-meets-glam indierockers Brandon Welchez en Charles Rowell brengen naar verwachting deze herfst hun zesde LP Dreamless uit, en maken ons nu alvast lekker met Telepathic Lover.

Wat opvalt, is dat deze nieuwe single de ‘sex over noise‘-attitude van Boys lijkt voort te zetten. Het nummer is vederlicht en hoewel de manier van zingen hetzelfde is gebleven, is er weinig distortion te horen op Telepathic Lover, waarmee er toch een duidelijke koers richting een minder rauwe sound lijkt uitgestippeld. Het nummer is wél gewoon weer catchy als de neten en wij zijn heel benieuwd of de rest van de nieuwe plaat ook zo smooth is.

 

Al enkele jaren is Parquet Courts heer en meester van het tekstueel en muzikaal vertolken van de rauwe randjes van het New Yorkse leven: deprimerende ritjes in rammelende metro’s, ongure steegjes en overvolle avenues met overdonderende neonreclames, hipsters uit de hoogte en hooghartige mannen in pak. Op datzelfde terrein is concurrentie echter in opmaat, en wel in de vorm van stadsgenoten WALL.

Emotieloos en op een manier die meer spreken dan zingen is, ploetert Sam York zich een weg door Milk, hekkensluiter van de naamloze debuut-EP van WALL. Met schijnbare desinteresse dreunt de zangeres surreële teksten op als ‘The sky opened up / Milk poured out / They say that is the way’, zonder dat iemand anders dan zijzelf het ooit volledig zal begrijpen.Ondertussen klinkt een monsterlijke riff die in het repertoire van The Stooges niet misstaan had. Milk is cynisch, pikkeduister, indringerig en bovenal de beste van het viertal briljante postpunktracks dat het trio reeds heeft uitgebracht. De vrouwen van WALL sleuren je aan je nekharen mee naar een New Yorks steegje zo guur dat Parquet Courts er met drie blokken omheen zou lopen.

 

The Mystery Lights deelt met single Follow Me Home een rake optater uit aan liefhebbers van psychedelische zestiger jaren garagerock.

Hiermee zetten de vier New Yorkers de gruizige toon van een serie eerdere singles voort en kondigen ze hun debuut-LP aan. Die brengen ze uit via Wick, een nieuw label dat voortkomt uit het soul-label Daptone. Deze nieuwkomer richt zich op psych, garage en rock-‘n-roll. Dan is een plaat van The Mystery Lights als eerste release (24 juni) prima op zijn plek. Op 28 mei rockt de band Merleyn in Nijmegen en op 11 juni op Eindhoven Psych Lab.

Nieuw werk van Psychic Ills, zeg je? Jazeker! De laatste plaat van de New Yorkers kwam drie jaar geleden uit, maar ze zijn terug. En hoe. 

Op de nieuwe single I Don’t Mind krijgen ze hulp van Hope Sandoval, de zangeres met de engelachtige stem die naam maakte als frontvrouw van Mazzy Star. Het is een heerlijk lome ballad geworden, die weliswaar wat onbeduidend voortkabbelt, maar prettig in het gehoor ligt en goed in elkaar zit. Wat ons betreft een prima opwarmertje voor Inner Journey Out, het nieuwe album dat in juni in de winkels moet liggen.

 

 Als de matig verzonnen bandnaam je doet denken aan een urban-dansgroep of een nieuwe boyband, dan zit je gelukkig helemaal fout. B Boys maakt puntige en dreigende postpunk, gebracht met een snauw en precies de goede dosis agressie.

Het label Captured Tracks heeft over het algemeen een goed neusje voor muziek die aan de ene kant redelijk toegankelijk is, maar toch de grenzen opzoekt (denk bijvoorbeeld aan DIIV). Het New Yorkse B Boys past dus perfect in dat straatje. Hoewel elk van de acht nummers op dit album (eigenlijk een lange EP), iets vervreemdends hebben, zijn ze stiekem behoorlijk catchy. Een song als Other Head, maar ook zeker opener Seagulls, blijft lang in je hoofd hangen.

B Boys heeft tegelijk de coole nonchalance die een band als Parquet Courts ook kenmerkt, maar combineert dit met de wat duistere touch die een band als Viet Cong zo goed in songs weet te stoppen. De redelijk repetitieve nummers hebben allemaal ‘iets’, waardoor ze zich onderscheiden en daardoor gaat het niet vervelen.Zeker voor een debuutplaat(je), weet het drietal uit New York zeer veel indruk te maken. Of B Boys ook wat langer dan deze 21 minuten weten te boeien moet nog blijken, maar altijd is er altijd nog No Worry No Mind om op terug te vallen. En die domme naam? Daar moeten we maar gewoon aan wennen.

 

Nadat de leden New Yorkse band Big Ups elkaar ontmoetten op de universiteit is het snel gegaan. De band bracht in hun eerste jaar al een single uit op 7’’, waarna het label smeekte om een compleet album om uit te brengen. Na de eerste, Eighteen Hours of Static, en na veel live dates waarbij ook Europa uitgebreid werd aangedaan, is de band nu terug met zijn tweede album; Before A Million Universes.

Big Ups zet met deze tweede plaat een gepolijst en gestructureerd werk neer. Op het eerste album waren bijna alle tracks van begin tot eind hard, maar met Before A Million Universes laten de New Yorkers zien dat ze meer kunnen afwisselen en zelfs enorm kunnen verassen. Het nummer Meet Where We Are is bijvoorbeeld een rustgevende song met een verhalende tekst, iets wat je nooit zou verwachten van Big Ups. Na drie minuten escaleert het echter onverwachts toch, en beukt de muziek harder dan ooit door je speakers.

 

 

Door de afwisseling tussen spreken, schreeuwen en zingen die zanger Joe Galarraga toepast, voelt de plaat fris en verrassend. Hope For Someone en Capitalized zijn de hardste, maar tegelijk toch ook meest pakkende nummers van het album. De opbouw in het pre-chorus van Capitalized is uitdagend, en zorgt ervoor dat het refrein des te harder binnenkomt. Big Ups verrast al met al en verlegt met Before A Million Universes zijn grenzen. Vooral de hardere tracks maken erg nieuwsgierig naar de liveshows.

8 april in Vera, Groningen
9 april in Area 51, Eindhoven
21 april in OT301, Amsterdam

Waar garage en powerpop maar al te vaak draaien om hersenloos knallen en plezier maken, heeft het Amerikaanse Sheer Mag veel meer te vertellen. Op de vorige EP kwam al de politieke en sociale betrokkenheid van de band naar voren en op ‘Can’t Stop Fighting’ zingt de indrukwekkende Christina Halladay over de noodzaak om te blijven vechten tegen ongelijkheid en geweld tegen vrouwen.

Niet alleen tekstueel, maar vooral ook muzikaal maakt Sheer Mag opnieuw indruk. Naast de soulvolle stem van Halladay blijft met name de killer hook van het nummer lang hangen. Sheer Mag is een interessante band, waar we nog veel van gaan horen.

 

Het houdt niet op met die New Yorkers! De zelfbetitelde plasma punks van SKATERS zijn weer bezig. Als opvolger van de in 2014 uitgebrachte debuutplaat ‘Manhattan’, die zowel een break-up als een make-up met zich meebracht, besloot de New Yorkse band ons een plezier te doen en af te trappen met een heerlijke nieuwe single. Het nummer heet Head On To Nowhere, en bij het horen ervan voelen wij ons net zo blij als de smilende astronaut die op de coverart pronkt.

De track brengt een iets meer cleane, minder gewaagde sound met zich mee. Dat stoort echter niet, want mán: wat is ‘ie verslavend! De gitaarriffjes scheuren langs je oren en doen ons denken aan de gedrevenheid van Wavves. Een typisch nummer wat op menig zomerfestival luidkeels wordt meegezongen, en vervolgens onder de aftermovie wordt gezet. Met een headline show in New York net achter de rug, is het te hopen dat SKATERS binnenkort met nog meer werk komt.

Het is niet te bevatten als je Soldiers of Fortune hoort, maar de band komt uit New York en niét uit de woestijn van Californië. Soldiers of Fortune werd 2004 opgericht als een anti-band, die geen nummers schrijft, niet repeteert en geen opnames maakt. Er is dus ergens iets goed misgegaan.

Het nummer Nails is snoeihard en doet qua riffs en solo’s denken aan het oude werk van Kyuss. Geen spannende zanglijnen of gitaarwerk dus, maar het is wel ongelooflijk pakkend. Het is een track die je met het volume op 11 in je auto moet draaien, terwijl je op de interstate de woestijn in rijdt. Als je van stonerrock houdt, zul je bij Nails je vingers aflikken. En helemaal bij de fantastische solo, die zeker het halve nummer vult.