Leden van Aux Raus en Le Le brachten ons eind vorig jaar plots een aangename verrassing: MICH – een studioproject dat opeens overal mocht en moest spelen. We interviewden de band al eerder en het titelloze debuutalbum is sinds de release in januari goed grijsgedraaid bij ons, zo ook de track Four Walls. Die nu als single verschijnt mét een zelfgeknutselde video, bij ons in première.

Van alle tracks op het debuut, gekenmerkt door speelse en – soms poppy, soms spacy – shoegaze, is Four Walls misschien wel het meest unheimlich. De gitaren galmen, de vocalen beginnen en eindigen in het luchtledige en lijken nooit aan vaste grond te komen. Die onbestemde sfeer wordt ook door de video geademd: een lo-fi knutselwerkje van oude camerabeelden in huiselijke sferen, gecombineerd met vervreemdende visuals, telkens als zanger Bastiaan Bosma zijn strot openzet. Check de video hieronder:

 

 

MICH live zien? Dan moet je snel zijn: de band speelt volgend weekend op Here Comes The Summer op Vlieland (bijna uitverkocht!) en op 3 mei in EKKO met Waterlelyck.

Tumbled is de opener van de debuutplaat van het nieuwe Amsterdamse shoegaze-gezelschap MICH. Shoegaze die sprankelt en huppelt als een jong diertje dat ondertussen melancholische voetafdrukken achterlaat.  

De band is als studioproject ontstaan toen een aantal lieden van Aux Raus en Le Le het idee kregen om eens een nieuwe muzikale weg in te slaan. Een wat serieuzer pad, maar zeker niet minder speels. Op 1 februari geeft MICH in s105 (De School) in Amsterdam de releaseparty voor hun zelfgetitelde plaat, die via Excelsior uitkomt.

Na drie dagen Eurosonic zijn de meeste internationale gasten uit Groningen verdwenen en is er alleen nog Noorderslag. In de als altijd stijf uitverkochte Oosterpoort krijg je traditiegetrouw een totaaloverzicht van wat er op dit moment aan Nederlandse muziek te vinden is en uiteraard wordt de Popprijs uitgereikt.

Een nieuwe traditie op Noorderslag zijn all star-formaties met eerbetonen. Vorig jaar werd de Surinaamse muziek in het zonnetje gezet en dit jaar zijn het de Parels uit de Jordaan. In de Kleine Zaal staat een koor, er is een piano en een mooie accordeon. Om de beurt komen artiesten liedjes uit de Amsterdamse volkswijk zingen. Natuurlijk is het kneuterig, maar de smartlappen en volksmuziek zitten zo diep het DNA verankerd dat iedereen voor de bijl gaat. Je kunt niet anders dan breeduit lachen als je de theatrale Wende Sneijders hoort zingen en hard applaudisseren als Willeke Alberti zegevierend het podium opkomt. (BB)

In de Kelderzaal is het druk bij Linde Schöne. Ze maakt Nederlandstalige R&B, maar speelt tevens nummers begeleid door akoestische gitaar. Ze heeft een zwoele stem vol soul en een snik op zijn tijd. Helaas zijn de teksten niet altijd even goed te verstaan. Haar Nederlandstalige cover van een nummer van Etta James maakt de meeste indruk en dat geeft te denken over het niveau van de rest van haar nummers. Er gebeurt te weinig op het podium. Een band erbij zou zowel de muziek als de presentatie een stuk interessanter maken. (AR)

Welk effect een dergelijke toevoeging kan hebben, bewijst Kim Janssen. Hij speelt nummers van zijn nieuw te verschijnen plaat en zijn band pakt flink uit met cello, viool, trompet en lapsteel. De dromerige folkrocknummers krijgen een prachtige opbouw en diepgang, die bij momenten leidt tot emotioneel beladen climaxen. Janssen zingt afwisselend uitbundig en berustend en maakt zowel in het hoge als het lage vocale spectrum indruk. Het is de eerste keer dat de band samen optreedt, waardoor het soms zoeken is naar ontspanning in het spel. Kim Janssen geeft een fraai optreden, met uitstekende, beeldende songs. (AR)

Pip Blom is een Amsterdamse die haar gitaarliedjes in eigen beheer uitbrengt. Negentien is ze en dat zou je niet zeggen als je haar en haar band hoort spelen. De wrakke popliedjes zijn enorm catchy en zitten meer dan goed in elkaar. Er zijn dreinerige gitaarlijntjes en een plompe bas, die bij elkaar worden gehouden door uitgekiende zanglijnen. Bloms wens is om ooit op Glastonbury te spelen. Als ze zulke leuke garagepop blijft maken is het geen onrealistische gedachte dat dat ook gaat gebeuren. (BB)

Jeangu Macrooy begint zijn concert met a capella zang tussen het publiek, waarbij zijn prachtige soulvolle stem al meteen tot volle wasdom komt. Maar het is allerminst zoetgevooisde soul wat hij en zijn band ten gehore brengen: in zijn liedjes komen jazz, reggae, blues en folk langs. De ontspannen ogende Macrooy heeft het duidelijk naar zijn zin en het publiek eet uit zijn hand. Hoogtepunt is een geheimzinnig darkfolknummer, waarin hij doeltreffend op het gemoed inwerkt. De grote variatie in zijn set kan echter niet verhullen dat niet elk nummer even sterk is. (AR)

Even later in de Bovenzaal heeft Aafke Romeijn ruzie met het geluid. “Nou, dan moeten we maar met een brom spelen,” zegt ze. Romeijn en band laten zich er niet teveel door afleiden. De popliedjes komen bijna rechtstreeks uit de jaren ’80, met veel synths en electro. Soms springerig en bij momenten best vermakelijk. De meerwaarde zit in de knap geschreven teksten. Vaak humoristisch, soms beschouwend maar altijd intelligent en intrigerend. Over Jörg Haider gaat het en in Alles Went neemt ze de de hipstergeneratie en misschien ook zichzelf wel op de hak. (BB)

The Kinks zijn een grote inspiratiebron voor het Rotterdamse The Jerry Hormone Ego Trip. Ondersteund door een in kekke streepjesshirts gestoken band, gaat de frontman aan de haal met beat uit de jaren zestig. De muzikale begeleiding staat duidelijk in dienst van de teksten van de soms recalcitrant acterende frontman, zodat met name de gitaren wat betreft rauwheid te veel laten liggen. Het neemt niet weg dat The Jerry Hormone Ego Trip een onderhoudend en bij vlagen enerverend optreden geeft, dat gaandeweg het concert steeds beter wordt. En die soms absurde teksten, die zijn prachtig. (AR)

Het uitreiken van de Popprijs is het grote moment van de avond. 3FM-dj Frank van der Lende mag de prijs uitreiken en als hij het podium oploopt giet hij een biertje over zijn hoofd. “Dan is het ook klaar met dat gedoe over die bierdouche.” De winnaar is Martin Garrix en daar kun je het moeilijk mee oneens zijn. Uit de zaal volgt na een opvallend tam applaus een videofilmpje waarin Garrix vertelt hoe trots hij is. Hij vindt het jammer dat hij er niet bij kan zijn. Maar ja, hij zit in Schotland om een videoclip op te nemen. (BB)

Jett Rebel mag het vrijgekomen plekje invullen en dat doet hij prima. Jett Rebel presenteert zich als een rockster, hij gedraagt zich als een rockster en daarmee ís hij er ook één. Jelte Tuinstra -zo heet ‘ie in het echt- hunkert naar de aandacht van een groot publiek en vice versa: de fans gaan uit hun dak. De echt niet ongetalenteerde muzikant maakt trouwens wel heel obligate muziek. Het mengelmoesje van pop, rock en soul bestaat uit kleur- en karakterloze liflafjes. Dat doet verder niet ter zake natuurlijk: bij een echte rockster gaat het niet om wat er gebeurt, maar om hoe het er uit ziet. (BB)

Bastiaan Bosma kennen we nog van de gabberpunkformatie Aux Raus, de band die een spoor van muzikale vernieling trok over de vaderlandse podia. Tegenwoordig waagt hij zich met MICH aan postpunk en het oogt nogal onwennig wat de band laat horen, mede door de wrakkige geluidsafstelling. Bosma blijkt geen bijzonder getalenteerd zanger en ondersteunt de nummers met dezelfde maniertjes die hij bij Aux Raus al etaleerde. Het optreden wordt gered door de uitstekende gitariste, die prachtige wavelijnen uit haar instrument tovert. (AR)

Mozes and the Firstborn stond in 2013 ook op Noorderslag en is sinds die tijd behoorlijk gegroeid. Op tweede plaat Great Pile of Nothing wordt de garagerock ingewisseld voor een jaren negentig-rockgeluid. Mooie, herstige gitaarpop met het hart op de tong. In de Binnenzaal worden die mooie liedjes een beetje ontsierd als een gitaarversterker het begeeft en de band moet improviseren terwijl het ding gerepareerd wordt. Als alles weer werkt gooien ze de schroom van zich af en zetten met het oudere werk op een raggen. (BB)

Klangstof gooit het, naar analogie van Radiohead, muzikaal over de droomboeg met fraaie jarentachtigsynthtonen, postrock- en shoegazegitaarklanken en zweverige zang. Het levert één van de beste optredens van Noorderslag op, waarin gitaren, drums, elektronica en zang worden verweven tot prachtig uitdijende composities. Ook ritmisch zit de muziek van Klangstof prima in elkaar en het flirt zelfs met R&B. Om te voorkomen dat het geheel voortkabbelt, gooit de band er bij momenten een gitaarcrescendo uit. Een deel van het publiek heeft kennelijk niet het geduld om die zalvende klanken te ondergaan, want de zaal loopt langzaam leeg. Wie blijft, droomt heerlijk weg. (AR)

Het Amsterdamse duo Weval bewijst op Noorderslag dat het de fase van de zolderkamer definitief ontstegen is. Met de toevoeging van een live-drummer en psychedelische beeldprojecties is het genieten geblazen in de ramvolle Kleine Zaal. Met een kraakhelder maar ook massief afgesteld geluid maakt het trio prachtig gelaagde elektronische muziek. Het is zowel dansen als trippen geblazen, doordat vocale samples, slepende beats, tribale ritmes en sfeervolle synthlijnen bij momenten magistraal stuivertje wisselen. De melodielijnen zijn zowel stroperig als lichtvoetig en roepen bij momenten een melancholiek gevoel op. Weval geeft een weergaloos optreden. (AR)

Vooraan bij Orange Skyline staart een meisje van een jaar of zestien naar zanger Stefan van der Wielen. Het meisje naast haar kreeg een high five en knipoog op de koop toe. Wie weet krijgt zij dat ook nog. De Groningse band maakt tegenwoordig muziek voor een heel ander publiek dan toen ze nog garage speelden. Nu is het gelikte pop, met gebroken ritmes en falsetzang. Best goed gedaan, maar zeker niet origineel en het komt wel heel bedacht over. Het zal het meisje vooraan verder een zorg zijn. Ze hoopt alleen maar op contact met Stefan.  (BB)