De zaterdag van Best Kept Secret is er een van tropische temperaturen. Het lijkt wel zomervakantie. Wederom genoeg parels in het verschiet, afgewisseld met korte dipjes in het meer en een tijdreis naar de jaren ’70 met een 3D-show van headliner Kraftwerk. Onze redacteurs van dienst zien onder andere Selma Judith, Feng Suave, Mac DeMarco, Fat White Family, Death Grips en Cigarettes After Sex. Een aaneenrijging van hoogtepunten, zo valt de tweede dag van het Brabantse festival best te beschrijven.

Tekst Bente Hout & Midas Maas
Foto’s Maren van der Burght

Het belooft een warme dag te worden en ik ben er op tijd bij. Niet geheel vrijwillig: probeer maar eens niet uit een nylon tent weg te drijven als de zon doorbreekt. Voor de ingang van het festivalterrein staat een kleine dj-booth met twee sportverslaggevers die voorbij wandelende festivalgangers ‘verslaan’ alsof het wielrenners zijn. Een slimme zet van BKS voor het wegwerken van ochtendhumeurtjes, nog voor je als bezoeker voet zet op het terrein. “Zeg, meneer met de gele trui op rechts, kijk eens naar uw vriendin, in plaats van naar ’t meiske voor u!” In de tussentijd bereikt het zogenaamde peloton (lees: zeven middelbare mannen op rij, klungelig sprintend over de weg) de entree van het festival.

Spotify-straatje
Mijn dag begint bij The Beths, een band die met zijn melancholie en indiepop de Five al ramvol trekt. En mind you: het is half een ’s middags wanneer hij begint. Dat is de vroege morgen in festivalland. The Beths’ muziek klinkt in eerste instantie toch vrij vrolijk, maar onder die soms bijna powerpopachtige kracht, zitten teksten met bakken emotie. Dat is voor wie echt gaat luisteren, voor de toeschouwer die enkel wat meezingbare knallers wil ervaren, staat er zeker goed. De refreintjes kan iedereen wel meestampen en zingen na ze eenmaal gehoord te hebben.

Dit Nieuw-Zeelandse viertal is overigens niet de enige act die deze middag op een dergelijke manier naar het verleden kijkt. Je zou in een weg langs ‘aanbevolen artiesten’ op Spotify zomaar eens het programma van de Five samenstellen dat zich deze middag achter elkaar af gaat spelen: Hop Along, Lucy Dacus en Snail Mail. En dat is eigenlijk een best fijn vooruitzicht.

Te beginnen met Hop Along. Een band die qua sound wel binnen dat indiepop vakje past, maar er ook net zo goed buiten kleurt. De ene keer neemt het folk in de hand, de andere keer komt er een bluesriff tussendoor en even later doet het zomaar denken aan de emo uit de jaren negentig. Die stem van frontvrouw Frances Quinlan is wel een hit or mis. Het hese randje op haar stem klinkt niet altijd even oprecht en de overgangen tussen haar zeer hoge uithaaltjes en haar normaal middenzware stem, gebeuren een beetje sporadisch. (MM)

Nu ik toch op het onderwerp was van in elkaars verlengende liggende artiesten: Lucy Dacus. Ik had toch stiekem gehoopt dat Julien Baker en zij bij elkaar op het podium zouden verschijnen om nummers van het Boygenius-project samen te doen, maar het blijft bij enkel hoop. Dacus verschijnt vijf minuten later zonder band. Ze spreekt haar publiek toe en vertelt hoe de vlucht twee uur te laat was en haar bandleden in een andere auto onderweg zijn. Gelukkig is Dacus ook erg bekwaam met enkel een gitaar en dat oppert ze dan ook als oplossing. Én: we krijgen twee nieuwe songs. Uiteraard verzoekt Dacus geen video-opnames te maken. Vorig jaar las je bij ons over het verhaal achter haar plaat Historian en hoe Dacus al haar belevenissen bijhoudt in een dagboek. De twee nieuwe songs klinken ook echt zo. De een noemen we voor het gemak Don’t Know How to keep Smiling en de andere Choke Hole. Ik neem mijn interpretaties hier door. De eerstgenoemde beschrijft hoe een ouder het opgroeiproces van zijn kind kan ervaren. Met het kind aan de andere lijn, zegt de ouder: “I don’t know how you keep smiling/I would kill you if you let me.” De tweede beschrijft een disfunctionele, met alcohol doordrenkte relatie. De prachtigste zin uit dat nummer? “He’ll blame the alcohol.” Over Historian gesproken: wanneer de twintiger de titelsong van de plaat inzet, komt de band binnengelopen. Na een excuses voor het ongemak en haar thuisland Noord-Amerika, begint ze Yours & Mine. En hoewel ze aan het einde van deze set echt niet al haar mooiste nummers heeft afgewerkt, vergeten we dat door dit genereuze optreden volledig. (MM)

De laatste uit dit rijtje artiesten dat haar teksten op typische coming of age-taferelen fundeert, is Snail Mail. En uiteraard heb ik verwachtingen, want hoewel het album vreemd genoeg geen plekje had in onze eindejaarslijst, was bijvoorbeeld medium Pitchfork zo te spreken over het album dat het bijna een negen ontving. En die hype heeft met meer te maken dan alleen de mening van andere muzieknerds, want ook de knaller Pristine voedt dat enthousiasme, wat met zijn refrein alle zintuigen in mijn liefde voor emo aanspreekt met de lijn: Don’t you like me for me?/Is there any better feeling than coming clean? Naast dat en de Habit EP, heeft de drie jaar oude band niet veel meer in zijn discografie en dus hoort het publiek bijna ieder nummer van de groep. (MM)

De ander route
Om 13.00 uur stapt Helena Deland het podium in de Seven op, ietwat ongemakkelijk. “Ik zal proberen jullie allemaal in één keer te vragen hoe het gaat”, giechelt ze. “Dus, eh, hoe gaat het?” Het publiek druppelt langzaam naar binnen. Benieuwd naar de blondine met de gitaar. Wanneer ze begint te spelen verstomt langzaam het bonzende geluid van soundchecks op omliggende podia, wat plaatsmaakt voor de droomwereld van Deland. Echte ochtendmuziek, maakt ze. Van die liedjes waarvan je spontaan zin krijgt in een vrije zondag, met goeie koffie en een krantje, zo één. Ze betovert de voorste helft van haar publiek met haar mierzoete stem. Helaas weet ze de achterste helft minder te roeren, die verdwijnt al snel de tent uit, het festivalgedruis in. (BH)

Een stuk interessanter en eigenzinniger is de dame die een uur later haar entree maakt in de Seven: Selma Judith. De jonge Deense bracht een paar nummers uit die al snel werden opgepikt door internationale blogs. Mede vanwege de persoonlijke, kwetsbare teksten. Gedragen door spaarzame elektronica en kracht bijgezet door de backingvocals van twee van haar bandleden komen die ook nu sterk naar voren. De ledstrips in het halfronde dak van de Seven zorgen voor een intieme clubsfeer die naadloos aansluit bij de zwoele R&B van de zangeres. En op het moment dat je vermoedt dat ze haar trukendoos wel volledig opengetrokken zal hebben, neemt ze plaats achter een harp en speelt ze een prachtig nummer, solo. Waren we bijna even vergeten dat ze ook harpiste is (waardoor ze samenwerkte met onder andere The National en MØ). Ze toont zich een veelzijdig en talentvol artieste, hier in Hilvarenbeek. (BH)

Phosphorescent op podium One. Matthew Houck blijkt precies wat ik nodig heb op dit punt van de dag, al pootjebadend met een glas bier in mijn hand. Met zijn band speelt hij een energieke set, in de volle zon. De prachtige, rauwe stem van Houck en de pakkende melodieën bewegen zich als een prettige zomerbries over het veld. Niet te moeilijk, wel heel goed. (BH)

Het einde van de rit
Mijn trip in het indiepop melancholie-straatje wordt plots onderbroken door de set van Fat White Family. Als er één band is van deze line-up die graag trapt om te trappen, is het dit drietal. Dit jaar schopten ze nog flink tegen Idles en de volgens hen doorgeslagen linke politiek waar ze voor staan (de explosieve rant van frontman Lias vind je in het interview dat ik met het drietal had). Live staat de groep er met zes muzikanten die ook stuk voor stuk druk bezig zijn. Ze staan met zijn zessen, want de band heeft er live drie extra muzikanten bij, mooi op één rij als een waar muzikantenleger. Bij de opkomst weet je met wie je te maken hebt, als Nathan schalt: “Salam aleikum, motherfuckers!” Het zestal voelt bij elkaar geraapt maar toch één, wat misschien wel komt door de opvallende verzameling kleding en instrumenten die ze bij zich dragen. Wie dan ook had gehoopt dat deze musketiers spelen zoals ‘op de plaat’, komt bedrogen uit. Nee, de Fat Whites spelen ieder nummer anders en soms écht compleet anders. Om je een idee te geven welke instrumenten er in korte tijd doorheen worden gewerkt: dwarsfluit, tuba, saxofoon en misschien wel zes verschillende synths. De grote nummers hebben ze compleet veranderd. Zo klinkt Feet ineens als een uptempo dansnummer en is Tastes Good With The Money wel erg vlot. Zanger Lias trekt ook nog even zijn shirt uit en begint wilt op zijn borst te slaan. Echter is dit een enorm beheerst concert in de termen van deze Londense band. Dat is ook niet zo gek, nu de band het inzicht heeft gekregen dat teveel drugs niet goed voor je zijn. Maar wanneer je denkt dat het volledig clean blijft, vraagt Lias op ernstig serieuze toon of er iemand ketamine bij zich heeft. (MM)

De heftige rit wordt nog maar eens wat heftiger als Death Grips een uurtje later datzelfde podium Two betreedt. En hoewel de groep al tien jaar bestaat, is het mijn vuurdoop bij deze act. En jemig: dit is de heftigste act van heel dit festival. Het is vele malen eerder beschreven, maar ik ga het hier gewoon weer doen: deze act is meer punk dan menig punkband. Drummer Zach Hill houdt gewoon nooit op. De ritmes die hij uit zijn stokken schiet, zijn blarenkwekend vlot. De ene keer klinkt het bijna black metal in tracks als Black Paint en de andere keer klinkt het industrial rock á la Nine Inch Nails. We horen een zachte backingtrack van MC Ride, die hij eigenlijk niet nodig heeft. Deze act is, en met mij voor velen, de ramharde stomp die we nodig hadden tussen de rustige gitaarbands. (MM)

Maar dan moet je afkoelen. En dan heb je Cigarettes after Sex. Dat is als een alleshelend ijsbadje op je blaar. Wat een zielmassage is dit. Als reporter vergat ik zomaar de social media bij te houden. Het is shoegaze van de meest dromerige variant. Om van gevoel naar iets heel feitelijks te gaan: de setup is perfect voor dit drietal om Greg Gonzalez. Warme lampen die de silhouetten van de groep benadrukken en één spot op het hoofd van de zanger. Elk nummer beschrijft in de meest prachtig gevonden metaforen een relatie. Een vaste factor. Gonzalez’ is er een die iedereen doet smelten. Echte vergelijkingen trekken is zonde, want het doet CAS simpelweg geen eer aan. Het is het type band dat een nummer als Keep on Loving You van REO Speedwagon van kitch verandert in het mooiste liefdesliedje dat je ooit gehoord hebt. Gonzalez staat achter zijn gitaar en houdt zijn ogen gesloten. Hij is in een trans. En ik ook. Ik voel me veilig op een manier zoals ik het niet vaak mee maak: Nothing’s gonna hurt you baby/As long as you’re with me, you’ll be just fine. Dat nummer is niet de afsluiter, maar Neon Moon, de cover van Brooks and Dunn. Als ik ontwaak, zie ik dat ik niet de enige ben die geraakt is: meerdere mensen staan in tranen en ik geef ze geen ongelijk. (MM)

Ondertussen bij Mac DeMarco
De koning van de slacker betreedt Stage One en vanaf het eerste moment voelt het immense podium als zijn woonkamer. Mac DeMarco en zijn band steken vervolgens doorlopend de draak met het publiek. Nummers worden afgewisseld met inside-jokes, onderbrekingen, gekke stemmetjes, uitbundige giechels en lange pauzes. “Heeft iemand misschien een aansteker voor me?” roept de toetsenist, waarna een golf van aanstekers het podium overspoelt. “Twenty works.” Ze hebben de lachers op hun hand, de sfeer is losjes.

Mac DeMarco laat zien dat humor, zelfspot en interactie een optreden flink kracht kunnen bijzetten. Overigens speelt de band tussen al het grollen door wel retegoed, hoor. Ook essentieel. “Dit nummer schreven we een paar jaar geleden in een MacDonalds in Nederland, over joppiesaus”, kondigt de charismatische frontman aan. Op het moment dat de set nijgt te eindigen in een wel heel langdradige, verveelde jam rondom het woord ‘joppiesaus’, zet de band Chamber of Reflection in. Een welkom toetje na een luchtige show. (BH)

De slaappil
En ik blijf wakker voor Viagra Boys, waar het ramvol staat. Net als de propvolle Five, heb ook ik gewacht op dit concert dat om kwart vóór twee ’s nachts plaatsvindt. Na ze gesproken te hebben vorig jaar, kon ik het concert niet af zien om logistieke redenen. Toen was ik zeer enthousiast over de gevreesde Zweden. De volgetatoeëerde Sebastian Murphy komt op zijn wilde wijze het podium op geslenterd, steekt een peuk op en neemt een slok bier. Na Research Chemicals, vertelt hij : “We’re Mac DeMarco! Hello Germany, how are you doing?” Na de gorgel met pils en uitspuwen van het goedje op het publiek, weet ik eigenlijk niet of de man hier een grapje maakt of serieus is. En als Worms in wordt gestart, herinner ik me het gesprek dat ik met hem had. Hij vertelde toen over Worms: “Op het moment dat ik het nummer schreef voelde ik mij nogal sterfelijk. Ik dacht dat ik op mijn weg naar de dood was door drugsmisbruik.” En dan staat hij hier en begin ik te zien hoe dit er in de praktijk uit heeft moeten zien. Als Schrimp Schrack een kwartier duurt en Murphy zijn bandleden al meerdere malen heeft betast, herinner ik me hoe hij er toen voor stond: “Nu gaat het wel goed. Nu probeer ik mijn leven weer terug op te bouwen. Ik focus mij nu op de band en ik wil andere mensen niet meer tot last zijn. Ik neem verantwoordelijkheid voor mijn eigen acties.” Helaas blijkt dat niet uit dit teleurstellende concert. (MM)


Een jaar geleden, op oudejaarsavond 2017, nam Lucy Dacus deel aan een waarzegsessie waarin tarotkaarten werden gelegd. Heel wat, want tijdens haar christelijke opvoeding had ze altijd geleerd dat ze zich niet bezig moest houden met zulke ‘magie’. Wat de voorspelling was? Dat maart zou zorgen voor creatieve voldoening. Het bleek een profetie: de singer-songwriter uit Richmond, Virginia brak dit voorjaar door met haar tweede album Historian, waarop ze de verliezen van vroeger, nu en straks in de ogen kijkt.

Tekst Dirk Baart

Na maart komt er geen zand in de motor van Dacus. Ze begint met gelijkgestemden Julien Baker en Phoebe Bridgers de supergroep Boygenius en neemt Historian mee op haar eerste eigen wereldtour. Op 4 mei brengt die tour Dacus naar de uitverkochte kleine zaal van de Amsterdamse Sugar Factory. Terwijl de Dam volstroomt voor de Nationale Dodenherdenking, viert Dacus dat ze twee dagen eerder 23 geworden is. “Dit is de dag op tour waar ik het meest naar uitgekeken heb”, lacht Dacus. “Gelukkig hebben we een fijne Airbnb en hadden we tijd om even ergens te lunchen.”

De dagboeken
Dacus houdt al haar belevenissen bij in dagboeken, al sinds ze jong is. Ze gebruikt ze om de Historian van haar eigen leven te worden, een soort autobiograaf. “Het is niet per se zo dat ik mijn geschiedenissen met andere mensen wil delen”, legt ze uit. “Het gaat vooral om de bezigheid zelf, het vertalen van mijn gedachten naar iets fysieks. Soms blijkt dan dat ik iets beter begrijp dan ik zelf dacht.” Haar dagboeken helpen Dacus ook om wat afstand te nemen van haar meest intense ervaringen en emoties. “Als ik nu iets teruglees verbaas ik me erover hoe boos of verdrietig ik kon worden van iets dat er nu helemaal niet meer toe doet. Of hoe blij ik was op een moment dat ik me niet meer kon herinneren.”

Met de nummers op Historian, de eerste plaat waarvoor Dacus samenwerkte met een band, werkt het precies zo. ‘In five years I hope the songs feel like covers’, zingt Dacus in Night Shift, de uitgesponnen opener waarop ze zich schor schreeuwt en een relatie uit het verleden definitief verbreekt. “Ik spreek daar de hoop uit dat de intensiteit van de liedjes vervaagt”, vertelt Dacus. “Dat is ook al gebeurt: het was enorm intens om dat nummer te schrijven, maar nu ik het elke avond speel en hoor hoe andere mensen het zingen, heeft het een andere betekenis aangenomen. Het betekent nu meer voor me in de context van mijn muziek dan in de context van die relatie.”


De how to guide
De relatie is niet het enige verlies dat Dacus op Historian bezingt. Sterker nog: Night Shift is eigenlijk het lichtzinnigste nummer op haar how to guide over liefde en verdriet. Dacus bouwde haar album op als overtreffende trap, met het minst erge verlies aan het begin en de zwaarste onderwerpen aan het eind. “Dat had ik al besloten voor alle nummers af waren. Ik wilde mensen niet meteen in het diepe gooien, dus begon ik met iets dat bijna iedereen heeft meegemaakt: een break-up.” Daarna zingt Dacus onder meer over gezichtsverlies, verlies van identiteit en uiteindelijk op Pillar Of Truth over het daadwerkelijke verlies van haar oma.

Wat het meest opvalt aan zulke nummers is dat ze geen huilerige tranentrekkers zijn. In iedere couplet en in ieder refrein klinkt Dacus rustig en hoopvol, optimistisch bijna. Geen moment dreigt het licht aan het eind van de tunnel te doven. “Ik kan gewoon niet nadenken over iets negatiefs zonder een uitweg te zoeken”, lacht ze in Amsterdam. “Natuurlijk was het moeilijk voor me toen mijn oma overleed. Maar toen ik erover begon te schrijven, bleek dat bijna al mijn gevoelens over de situatie positief waren. Ik voelde me meer met haar verbonden dan ooit, voelde zoveel respect voor hoe ze er mee omging. Tijdens het schrijven kwamen alle mooie herinneringen aan haar leven en mijn leven met haar weer bovendrijven.”

 “Als ik muziek maak die uitsluitend verdrietig is, wil ik die ook helemaal niet met mensen delen. Dan maak ik alleen maar meer mensen verdrietig. Alleen als ik het gevoel heb dat iets een doel heeft, heb ik zin om dat te delen.” Die how to guide, die is er dus niet alleen voor Lucy zelf, maar ook voor anderen. “Iets dat heel persoonlijk is, kan heel universeel zijn. Een gedachte die van toepassing is op mijn leven, kan ook heel toepasselijk zijn op het jouwe. Het is geen how to guide waarmee ik mensen probeer te vertellen hoe ze hun leven moet leiden, maar een dagboek waarin ik uitleg hoe ik dingen heb gedaan en wat ik heb meegemaakt. Op die manier zijn mensen veel sneller bereid om daadwerkelijk naar mijn gedachten te luisteren. Niemand wil naar een concert dat voelt als een college of kerkdienst.”


Het boek over leven en sterven
Dacus kan het weten, want ze brengt een aanzienlijk deel van haar jeugd door in de kerk. Haar oma is lid van de Southern Baptist Convention, met circa vijftien miljoen leden het grootste protestantse kerkgenootschap van de Verenigde Staten. Elke woensdag, zaterdag en zondag gaat Lucy Dacus naar de kerk. Ook op de middelbare school en de universiteit identificeert ze zich nog als christen, maar daar komt daarna verandering in. “Ik bleef maar dingen aftrekken van het christendom”, legt ze uit. “Ik dacht: ‘Ik weet niet of er een hiernamaals is, maar dan kan ik toch nog christen zijn.’ Na een tijdje vroeg ik me af waarom ik die titel eigenlijk nodig had. Als ik mensen nu vertelde dat ik christen ben, zouden ze denken dat ik dingen geloof die ik helemaal niet geloof.”

Het is een onderwerp dat Dacus regelmatig bespreekt met Julien Baker, met wie ze in Boygenius speelt en haar label Matador Records deelt. Baker was al sinds het begin van haar carrière uit de kast, Dacus maakte dit jaar in juni bekend dat ze ‘soms een beetje gay’ is. Samen met Lindsey Jordan van Snail Mail zorgen ze ervoor dat de diversiteitsrevolutie van Christine and the Queens, Janelle Monáe en King Princess zich ook buiten het spotlight van de mainstream voltrekt, terwijl hun geaardheid nooit het centrale punt van hun muziek wordt. “Julien is nog praktiserend. Ik ben dat eigenlijk ook, alleen ben ik niet meer betrokken bij de kerk. Ik lees nog steeds veel religieuze teksten, of die nou christelijk of boeddhistisch zijn. Cultureel gezien zou je me nog steeds christelijk kunnen noemen, denk ik. Ik denk nog steeds na over dezelfde vragen, de vragen die het christendom stelt.”

Sterfelijkheid
Vragen over sterfelijkheid, bijvoorbeeld. Op Historian, dat opgenomen werd in een studio die bekend staat om zijn christelijke rockmuziek, heeft ze het niet alleen over de dood van haar oma, maar ook over haar eigen overlijden. ‘I am at peace with my death, I can go back to bed’, zingt Dacus in Next Of Kin, dat ze zelf de samenvatting van het album noemt. “Ik wist niet dat ik er zo over dacht voor ik het schreef, maar ik denk al wel sinds mijn jeugd over de dood na. Ik geloof dat het zo fascinerend is omdat niemand je kan vertellen hoe het is. Ik lees er nu een heel goed boek over, The Tibetan Book Of Living And Dying. Het is zo’n beetje de spirituele tekst die ik mijn hele leven lang al had willen hebben. Mensen rennen weg voor de dood, maar ik hoef dat niet meer. De dood is onontkoombaar, dus je kunt beter toegeven dat je toch wel doodgaat en besluiten om gewoon te leven.”

Nee, Lucy Dacus is niet bang voor de toekomst, laat zich niet achternazitten door het verleden. Tegelijkertijd helpen haar dagboeken haar om het verband tussen de twee te zien. Op de volgeschreven pagina’s legt ze verbanden tussen toen en nu, soms met straks. Het gebeurt allemaal in afsluiter Historians, dat na deel één tot en met negen fungeert als epiloog. “Het nummer is veel verdrietiger dan de rest, spreekt het triomfantelijke statement van het album eigenlijk tegen. Natuurlijk is er altijd hoop, maar dat betekent niet dat de pijn er minder van wordt.”

In Historians vloert Dacus de luisteraar met een vraag die behoort tot de meest hartbrekende laatste zinnen van 2018: ‘If past you were to meet future me, would you be holding me here and now?’ Het is een vraag waar ze zich veel mee bezighoudt, vertelt ze. “Wat zou de oude ik van mij denken? En toekomstige ik? Als iemand zou weten hoe moeilijk het kan zijn om met mij samen te zijn, zou diegene dat dan wel willen? Het zijn vragen die niet te beantwoorden zijn, dat weet ik ook wel. Maar daarom is het niet minder belangrijk om ze te stellen. Je moet gewoon bereid zijn om het antwoord te zien veranderen.”


Als je drie grote en jonge indierock-talenten Julien Baker, Lucy Dacus en Phoebe Bridgers bij elkaar zet krijg je Boygenius. De drie vriendinnen vertoeven in hetzelfde circuit en het was voor het drietal dan ook logisch om eens samen muziek te maken. Een maand geleden presenteerden we de zelfgetitelde EP al in onze Friday Release Day-rubriek, maar gisteren verscheen er iets waar wij alleen maar over konden dromen: een Tiny Desk Concert waar de drie live hun krachten storten in een epische sessie.

En binnen die tijd doen ze drie nummers: Souvenir (00:00), Me & My Dog (04:47) en Ketchum, ID (08:09). Alles is volledig unplugged gespeeld, in tegenstelling tot de de EP, waar Bakers elektrische gitaar meerdere malen te horen is. De enige instrumenten waarmee de muzikantes gewapend zijn, zijn een mandoline, een akoestische gitaar, een piano en, uiteraard, drie krachtige strotten. Want eerlijk: als het een a capella-sessie was, zou het even oorstrelend zijn geweest. Het is als een geluidssysteem waar drie speakers hun eigen audiogebied verzorgen: Dacus heeft de lage, wat hese klank, Bridgers de hoge en schone klank en Baker hangt daar precies tussenin. De solopassages klinken al goed, maar het komt pas echt los als Boygenius alle vocale kracht synchroon gebruikt.

Dat systeem kan alleen werken door de mate waarin Baker, Dacus en Bridgers zichtbaar op elkaar zijn ingespeeld. De afwisseling tussen de drie stemmen vindt binnen ieder nummer meerdere malen plaats. Maar ook de communicatie van de drie tussendoor getuigt van hechte vriendschap. Bloedserieus, gevoelig en met de ogen gesloten spelend, maar lachend tussendoor.

Als we de feature van Rolling Stone mogen geloven, is dat ook hoe het schrijfproces in de lente van dit jaar plaatsvond: Bridgers bracht Me & My Dog mee, Baker had Stay Down bij zich en Dacus had Bite the Hand onder de arm. Samen brachten ze ideeën die anders verloren waren gegaan samen tot één geheel. Dat wat ze deelden brachten ze samen: muziek, ideeën, maar ook de manier waarop de drie jonge vrouwen (alle drie jonger dan 25) naar de wereld kijken. Zo is de naam voor de band ook ontstaan, zo blijkt uit dit fragment van het interview dat het drietal deed met DIY Magazine:

“We were just talking about different men or boys in our lives who’d been told that they’re geniuses and how that’s actually a toxic way to refer to somebody,” Lucy explains. “But if you think you’re a genius, you probably have the confidence to try something that’s risky or be innovative and so that’s something we were trying to harness when we were recording.”

“In our society women are socialised to make themselves small and to minimise their ideas,” Julien adds. “If you’re female or if you’re younger, or if you’re both – as I think Phoebe and Lucy and I are in a lot of situations – then the legitimacy of your opinions or the validity of your ideas is questioned, where it never would be if you were male. So that sort of phenomenon is something that we’ve all experienced and we use the term ‘boygenius’ jokingly to describe that kind of person…”

Dus, ga zitten, zoek de beste audiobron op die je in handbereik hebt en laat je meevoeren door deze livesessie.