Le Guess Who?
7 t/m 10 november, Utrecht

Nadat er eerder al verschillende namen werden bevestigd, heeft Le Guess Who? vandaag de volledige lineup bekend gemaakt voor de dertiende editie, die 7 tot en met 10 november plaatsvindt in Utrecht. En man man man – waar moeten we beginnen?!

Je kent LGW? natuurlijk niet anders dan een festival dat altijd de randjes opzoekt. Niet alleen muzikaal; als bezoeker dompel je je elk jaar weer onder in ervaringen die je op geen enkel ander muzikaal evenement beleeft. Dit jaar is dat niet anders, als we een eerste blik op het volledige programma werpen.

Moderne rituele muziek
Een van de meest opvallende is een primeur: AEAEA, het nieuwe samenwerkingsproject van avant-garde componist en Le Guess Who?-curator Patrick Higgins en ambient-tovenaar Nicolas Jaar. Het is de allereerste keer dat het duo samen live te zien zal zijn. Jaar deed dit jaar (pun intended) Nederland al twee keer eerder aan, met een primeurshow op Rewire en een experimentele improvisatie in de Oude Kerk.

Puur in theorie is AEAEA ook al grensverleggend: Higgins en Jaar spelen live en resamplen elkaars muziek vervolgens digitaal. Het resultaat moet, volgens het duo, een nieuwe visie op moderne rituele muziek en elektro-akoestische experimenten zijn. Klinkt wellicht wat experimenteel inderdaad, maar we weten inmiddels dat met visionairs als Higgins en Jaar aan boord, in combinatie met de aandacht die LGW? steevast heeft voor de setting waarin dergelijke optredens worden gepresenteerd, het sowieso de moeite waard wordt.

Ian Brannan’s Hidden Musics
Ook voor het eerst te zien is Hidden Musics, een concertserie van LGW? in samenwerking met producer Ian Brennan, en een die komende jaren zal terugkeren op het festival.

Brennan reisde de hele wereld over om muzikale folklore vast te leggen die je normaliter niet op podia tegenkomt. Het festival zegt er zelf over: ‘Het is muziek die zich, ‘verscholen’ in andere delen van de wereld, met minimale invloeden van buitenaf heeft ontwikkeld, maar juist een zeer rijke, vaak eeuwenoude traditie kent. Hidden Musics sluit sterk aan bij de missie van Le Guess Who? om ondervertegenwoordigde geluiden te presenteren en haalt hiervoor een selectie muzikanten naar Utrecht die niet of nauwelijks optreden buiten hun eigen land.

Zo zie je onder andere de reed bevestigde Pakistaanse Ustad Saami, de laatst levende khayál-artiest, een muzieksoort die al sinds de dertiende eeuw wordt doorgegeven. Of het Griekse polyfone vrouwenkoor Isokratisses, de Mexicaanse mystieke muzikant La Bruja de Texcoco, en Lakha Khan, een van de laatste grootmeesters van de complexe Rajasthani folk.

Overige programma’s
Overigens kun je ook terecht bij artiesten die wellicht wat bekender in de oren klinken voor de gemiddelde TDI-lezer – maar ook hier vaak weer net effe anders dan je verwacht. De gecureerde programma’s (naast Patrick Higgins) zijn van Iris van Herpen en Salvador Breed, Jenny Hval, Moon Duo, The Bug en Fatoumata Diawara.

Daarin of daarbuiten vind je optredens van onder andere Cate Le Bon, Mykki Blanco, Aldous Harding, Efterklang, Not Waving & Dark Mark (een nieuwe samenwerking tussen de Italiaanse elektronische muzikant Alessio Natalizia en Mark Lanegan), Deerhoof samen met percussieband Tigue, beatpoet Quelle Chris, Xylouris White (een project Dirty Tree-drummer Jim White met de Griekse muzikant Georgios Xylouris). Van eigen bodem vind je onder andere thaifunkband YĪN YĪN en Rotterdams noiserocktrio The Sweet Release Of Death.

En, geloof ons: nog veel meer. Check de website van Le Guess Who? voor het gehele programma.



WEBSITE LE GUESS WHO? | FACEBOOK-EVENT | TICKETS

Le Guess Who?
7 t/m 10 november, Utrecht

Begin november staat Le Guess Who? met een de-rest-van-ons-leven-blokkerende grote, rode cirkel in onze agenda. Daarom beginnen we nu al met het aftellen naar het Utrechtse festival, door elke twee weken de deksel van de schatkist te openen en een act op de snijtafel te leggen.

Het is alsof je een tunnel door de aarde probeert te graven als je in de programmering van Le Guess Who? duikt. Via de hel en het louterende vagevuur beland je al klikkend zomaar in het paradijs. Tijdens het doorspitten van het gecureerde programma van avantgarde-componist Patrick Higgins, stuitte ik naast Holly Herndon, Lightning Bolt, Mariel Roberts, Stine Jarvin en Leila Bordreuil, opeens op LEYA, een project dat mij aantrok door een mysterieuze foto waar een duo over een harp is gedrapeerd.

Ik kende deze act nog niet en misschien jij ook niet, maar mijn mond viel open toen ik de video bekeek van het nummer Sister. Bekijk het hieronder en ga met ons mee door de werelden van LEYA. Van bijzondere samenwerkingen tot de soundtrack van een kunstzinnige pornofilm: via deze band kom je op plekken waar je nog nooit bent geweest.


Weerklank
Waarom deze muziek mij ontzettend raakt – ik weet het eigenlijk niet. Het lijkt alsof bepaalde muzikanten een bepaalde trilling in hun muziek hebben, een weerklank die resoneert met je gevoel. Als zoiets bij mij gebeurt, ben ik direct van slag. Het overkomt mij namelijk niet zo vaak, maar ik laat alles uit mijn handen vallen, veeg alles van mijn bureau af en ik ga er achterover op liggen met het speakervolume vol open.

Het eerste wat opvalt is de zachte viool van Adam Markiewicz die om de harp van Marilu Donovan zweeft. Een harp die de meeste aandacht trekt, aangezien het klinkt alsof ‘ie eerste drie keer van een New Yorkse brandtrap naar beneden is gegooid. Tel daar de haast Gregoriaanse zang van de twee bij op en er kruipt iets uit je speakers dat je nog nooit hebt gehoord. Ergens tussen lang vervlogen klanken uit middeleeuwen en het ruimtegruis van de kosmos.

Donovan en Markiewicz zijn gevestigd in New York, de eerste kun je eventueel herkennen van Eartheater en Julie Byrne, de tweede van PC Worship of The Dreebs. Het doel van de band is naar eigen zeggen om de traditionele gedachtes bij de harp en de viool de deur uit te doen en de schoonheid en de lelijkheid van de instrumenten in een haarscherp contrast te zetten. Wie had ooit gedacht dat een harp, een viool en twee stemmen als de ondergang van de wereld konden klinken?

Met ongebruikelijke stemmingen, rafelige zang, experimentele versterking en effecten, weten de twee een spookachtige schimmenwereld op te roepen. Op de plaat krijgt het duo nog de hulp van Sunk Heaven, Earheater en PC Worship. De langzaam openklappende composities van LEYA neigen naar ambient, door de griezelige dissonantie en engelachtige transcendentie. Als de angst en vreugde van een openbaring. Zelf heb ik een enorm zwak voor de Matteüspassie, waar ik tot tranen geroerd ben door het lijdensverhaal van Jezus. Ergens, ergens ver weg ervaar ik hetzelfde gevoel bij LEYA. Een door de geesten ingefluisterd verhaal dat de spirituele kern van de mensheid raakt.


Kunstzinnige porno
Maar het ding is, dus: LEYA heeft de soundtrack van een waanzinnig kunstzinnige pornofilm geproduceerd. De muziek is nergens los te beluisteren, maar is alleen onder de film gemonteerd. De veertig minuten durende film is niet alleen te bekijken op PornHub, maar is zelfs geproduceerd door de grotemensenwebsite. Ik zou zeggen: doe er je voordeel mee.

Nou nemen wij onze research serieus bij The Daily Indie, dus ik kan je vertellen dat het serieus een mooie film is en dat de muziek er prachtig in is verweven. En nu zeg je waarschijnlijk: ‘Ja, en de Playboy publiceert goede interviews.’ Maar echt. Toegegeven: het is nogal een surreëel plaatje om een violist en een harpist aan weerszijden van een glijdende, kletsende en soppende paartjes en she-males te zien zitten, maar het werkt wel.


WEBSITE LE GUESS WHO? | FACEBOOK-EVENT | TICKETS

Le Guess Who?
7 t/m 10 november, Utrecht

De curators van Le Guess Who? zijn met Jenny Hval, The Bug, Patrick Higgins, Moon Duo, Fatoumata Diawara en Iris van Herpen & Salvador Breed al bekend, maar vandaag gaan de eerste namen van de gecureerde programma’s en het reguliere programma de lucht in.

We weten eigenlijk niet zo goed waar we moeten beginnen met 87 Le Guess Who?-namen, want de ene is nog bijzonderder dan de ander. Zoals de Pakistaanse Ustad Saami, die niet alleen de laatst levende khayál-grootmeester is, een muzieksoort die al sinds de dertiende eeuw wordt doorgegeven, maar ook zelden buiten zijn thuisland speelt en dus een uitzondering maakt voor Le Guess Who?.

Of neem Asha Puthli, die met Ornette Coleman werkte en Notorious B.I.G., Andy Warhol, Salvador Dalí en Jay-Z tot zijn fans mag rekenen. De spacedisco van Puthli mengt Indiase muziek met pop, zoals op het bekende Space Talk.

Een andere bijzondere muzikant die naar Utrecht komt is Ayalew Mesfin, een invloedrijke artiest binnen de Ethio-groove. Door zijn politieke muziek belandde hij zelfs een aantal maanden in de gevangenis, maar hij bleef vechten voor betere tijden. Afgelopen jaar is er een compilatie-album Hasabe (My Worries) uitgekomen waardoor Mesfin weer onder de aandacht is gekomen. Nog véél meer over die plaat kun je hier lezen.

Gecureerde programma’s – Moon Duo
De curatoren zijn er ook druk mee geweest in de tussentijd artiesten te vinden die hun inspireren en die ze graag willen laten zien aan het Le Guess Who?-publiek. Zo is Moon Duo gegaan voor Nivhek, een nieuw project van Liz Harris, ook wel bekend als Grouper. De Zweedse prog- en psychrockers van Träd, Gräs och Stenar (Träden), maar ook de dromerige composities van geluidskunstenaar Michele Mercure en de bijzonder kosmische jazzstronauten van Idris Ackamoor & The Pyramids.

The Bug
Aan de andere kant brengt producer The Bug de duistere dub en spoken word van King Midas Sound naar Utrecht, de verwoestende industrial van Godflesh en is er zelfs een wereldpremière van een samenwerking tussen Kevin Richard Martin (The Bug zelf) en de Japanse artiest Hatis Noit. Verder ook Jah Shaka, die een essentiële rol speelde in de Britse jaren zeventig dancehall- en dubscene en de muziek/ervaring van ZONAL featuring Moor Mother.

Jenny Hval
De Noorse multidisciplinaire artiest Jenny Hval presenteert op haar beurt Lolina, het project van Alina Astrova die je misschien kent van Inga Copeland en Hype Williams. Sarah Davachi komt naar Utrecht met een performance met kerkorgel en elektronica en het uit Oslo afkomstige collectief DNA? AND? is eveneens van de partij met een voorstelling waarin kinderen met een beperking live improviseren en aan de hand van professionele musici originele en vrije muziek creëren. Jenny Hval staat tijdens Le Guess Who? ook op de planken. Ze presenteert haar nieuwe performance The Practice of Love met een groep experimentele musici, vocalisten, dansers en videokunstenaars.

Patrick Higgins
De New Yorkse avant-garde componist Patrick Higgins cureert de innovatieve elektronica van componist Tyondai Braxton, die voorheen in Battles speelde. Ook nodigt Higgins pianist Conrad Tao uit, die als de toekomst van klassieke muziek wordt gezien. De stukken van Steve Reich, John Cage en Bryces Dessner wordt nieuw leven ingeblazen door violiste Miranda Cuckson en pianiste Vicky Chow.

De andere gecureerde programma’s worden op een later moment bekendgemaakt.

Reguliere programma
Komen we nu pas aan bij het ‘reguliere programma’, wat een adembenemend aantal pareltjes met zich meedraagt. Van Deerhunter, Cate le Bon, Makaya McCraven, Acid Mothers Temple tot en met bands als The Raincoats, Minyo Crusaders, Föllakzoid, YĪN YĪN, Surfbort, Ghuff Rys en Arp Frique presents IMPROVISED.


WEBSITE LE GUESS WHO? | FACEBOOK-EVENT | TICKETS


Alle programma’s tot nu toe voor Le Guess Who? 2019:

Gecureerd door Moon Duo
Bbymutha
Bridget Hayden
Idris Ackamoor & The Pyramids
Mary Lattimore
Michele Mercure
Moon Duo
Nivhek
Prana Crafter
Sonic Boom
TENGGER
Träd, Gräs och Stenar (Träden)

Gecureerd door The Bug
Caspar Brötzmann Massaker
Drew McDowall’s Time Machines
Earth
Godflesh
Jah Shaka Sound System
JK Flesh & Goth-Trad
Kevin Richard Martin & Hatis Noit
King Midas Sound
LOTTO
Mala
Mark Ernestus’ Ndagga Rhythm Force
Rabih Beaini
Robert Aiki Aubrey Lowe
Slikback
ZONAL feat. Moor Mother

Gecureerd door Jenny Hval
DNA? AND?
Felicia Atkinson
Haco
Jenny Hval’s The Practice Of Love
Lasse Marhaug
Lolina
Lone Taxidermist presents BodyVice
Moon Relay
Oorutaichi
Richard Youngs
Sarah Davachi
Sofia Jernberg
Vilde Tuv
Vivian Wang
Zia Anger’s My First Film

Gecureerd door Patrick Higgins
Conrad Tao
Leila Bordreuil
LEYA
Mariel Roberts
Miranda Cuckson
Stine Janvin
Tyondai Braxton
Vicky Chow

Reguliere programma
Acid Mothers Temple
Ahmed ag Kaedy
Angel Bat Dawid
Arp Frique presents IMPROVISED SUITES FOR ANALOG MACHINES
Asha Puthli
Ayalew Mesfin & Debo Band
Cate Le Bon
Deerhunter
DJINN
Doug Hream Blunt
Dur-Dur Band
Eiko Ishibashi
Faten Kanaan
Föllakzoid
Gruff Rhys
Gyedu-Blay Ambolley & His Sekondi Band
Joseph Shabason
Khana Bierbood
La Bruja de Texcoco
Lakha Khan
Lalalar
Los Pirañas
Makaya McCraven
Melissa Laveaux
Minyo Crusaders
Mohamed Lamouri
Mythic Sunship
Negativland
Nídia
Oiseaux-Tempête & Friends
Petbrick
Prison Religion
Surfbort
The Raincoats
Ustad Saami
Visible Cloaks, Yoshio Ojima & Satsuki Shibano
YĪN YĪN
Yves Jarvis

‘Respecteer de goden, maar kijk verder de hemel in.’ Het motto waar wij onderdanige interpretatoren der klanken deze laatste dag van Le Guess Who? mee leven. We aanbidden goden als Beverly Glenn-Copeland en Mudhoney, maar kijken verder de hemel in met Crack Cloud en Virginia Wing. Zij die gezegend zijn met een kaartje, voelen zich bevoorrecht om het te mogen aanschouwen. Donderdag, vrijdag en zaterdag waren stuk voor stuk avonturen uit een muzikale atlas. De laatste dag van zo’n inspirerend festival? Dat móet wel een knaller zijn!

Tekst Midas Maas & Lisette Schurink

Foto: Melanie Marsman

 

Hoewel zondagen in onze agenda’s vaak liever leeg dan goed gevuld zijn, met genoeg ruimte voor brak bankhangen voordat de werkweek weer begint, maken we voor dit waanzinnige festival maar al te graag een uitzondering. De badjas maakt plaats voor een bandshirt, het slaapmasker gaat af en de oordoppen in de tas. En die kater door de afgelopen dagen? Een gezonde dosis muzikale nieuwsgierigheid doet gelukkig wonderen (evenals paracetamol uiteraard).

De gitaar als basisrecept
Het avontuur begint vandaag in dB’s, waar de Amerikaanse rockband Endless Boogie de taak heeft ons even goed wakker te maken. En dat weet de band maar al te goed: “Thank you for being here this early. You should be in church right? Well, I should be in bed.” Wellicht hebben de bandleden het gisteren laat gemaakt na hun optreden in Patronaat, want de band neemt nog even uitgebreid de tijd om de instrumenten te stemmen. “Come back in halve an hour”, klinkt grappend door de microfoon.

Die eerste woorden zijn gelijk het laatste contact met het publiek: de bassist en gitarist draaien hun ruggen naar ons toe. Vanaf het moment van spelen krijg je het gevoel voor hen afwezig te zijn en tegelijkertijd stiekem aanwezig te zijn bij een intieme jamsessie. Endless Boogie lijkt een denderende trein zonder stiltecoupé: je deinst mee met eindeloos durende rocksongs als een psychedelische rit. Hoewel links van ons een man nog even Nu.nl checkt, en rechts een kreet van waardering in een gaap overloopt, heeft de band óns absoluut leven ingeblazen. Terwijl we voor het optreden nog zeiden dat het véél te vroeg was voor bier, begint die tap inmiddels al te lonken.

Please, kijk me niet aan
Dat eerste biertje halen we iets later bij WAS in het Werkspoorgebied. Normaliter is deze industriële locatie een nachtclub, maar vandaag is de oude wasruimte het podium voor een heel ander soort kabaal. ‘Kijk mij alsjeblieft niet aan’, stralen de ogen van Vac Havelka uit. De zanger en gitarist van het Tsjechische Please The Trees durft met zijn ogen de zaal nauwelijks af te tasten. Hij kijkt alsof hij liever niet in de aanwezigheid is van een volle zaal onder mensen die hem met genot staan te bewonderen. Hij straalt aan niks uit dat hij indruk op je wilt maken en toch doet hij dat. Uit zijn strot komt een kristalheldere, hoge en karaktervolle klank. Uit zijn gitaar komen fuzzy riffjes. Tot dusver uit zijn gitaar niks bijzonders, tot hij rustig zijn voet op zijn volle bak met effecten plant. Dat begint met een solo, maar pas wanneer er een intermezzo met de drummer plaatsvindt begint het écht te borrelen. Hij draait zijn rug om, knielt voorover richting de versterker en begint als een Tom Morello met ingrediënten te strooien tot een kolkend hete muzikale soep. Hij gooit zijn gitaar af en begint op een losse drum, die óók aangesloten is het op het effectenboord, te slaan op het intense ritme van de drummer. En dat allemaal terwijl de bassist aan de knoppen van zijn synth-bass draait als een schipper die radiocontact zoekt.

Hipsterherrie
In de kleine zaal aanschouwen we de jonge Belgen van Fornet. Terwijl de gemiddelde leeftijd naar beneden keldert, stijgt het hipstergehalte aanzienlijk terwijl de band in zijn enkellange broeken op het podium verschijnt. Het geeft in eerste instantie een ietwat zenuwachtige indruk maar halverwege lijken ze echt los te komen met hun melancholische postpunk. De drummer laat z’n tong ontsnappen, de frontman kijkt glunderend de zaal in, de bassist speelt een steady duistere baslijn en ook de gitarist lijkt volledig in de muziek op te gaan. Fornet brengt een eigenzinnige mix van stijlen, waardoor je als luisteraar soms van gekkigheid niet weet of je moet swingen of springen. Maar door de creatief in elkaar vloeiende nummers, interessante ritmewissels en vreemde buitenaardse geluiden is dit absoluut een doolhof waarin je geïntrigeerd wilt blijven verdwalen.

Sub Pop-giganten
You’re part of history. Just pretend you love it’, grapt gitarist John Reis van Hot Snakes. Dit concert gaat, aldus de gitarist, de geschiedenis in, want er wordt vanavond een liveplaat opgenomen. ‘Geschiedenis’ kan op meerdere vlakken slaan. De band zelf is namelijk ook onderdeel van de muzikale geschiedenisboekjes. Mudhoney is vanavond namelijk niet de enige band van het fameuze Sub Pop-label. Ook deze posthardcore-helden zijn onderdeel van dat iconisch lijstje bands dat ooit getekend heeft bij dat label uit Seattle. Denk bij de sound aan Drive Like Jehu en At The Drive In en je zit in de goede richting. Deze band heeft de organisatie in de grote zaal van WAS. gezet en dat is een goede zet. Voor zo’n publiek met de bijbehorende pit heb je namelijk ruimte nodig, want jemig, wat heeft deze band een kracht. Sluit je ogen even en je vergeet de grijze haren van de leden. Of het voor de opname is doet er weinig toe, want iedereen hier in de zaal straalt vreugde uit.

Toch hoef je het publiek maar kort te bestuderen om te weten dat een groot deel van die zaal voor Mudhoney komt. Een van de grungegrootvaderen. Het verhaal gaat zelfs dat Mark Arm de term bedacht heeft. En die ervaring is merkbaar: waar Fornet in de kleine zaal nog opstartproblemen kende, staan hier vier heren zichtbaar ontspannen en genietend op het podium. Hier geen onderscheidende kledingkeuze en ook de setlist staat op een ordinair A4’tje.

Het is een waanzinnig schouwspel: met jeugdige grijnzen drijven ze de spot met elkaar op een manier die alleen bestaat in langdurig goede vriendschappen. Niet alleen de leeftijd van de heren, maar ook de muzikale controle is er eentje om u tegen te zeggen. Met iconische en statische bewegingen die een beetje doen denken aan Nick Cave, bespeelt Mark Arm het publiek als marionettenpoppen. Vanaf Farther I Go ontstaat een pit door enthousiaste herkenning, die vervolgens echt losbarst bij Touch Me I’m Sick. Na een bedankje aan Please The Trees en Hot Snakes treden de helden af en verlaat een opgetogen geroezemoes de WAS.

Foto: Jelmer de Haas

 

Weg met de basis
We fietsen vlotjes naar de EKKO om binnen te komen in een volledig verduisterde zaal waar Virginia Wing haar optreden doet. De opkomst mag als mysterieus worden bestempeld, want Sam Pillay begint een zwevend geluid uit zijn synthesizers en saxofoon(!) te blazen. Volgens onze informatie was het een tweetal, maar achter de keys en laptops staat een tweede persoon. Virginia begint eerst met een rustige vrij sensuele dans. De eerste vocale noot die gezet wordt, is een vrij serieuze: Be Released, dat naar onze interpretatie gaat over het vinden van het doel van je bestaan. Over de gebaande paden en hoe zij deze verbrak. Dat doet ze muzikaal ook op haar geheel eigen wijze. Toch jammer dat haar stem (die ook onder invloed is van elektronische effecten) wordt begraven onder een dikke baslaag.

Een moment om in te lijsten
Half haastend, achterna gezeten door die ‘ellendige’ FOMO, ploffen we in een van de stoelen in Hertz van TivoliVredenburg. Het hoofd is inmiddels bomvol van alle ongelooflijke indrukken en gitaargeweld. Maar vanaf het moment dat Beverly Glenn-Copeland over het podium glijdt, lijkt de rust in één klap wedergekeerd. Het is zo’n moment dat je het liefst zou willen inlijsten om voor altijd te bewaren. Op een vertellende manier zingt hij en zijn anekdotes lijken net symfonieën. Met onder andere boterzacht gitaarspel, drie paar handen die toetsen bespelen en een onvoorstelbaar ontroerend stemgeluid kun je niet anders dan traantjes wegpinken. ‘It’s hard to face you when I’m playing‘, bekent hij na het derde nummer terwijl hij onze emoties grappend imiteert. In de ruimte klinkt opgelucht gelach. Het is een grote gave hoe hij het publiek laat schakelen tussen lol en ontroering. Het is dan ook niet verwonderlijk dat hij het podium verlaat onder een staande ovatie.

Foto: Tim van Veen

 

Dans-, elektric- en comedy- en post-punk
Punk is vooral een attitude: geen regels, dat is de regel. Schoppen om te schoppen. In dB’s kunnen een viertal manieren zien om dat te doen. Beginnende bij Ancient Shapes, de danspunkers. Wie langs de merchandise loopt, ziet twee platen waar Daniel Romano op de cover prijkt. De ene is van de band waar hij vanavond mee optreedt, de andere van zijn soloproject. Op de een staat hij euforisch met een kleed boven het hoofd en op de ander ligt hij op een bank te rusten waar zijn gitaar tegenaan leunt. Wie vooral de tweede plaat goed kent, staat vanavond een verassing te wachten. De leden lijken zo uit een jaren zeventig-film te zijn weggelopen. Romano met Mick Jagger-coupe, wijde blouse en strakke broek, een gitarist in een te groot pak en grote snor, de andere gitarist heeft gekozen voor een jurk en een pruik. Zowel de gitarist als zanger dragen make-up à la New York Dolls. En die muziek doet daar met vlagen ook aan denken. Het kan ontzettend furieus zijn: zo zijn er momenten dat Romano bijna over zijn eigen woorden struikelt. Maar het kan ook erg dansbaar zijn en zijn er ook momenten waarop je wil swingen zoals de frontman dat ook doet. Het pakt, zoals de refreintjes dat doen met charmante, bijna romantische teksten als ‘A flower that couldn’t bloom’.

Elektricpunk. We weten niet óf het een officieel ding is, maar vanavond is onze eerste kennismaking met het genre en wel door de Urochromes. De drummer is een beest van staal en mist nooit een maat. Juist, de band maakt gebruik van een drumcomputer. Dat brengt een aantal interessante uitkomsten met zich mee. Allereerst dat zijn hardcore punk ongelofelijk strak klinkt, het krijgt iets robot-achtigs. Wat daaraan bijdraagt zijn de onmenselijk snelle drumritmes. En toch weet zanger Jackie McDermott het menselijk te maken met zijn onmiskenbare charme en humor. De mic-stand wordt zeker tien keer veranderd om het volgende nummer in een andere gekke positie te zingen. Het oogt soms bijna kinderlijk, zeker wanneer McDermotti in de microfoon boert en na een slok cola.

Mark Wynn doet het in de kleine zaal geheel zonder bandleden. De reden: ‘I was sick of the band, so I put them in to my laptop.’ Wie binnenloopt in deze zaal en een tengere man een laptop open ziet klappen, kan zomaar denken dat ‘ie middenin een presentatie beland is. Zijn show zit ergens tussen een stuk tragikomedie en een muziekshow in. Af en toe zet hij muziek aan om een nummer te zingen en dan weer om te dansen. Hij besluit ook een kostuumwissel te doen. Ook dat voelt uiterst ongemakkelijk en toch blijft het vermakelijk. We komen ook bijzonder veel te weten over Wynn. Hij is schoonmaker (hij heeft zijn mop zelfs mee op tour), kijkt geen porno, is 31, heeft in vijf jaar geen seks gehad, heeft het volgens hemzelf niet allemaal op een rijtje, vindt elektronica maar verwarrend en houdt van thee. Na de show is de vraag of dit een tragikomedie of een muzikaal optreden was nog steeds niet beantwoord, maar juist die vaagheid vinden wij best wel punk.

Foto: Jelmer de Haas

 

De vierde vorm van punk, is de postpunk van Crack Cloud. Frontman Mohammed Sharar gaat in opperste concentratie achter zijn drumstel zitten, trekt zijn kisten uit en zes bandgenoten staan als een kudde om hem heen. In een angstaanjagende stilte kijkt iedereen in afwachting naar zijn donker geschminkte hoofd. De spanning is om te snijden en je voelt aan alles dat deze band hier niet is om lol te maken. Crack Cloud is hier met een missie.

Als de leider van een clan begint hij met spelen. Dit zevenkoppige monster brult door de zaal en veertien spierwitte oogbollen kijken dwars door je heen. Het is een intense ervaring, alsof je tegelijkertijd aan het trippen en aan het afkicken bent. Van links naar rechts komen geluiden op je af met dierlijke kreten en een scala aan sinistere sounds. Het is een verslavend leger dat schizofrene symptomen oproept. We zijn zo in trance dat het ons niet eens opvalt dat ze langzaamaan de stage verlaten. Pas wanneer de blote voeten van de drummer op ons netvlies verschijnen en ze in de zwarte kisten verdwijnen, ontwaken we uit deze trip die we voor geen goud hadden willen missen.

Foto: Jelmer de Haas

 

Een experimenteel einde
Wij sluiten ons Le Guess Who?-avontuur af in de Pandora zaal van TivoliVredenburg. Daar staat Irreversible Entanglements samen met Pat Thomas te spelen. Dit freejazz-collectief uit New York is één en al experiment. Van de vijftig minuten die de groep krijgt, wordt iedere seconde benut om er zoveel mogelijk noten in te stoppen. Het pianospel is bijna agressief wanneer er met hele armen op de toetsen wordt geramd en aan de snaren van het instrument wordt getrokken. Saxofoonspeler Keir Neuringer wisselt meerdere malen van instrument en het instrumenten-arsenaal lijkt eindeloos. Overal worden nieuwe ritmes en melodieën uit getoverd. Boven al dit geweld probeert Camea Ayewa met haar poëzie uit te komen. Het is een overprikkelende ervaring en haar boodschap is dan ook niet altijd even goed op te pakken. Mensen in de zaal sluiten hun ogen, vermoedelijk om te kunnen focussen op wat er allemaal gaande is. Wanneer de band stopt, voel je letterlijk de druk veranderen in je oren. We openen onze ogen en zien de groep diep buigen voor zijn publiek. Wij maken een diepe buiging terug.

Foto: Ben Houdijk

Le Guess Who? 2018
Wij landen vervolgens weer terug op aarde om al deze indrukken te verwerken. De organisatoren van Le Guess Who? verwoorden het overigens mooi zojuist: ‘With over seven billion people on the planet, the music we hear is only a fraction of what’s out there. This is the instinct that keeps us digging.’ Wij hebben de afgelopen vier dagen ervaren dat we slechts in een klein deel van de oneindig diepe put der muziek hebben gekeken en dat er nog altijd zoveel meer is om te ontdekken.


 

Verder waren we op de zondag van Le Guess Who? onder meer deze artiesten te zien:

Kadri Gopalnath – credit Ben Houdijk

 

Circuit Des Yeux – credit Erik Luyten

 

Lucrecia Dalt – credit Melanie Marsman

 

Eartheater – credit Melanie Marsman

 


 

We zweven ondertussen een centimeter of vijf boven de grond door de Utrechtse straten. Onder meer door het speciale IPA-biertje van Le Guess Who? en alle muzikale indrukken die we tot ons hebben genomen. Dag drie, de dag waarop je wereld uit niets anders meer lijkt te bestaan dan ‘Le Guess Who?’. De dag waarop we ons opnieuw een dag lang overgeven aan nieuwe ervaringen. 

Na een berg ervaringen op de donderdag en de vrijdag, staan er op de zaterdag een aantal grote klappers op het programma. Het is al vroeg op de avond druk in de vrolijk gekleurde entree van TivoliVredenburg, het pand waar vandaag onder meer curator Devendra Banhart en Shabaka Hutchings zullen spelen. Maar voordat het zover is, zijn er genoeg muzikale uitstapjes te maken.

Tekst Ricardo Jupijn & Matthijs van Rumpt

Foto: Juri Hiensch

 

De folkvernieuwer
In TivoliVredenburg begint de avond met de Californische songwriter Cass McCombs. Samen met een bijzonder getalenteerde drummer, bassist en toetsenist (die trouwens de hele tijd geweldig zit te soleren), zingt hij op zijn gemak zijn sterke, verhalende en onpretentieuze teksten. Vanavond laat hij zien hoe groot zijn oeuvre inmiddels al is. Hij speelt nummers van zijn nieuwe album dat in februari verschijnt, maar vooral ook veel liedjes van oude albums, zoals Morning Star uit 2013 en What Isn’t Nature uit 2004. En precies in dat laatste nummer, waarin hardere uithalen zitten dan je normaal van hem zou verwachten, zie je dat McCombs in zo’n vijftien jaar tijd er alleen maar beter is geworden.

En nog steeds lijkt hij op zoek naar iets nieuws, want halverwege de set ruilt de drummer zijn drumstel voor elektrische pads en de bassist zijn bas voor iets dat lijkt op een grote gong. Met zware galmen op de vocals klinkt een nummer dat volledig los staat van de rest van de set. Het is niet zijn meest indrukwekkende nummer dat hij hier speelt, maar het laat wel zien dat McCombs geen artiest is die na een paar albums altijd hetzelfde zal blijven doen. Eigenlijk het enige minpunt is dat in de loop van het concert de zaal een klein beetje leeg is geraakt, McCombs speelt langer dan een uur en de meeste Le Guess Who?-bezoekers hebben meer om te zien. Maar dat kun je absoluut niet op de kwaliteit van de set betrekken.

Foto: Ben Houdijk

 

Mond vol tanden
Altijd lekker, van die onverklaarbare shows waarbij je met je mond vol tanden staat als je iemand op de gang tegenkomt die vraagt hoe het was. Omdat ‘je had erbij moeten zijn’ toch een beetje flauw is, doen we een poging. We zitten op de eerste rij bij Midori Takada, de Japanse geluidskunstenares die sinds een aantal jaar aan het succes proeft van haar albums uit de jaren tachtig die destijds over het hoofd werden gezien. Als ze in de Hertz het podium betreedt, is het muisstil. We horen de kleding schuren en knisperen als ze begint aan haar performance waar we een uur lang met opengevallen mond naar kijken. Het is een schouwspel zoals wij dat nog nooit gezien hebben. Het instrumentarium, de klanken, de verhalen: tijd en ruimte vervliegen. Het is een intieme show die de volledige concentratie vereist, zeker tussen de continu vallende plastic bekers (jongens, houd die dingen potverdomme toch eens een keertje vast, kom op).

Takada vertelt over oude werelden, leven zonder zintuigen en ze zorgt ervoor dat we ons bewustzijn langzaam verliezen. De wereld bestaat alleen nog uit het vacuüm van de xylofoon, de vele bekkens en percussie waar ze tintelingen en ringelingen verspreidt door de zaal. We zijn in een soort Aquarius, een onderwaterwereld waar we graag nog eens naartoe wilden, maar nog nooit zijn geweest.

Foto: Tim van Veen


Muziek uit een ander universum
Verderop, in Kytopia, speelt Orchestra of Spheres, een vierkoppige band die volledig uitgedost in kleding van een andere wereld. Ze dragen allemaal hoofddeksels met tierelantijntjes, hangend voor hun gezicht. Het is makkelijk om je te focussen op de aankleding en de houterige bewegingen, maar dat allemaal is niet bedoeld om je af te leiden van de muziek. De ritmes in instrumenten en stemmen laten geen luie band zien die het puur om het image gaat.

Door al het aluminiumfolie en de grote kettingen heen is het toch nog de muziek die centraal staat. En daarin zie je waarom iedereen de Nieuw-Zeelanders zo vaak met een jonge Talking Heads vergelijkt. Toch neigt deze pop duidelijk meer naar afro-funk, en worden de teksten vaker uitgejoeld alsof ze een manifest aan het voorlezen zijn. Het is bijzonder wanneer de show en de muziek niet ten koste gaan van elkaar. Je ziet het, zélfs op Le Guess Who?, niet zo vaak, maar Orchestra of Spheres laat zien dat het kan.

Foto: Juri Hiensch

 

Knipogende Devendra
Devendra Banhart
zorgt ervoor dat elk gaatje van de Grote Zaal van TivoliVredenburg is gevuld met warme lichamen. De speciale gast van het festival krijgt een speciaal plekje in het programma (net als op onze website, check hier een longread over hem). Iedereen is erbij, als een soort bonte avond terwijl er nog zoveel moet komen. Hij komt al dansend en glimlachend op, dit uurtje zal iedereen van hem zijn. Banhart is zwoel, sensueel, romantisch, gek en grappig. Hij speelt met het publiek, met zijn liedjes en loopt langs zijn bandleden om ze een zwierig tempo aan te geven en naar ze te knipogen. Al staan we op een afstand naar de show van Banhart te kijken, toch lijkt het alsof de muzikant vanavond speelt speciaal voor ons speelt.

Hij glijdt over het hout van het podium en met zijn gitaarspel hoor je zelfs waar acts als Connan Mockasin en The Growlers naar hebben geluisterd toen ze nog wat jonger waren. Wat is het toch een wonderbaarlijk mooi figuur, zo creatief en hartelijk, innemend en muzikaal. Het voelt als een eer om aanwezig te zijn bij deze liedjeskunstenaar die een bloemlezing geeft van zijn eigen oeuvre tijdens het festival.

Foto: Jelmer de Haas


Elektronische ondefinieerbare apparaten
Voor de kleine zaal van theater De Kikker staat een lange rij. Achteraan zijn mensen al een beetje nerveus of ze überhaupt de zaal halen als de deuren opengaan. Binnen zit Islaja op de grond, met voor haar een aantal elektronische ondefinieerbare apparaten. De Finse artiest zoekt geen contact met de mensen die voor haar ook op de grond zijn gaan zitten en speelt lange minimalistische instrumentale delen. Met zware autotune en looppedalen voegt ze langzaam steeds een laag toe.

Het lijkt erop dat het publiek er steeds pas echt in komt wanneer er een beat wordt toegevoegd. De muziek is gemaakt om rustig op te deinen en het werkt daarom ook niet helemaal mee dat de zaal na iets van een kwartier bijna voor de helft leegloopt. De muziek van Merja Kokkonen is goed doordacht en haar wilde bewegingen zouden genoeg moeten zijn voor een sterke en intieme show, maar in deze zaal komt het helaas niet over.

Foto: Jelmer de Haas

 

Kosmische trance
Dan op papier richting de klapper van de avond: Sons Of Kemet, en wel de XL-versie met (houd je vast) vier drummers! Een collectief dat onder leiding staat van Le Guess Who?-curator Shabaka Hutchings (lees hier onze longread over hem). Met zijn achtarmige en -benige monster achter hem, wordt er een orkaan van Caribische beats losgelaten in de Ronda. Het begint allemaal subtiel, met Hutchings die met zijn klarinet langzaam de deuren van deze fata morgana opent. Tegen een achtergrond van rood licht, komt het binnenste van de aarde langzaam omhoog. De drummers zetten zich schrap, tikken zachtjes langs en met elkaar het ritme weg, tot van de rechterkant de ‘bling’ van de avond op komt lopen: tuba-speler Theon Cross en zijn giga-instrument. Als een discobal verspreidt hij met al zijn koper het licht door de zaal en over de balkons van de Ronda, terwijl hij een killer-baslijn speelt die zo nonchalant funky is gespeeld dat je er kippenvel van krijgt.

Na wat gehannes met een microfoon is ook Hutchings er al snel bij om het tempo op te voeren met zijn saxofoon. Alsof de kolen op het vuur worden gegooid van deze stoomtrein die langs mistige bergtoppen rijdt en de rails naar beneden buigen en we dieper en dieper een oerwoud inrijden. De Ronda is een coupé geworden met Hutchings als machinist. Het is vochtig, je ziet schimmen tussen de bomen, takken vol bladeren tikken tegen het dak van de trein terwijl er aan alle kanten melodieën en een onophoudelijk gekletter van vellen en bekkens op je afkomt. Het is een geluidsexplosie vol laag gebrom dat de maag laat trillen en in kronkelige bewegingen resoneert in je borstkas. Het zijn geluiden die je nog nooit in het echt gehoord hebt en de zeskoppige band lijkt de klanken van de kosmos in een trance door zich heen te voeren. Gedurende de show wordt het geluid steeds iets beter en glinsteren er links en rechts wat midden- en hoogklanken van Hutchings zijn instrument in al het lage tonen-geweld. Er wordt opnieuw een wereld gecreëerd waar wij nog nooit geweest zijn. Schitterend.

Foto: Ben Houdijk

 

‘The king of keyboard’
Hij is de toetsenist achter Omar Souleyman, hij heeft honderden soundtracks gecomponeerd voor Syrische films en televisie, en hij is ‘the king of keyboard’. Maar meer dan twee keyboards heeft Rizan Said niet nodig om Cloud Nine in TivoliVredenburg van begin tot eind extatisch aan het dansen te krijgen. Het onderste keyboard gebruikt hij voor zijn beats en percussie, het bovenste voor zijn kenmerkende riedelende melodielijnen. Je ziet bij Said meteen dat hij een muzikaal vakman is. Zijn muziek mag het dan voor het publiek onmogelijk maken om stil te blijven staan, zelf houdt hij het vooral bij kalmpjes voor zich uit staren, terwijl hij razendsnel over zijn toetsen glijdt.

Te gast is ook een Nederlands-Syrische man die de muziek ondersteunt met passende zang. Ze staan er allebei heel ontspannen bij, gewoon in spijkerbroek met een microfoon en twee keyboards. Een mooi contrast met de mensen in het publiek, die met een grote glimlach staan te klappen en te zwaaien.

Foto: Erik Luyten

 

Vier de vrijheid
Vandaag gaan we er nog één keer tegenaan in Utrecht, met een programma dat al lekker vroeg begint. Op de elfde van de elfde: de dag waarop er honderd jaar geleden een eind kwam aan de Eerste Wereldoorlog, vieren we de vrijheid en het leven.


 

Wat er op de zaterdag van Le Guess Who? zoal nog meer te zien was:

Cüneyt Sepetçi| Foto: Tim van Veen

 

Kikagaku Moyo | credit Erik Luyten

 

The Mauskovic Dance Band | credit Ben Houdijk

 

Anoushka Shankar | credit Tim van Veen

 

GAIKA | credit Jelmer de Haas

 

Ryley Walker & Kikagaku Moyo | credit Juri Hiensch

Gisteren beleefden we een prachtige openingsdag op Le Guess Who? tussen bijzondere acts en het geroezemoes van onze buren. Vandaag gaat ons team weer mee in de grote stroom muziekliefhebbers die Utrecht dit weekend over heeft genomen. Een wonderbaarlijke groep mensen die je er op straat zo tussenuit pikt, nog niet eens aan hun programmaboekjes of OV-fietsjes, maar aan die brandende harten vol muzikaal verlangen en die fascinerend hongerige blik in hun ogen waar ‘nieuwsgierigheid’ in lijkt te glinsteren.

Tekst Ricardo Jupijn & Matthijs van Rumpt

Enige vorm van koudwatervrees is vandaag ver te zoeken, want Le Guess Who? is los en aan alle kanten bruist het van nieuwe muziek, voorstellingen, films en je-kunt-het-zo-gek-niet-verzinnen. We duiken onder water, bubbels verschijnen overal terwijl we adem proberen te halen tussen al het muzikale geweld.

De eerste programma-onderdelen beginnen al in de ochtend, wij zijn ietsje later aanwezig om onze dag met pianist Takuro Kikuchi te openen. We zijn bijtijds, dus na een snel patatje in een TL-snackbar en een kop koffie in een café zonder bar (heel verwarrend, maar het werkt wel), is de Janskerk het eerst aan de beurt om zeven uur. De FOMO is hoog voor Kikuchi, aangezien er bijna een uur van tevoren al een bescheiden rij voor de kerk staat. Gelukkig passen de meesten in alle hoeken van de bijzonder sober ingerichte kerk, waar we wachten op de 35-jarige Japanner.

Ondertussen is het donker en heeft iemand een playlist gevonden met precies één ambient-nummer van drie minuten dat op een half uur repeat staat, zodat we met een goede afterdinner-dip al lekker gaperig zijn. Stipt om 19:00 uur komt de pianist binnen en neemt hij rustig plaats achter de piano na een diepe buiging, waar hij nog eens een diepe teug zuurstof binnen hengelt alvorens hij begint. Wat volgt zijn klanken die het ongetwijfeld fantastisch doen in allerhande ‘muziek om bij te studeren-playlists’ op Spotify, maar weinig interessant zijn om met volle concentratie naar te luisteren. Geen spannende akkoorden, weinig dynamiek, overgangen die met horten en stoten erdoorheen worden geduwd en te veel melodieën die wel erg op de Moonlight Sonata van Beethoven lijken. Af en toe klapt het lekker open en denk je: ‘ja, nu komt ‘ie, hoor’! Alleen die zijn eenvoudig op één hand te tellen. Uiteraard is het contemplatieve muziek, maar het komt niet tot leven, het is fantasieloos, er gaan geen nieuwe werelden open. Nadat iemand daadwerkelijk in slaap is gevallen naast mij, gaan we nog maar eens bak koffie doen voor we richting TivoliVredenburg trekken.

Foto: Jan Rijk

“Ik houd van al mijn ex-vriendjes, echt waar”
Boven in de Pandora hoor je Josiah Wise, aka serpentwithfeet en meteen weet je dat je vanavond geen beter gecontroleerde stem gaat horen dan deze. Bij ongeveer iedere zin laat Wise je subtiel zien wat hij in huis heeft en toch gaat het duidelijk niet om het tentoonstellen van zijn indrukwekkende vibratotechniek. Hij wil duidelijk meer dan de nummers spelen zoals ze op het album staan en maakt van zijn set een groot verhaal, waarbij hij vaak tussen de regels door snel aantekeningen maakt over wat hij daar precies bedoelt.

Met vaak enkel een elektrische piano spreekt hij over gemis. “Ik houd van al mijn ex-vriendjes, echt waar”, rouw: “Draag geen zwart, maar wees creatief. Draag iets als rood”, zegt hij terwijl we hem volledig in het rood op het podium zien staan, liefde: :“Het gaat niet alleen om Tinder, zoek het in je ‘backyard’, je neefje die altijd wel wat te zeggen heeft, ook dat telt”. Tuurlijk, het klinkt misschien wat afgezaagd als je het zo uitgeschreven op een website ziet staan. Maar in de Pandora landt elk woord heel goed en zie je bij het laatste nummer bless yur heart overal in het publiek mensen elkaar omhelzen. Een kalme én krachtige set midden op de avond.

Japanse cultheld
Japan is goed vertegenwoordigd dit weekend, zo staat Shintaro Sakamoto met zijn trio. In Japan is hij een ware cultheld door zijn oude band Yuro Yuro Teikoku en in de Ronda komt hij laten zien waarom hij vanavond zo geliefd is in zijn thuisland. Het is een beetje jazzy, beetje groovy, we verstaan er geen snars van, maar het komt wel over. Deze band speelt ook gevoelig en zacht, maar met een berg gevoel die toch uit de speakers knalt. De bassiste lijkt haar snaren niet eens aan te raken, maar er komt de ene na de andere exotische disco-lijn uitgerold. De drummer swingt doordat hij zich inhoudt en de muziek accentueert wanneer er ruimte is. Heerlijk op elkaar ingespeelde muzikanten die niets nodig hebben dan wat eenvoudige gear en een muzikaal gevoel dat diepere lagen aanraakt.

Foto: Jelmer de Haas

Prediker van filosofieën 
Verderop, in de heerlijke walmen van Aziatisch restaurant LE:EN, speelt Escape-ism. Voor wie niet bekend is met ​Ian Svenonius​: hij is een (knettergekke) filmmaker slash muzikant slash eh ja, prediker van zijn filosofieën. Daarom ook dat Svenonius zijn set begint door zich met zijn microfoon door het publiek te wurmen en te roepen dat wij, het publiek, een revolutie willen. “Jullie zijn een collectief. Je kan denken: niet ik, ik ben een kunstenaar, een individu, maar jullie zijn allemaal het publiek”, begint hij. Hij stelt drie eisen voor die we kunnen gebruiken in onze publieksrevolutie, en die we moeten beamen door ‘yeah’ te roepen: 1. We willen toegang tot de backstage-ruimtes (yeah), 2. De bands moeten óns betalen (yeah), 3. Wij willen ook een naam voor ons collectief dat sexy en gevaarlijk klinkt, zoals ‘escape-ism’ (yeah).

Daarna knikt hij naar zijn bandgenoot, die regelrecht uit Blade Runner lijkt te zijn gelopen, en start de beat. Met zijn microfoon in zijn hand probeert hij zijn kenmerkende gitaarrifjes te spelen, maar het komt er vaak niet zo van. Jammer, want die simpele melodietjes op de plaat zijn heel catchy, maar het gaat hier duidelijk om de show en die show: die wordt gemaakt. Het publiek geniet en is geweldig gemengd. Voorin staan de rock-’n-roll-liefhebbers die niet vies zijn van een beetje avant-garde vlak naast de avant-garde-liefhebbers die niet vies zijn van een beetje rock-’n-roll. Mooie man, mooie locatie, mooie show.

Foto: Tim van Veen

Wilde politieachtervolging 
Je kijkt je ogen uit tijdens Le Guess Who?, van het tijdschema waar je maar in blijft bladeren de hele dag, het psychedelische artwork waarvan je in een soort trip raakt als je er te lang naar kijkt en dan is er nog die overdadige hoeveelheid aan events het hele weekend. Je moet keuzes maken, het is niet anders en daarom zijn we in EKKO beland voor King Champion Sounds. De band die vandaag zijn nieuwe album For A Lark uit heeft gebracht en waarvan we afgelopen maandag nog een kekke single in première lieten gaan. De band komt met een soort XL-versie van de setup vanavond, wat betekent dat er blazers, blazers, blazers zijn, een bassist, een gitarist, een drummer, een zanger en een toetseniste. Acht man in totaal die eigenlijk nauwelijks op het podium passen, zo staat de bassist het gehele optreden zowat in het drumstel geparkeerd en met zijn rug richting de zaal.

Het resulteert in een muzikaal geweld dat het best te vergelijken is met een wilde politie-achtervolging in een gemiddelde Hollywood-film. Met blazers die van links en rechts komen, een overstuurde disco-bas die lijkt over te koken en die typische kwa-kwa-kwa-gitaargeluiden terwijl een politiesirenes klinkende synthesizer om de hoek komt gedrift. Het is absoluut tof, maar het is misschien iets teveel van het goede voor deze setting. De tweede zang, die zo mooi tot zijn recht komt op het album, is nauwelijks te horen, je moet verdomd goed je best doen om de gitaarpartijen van bandleider Ajay er nog ergens tussenuit te filteren, de bas- en drumsectie staat continu op standje ‘vol gas’ en de blazers blazen eigenlijk het hele volgepropte geluid op. Een show die mogelijk wat beter tot zijn recht had kunnen komen op een andere plek, maar alsnog een bijzonder groovy aangelegenheid is en laat zien dat King Champion Sounds een van Nederlands spannendste bands is.

Foto: Anne-Marie van Rijn

The smoothest boy alive
Roltrap op-roltrap af, zwaaien naar mensen die de andere kant opgaan, het is weer een lekker ‘ouderwets’ Le Guess Who?-avondje. Met opvallend veel lallende Britten die om een of andere reden elkaar lopen toe te schreeuwen in het Esscher-achtige pand. Na een portie you wankers, twats en heeeuujjjj-achtige geluiden, arriveren we weer in Pandora voor niemand minder dan Kojey Radical. De Londense muzikant, model, danser, visual artist, presentator en nog veel meer, Wat doet ‘ie niet vraag je je af als je deze man opzoekt. Omringd door heftig bewegende witte vrouwen van midden dertig zonder ritmegevoel, staat Kojey ondertussen op het podium the smoothest boy alive uit te hangen en heeft hij het vanavond naar zijn zin. Samen met zijn dj komt hij blazen en hij trilt de amandelen dan ook uit je keel met de hyperende sub in Pandora.

Hij begint inmiddels wat hits te scoren en die vliegen er soepel en goed in bij de boppende crowd. Zijn beats zijn inventief en zitten telkens net wat ingewikkelder in elkaar dan je in eerste instantie denkt als je als een stijve slungel mee probeert te dansen. Wat niet altijd helpt, is wat de combinatie rapper-dj wel vaker overkomt. Het ene moment zit je er lekker in als de zaal wordt gevuld door een orgie aan trillingen en na ‘efra-efra-eeuhhwww’ spint de dj de song uit en is het stil. Een klinisch stilte die de hele energie weer terugbrengt naar een nulpunt, die weer helemaal opgebouwd moet worden als het na een praatje tijd is voor de volgende song. Van heel veel naar heel weinig en weer terug en weer terug. Kojey is een geweldige frontman die het publiek opzweept en zijn opgepropte energie maar niet kwijt lijkt te kunnen vanavond.

Foto: Ben Houdijk

Bus gemist
Vlak naast LE:EN is De Helling (of andersom) en daar treedt meteen na Escape-ism Psychic Ills op. We waren van om terug te keren naar TivoliVredenburg voor JPEGMAFIA, maar we hadden de bus gemist en zo belandden we dan toch hier. En precies in dit soort dingen zie je de vloek en de zegen die Le Guess Who? met zich draagt: overal in de stad en altijd tegelijk spelen de allerbeste artiesten. Voor ieder ding dat je ziet mis je er tien. De psychedelische rock waar we in belanden is een heel aangename verrassing. In contrast met het vorige concert, staat de zanger Tres Warren bijna de hele tijd op dezelfde plek en zingt hij kalm en herhalend zijn teksten over ergens heengaan, daar iemand ontmoeten en dingen die helemaal prima zijn. Ze spelen zelf in die teksten met het genre waar ze zich in mengen en gebruiken graag alle ‘on the road-clichés’ om er hun draai aan te geven. Er zijn op Le Guess Who? altijd opvallend weinig ‘gitaarbands’, hoe kut het ook is om het zo te noemen, maar Psychic Ills is een hele goede toevoeging.

Foto: Tim van Veen

Goed, het was te verwachten, maar het concert van Psychic Ills heeft me de show van JPEGMAFIA gekost, want voor de trappen van Pandora staat inmiddels een lange rij. Hetzelfde gold voor de andere dienstdoende reviewer die bijtijds maar te laat voor Paddy Steer was. Maar Le Guess Who? zou Le Guess Who? niet zijn als je door zo’n kleine tegenslag niet op iets anders moois zou stuiten: Blanck Mass. Met sterke en soms heftige visuals van dingen waarvan je je steeds afvraagt waar je naar zit te kijken achter hem, speelt Benjamin John Power (van Fuck Buttons, weet je wel) in zijn eentje de Ronda omver. We lopen precies binnen wanneer het extatische nummer Please wordt ingezet en we de mensen achterin de zaal de alle vrije ruimte zien gebruiken om heen en weer te wiegen en te zweven. Af en toe zijn is de noise in de nummers een straf op je oren, maar de harmonische momenten waarmee het wordt afgewisseld worden zo extra benadrukt. De show is niet een soort ambient waar je rustig en comfortabel bij kan wegsussen, het is eerder alsof de aarde aan het vergaan is. Als een soort Jeroen Bosch-schilderij vol hel en verdoemenis. In de stijl van Blanck Mass zie je, of voel je eigenlijk, hoe muziek je kan ontregelen en je op je plek kan drukken.

Foto: Erik Luyten


Nog een selectie mooie foto’s van andere shows tijdens de vrijdag van Le Guess Who?:

Foto: Erik Luyten

Foto: Erik Luyten

Foto: Jelmer de Haas

Foto: Jelmer de Haas

Foto: Jelmer de Haas

Je zit in het rechte pluche van de grote zaal van TivoliVredenburg. Je hoort het rumoer van mensen, je ziet de verschillende bevolkingslagen binnen struinen. Aan je linkerkant: Engelstalig stel, een jaar of zeventig. Aan je rechterkant: een man met een rechte nek en een biertje, ook recht. De crew maakt het podium in orde voor Art Ensemble of Chicago. Aan mijn recht-genekte bankgenoot stel ik de behoorlijk achterlijke vraag of hij nog een tip heeft voordat ik het Ensemble over mij uitgestort krijg. Hij zegt: “Je moet het maar gewoon over je heen laten komen.”

Tekst Roelof Schipper & Mabel Zwaan

Dat zijn uiteraard onsterfelijke woorden, en woorden die een mens dwars door alle keuzestress met stift maar het beste over de timetable van Le Guess Who? kan kalken. Niet als een neuroot je route uitstippelen, als een slak in je eigen muzikale huis blijven hangen. Het zoekwerk is al gedaan: dit jaar in de vorm van de volgende curatoren: Devendra Barnhart, Shabaka Hutchings en Moor Mother.

FAKA | credit Melanie Marsman

 

Dan begint de avond
In 2013 verhuisde Cate Le Bon vanaf Wales naar Los Angeles, rond diezelfde tijd pakte Tim Presley (die ene van White Fence) zijn biezen om vanaf San Francisco diezelfde kant op te verkassen. Ze woonden allebei in dezelfde artsy wijk en vonden elkaar in hun liefde voor muziek uit de jaren zeventig. And the rest is history. Aan hun band DRINKS – die zij het liefst beschrijven als een soloproject met acht ledematen – de eer om de poorten naar de madness van Le Guess Who? open te trappen.

Presley en Le Bon keren terug naar de origine van hun sound en swipen een sepia-filter over de Pandora van TivoliVredenburg. Bedwelmende, stroperige riffs die je in een trance brengen en waarvan de kracht vooral schuilt in het repetitieve. Spontaan en vrij, zonder dat het verandert in een gimmick, hun grootste charme is de zorgvuldige slordigheid.

Bij het vertrekken spot je een druilerige variant van Nick Cave in een muurnis. Hij laat het zorgvuldige podiumgekras en de kunstmatige handbewegingen van Cate Le Bon over zich heen komen. Hij drinkt een biertje, draagt een kunstig jasje.

Foto: Erik Luyten

 

Voorbode
Het trauma van Le Guess Who? vorig jaar leeft nog onder de bezoekers. Die tweets met ‘at capacity’, die je kortstondige concertdroom in duigen liet vallen. Die eindeloze rijen. En het is om acht uur op de eerste avond al raak: Een omvangrijke rij waaiert over het Janskerkhof, terwijl men ongeduldig naar de immense Janskerk staart. Een voorbode voor de rest van het weekend en een motivatie om minstens een uur van te voren al aanwezig te zijn voor die ene artiest waar jij je kaartje voor hebt aangeschaft.

De laatste halloween-schmink wordt nog achter de oren gespot, de kostuums liggen nog bovenin de wasmand en die pompoenen met enge gezichten zijn in de bonus van de Albert Heijn: griezelen hangt een week na Halloween nog zuinig in de lucht. En dan heb je aan saxofonist Colin Stetson de juiste. Hij heeft namelijk de soundtracks van de meest gehypte horrorfilm van het jaar: Hereditary. Stenton is boven alles een saxofonist, die wordt begeleid door een doodeng bandje. Met gesloten ogen wiegt hij heen en weer, terwijl zijn zwaarbeladen muziek pulseert over de eindeloze rijen in de stampusvolle kerk terwijl zijn saxofoon aan je trommelvliezen klauwt. Het werkt benauwend, beklemmend, claustrofobisch: de zwarte tonen dreunen neer op je borstkas. Hij weet je mee te slepen, vormt de soundtrack van je ergste nachtmerrie. Een soundtrack die zo goed is dat je die nachtmerrie keer op keer opnieuw wil beleven.

Foto: Tim van Veen

 

In het rechte pluche van de grote zaal, opnieuw
Terug in de grote zaal. Je bedankt de man met zijn recht-genekte biertje en zijn onsterfelijke raad. Bedachtzaam drink je van je eigen Le Guess Who?-biertje, bewondert het kleurige etiket en denkt aan de warboel van smaken die door je mond raast. Er komt een wat oudere vrouw aanzetten met bruine wijn in een plastic beker. Zwart suikerspinhaar. Ze glimlacht als ze gaat zitten; op het podium worden bongo’s uitgepakt. Twintig minuten eerder zat op het podium: Lonnie Holley.

Lonnie – ‘Thumbs up for mother universe’ – Holley, aangevuld met trombone en drumstel. Kosmische, vrije jazz, ad-libs (yeah – whoa – mmm)  die in al langere lussen door de zaal gaan. De tijd vloog om. De luiheid van de dag komt binnen – de wrap die je kocht op het station was buitengewoon goor en duur – en nu zit je bijna in de nok van de zaal, in het rechte pluche. Een schemerdroom die zo aangenaam is dat je die droom keer op keer opnieuw wil beleven. Er werd geklapt en gejoeld.

Foto: Ben Houdijk

 

Ondertussen in de EKKO
Micheal Rault
heeft een behoorlijk aantal tourmaatjes op z’n LinkedIn-pagina staan, van King Gizzard & The Lizard Wizard en Charles Bradley, tot de meest recente: Mattiel. maar toch wil het nog niet lukken z’n eigen smoeltje boven het maaiveld uit te steken. Wie weet brengt deze show daar verandering in. De Canadees heeft een kersvers album uit, folk met een lofi-inslag. En hij komt tijdens deze avond op Le Guess Who? als geroepen: je moet namelijk je rustmomentjes pakken.

Simpele, maar evenzo verrukkelijke hap-slik-weg-indie tussen al het ingewikkelde gedoe door: drie gitaren en hier en daar een piano, zonder poespas. Fluweelzachte koorstemmen die de rauwe stem van Rault benadrukken en al met al zorgen dat het prima vertoeven is in EKKO. Die doorbraak is ‘m van harte gegund.

Foto: Tim van Veen

 

In het rechte pluche van de grote zaal, nog één keer dan
Met dat zakje rozijntjes in je hand ben je net een padvinder. Op het podium verschijnen blaasinstrumenten en je buurman stopt zijn smartphone schuin in zijn eigen oor om naar een krakende video-opname van Colin Stetson en zijn bariton-saxofoon te luisteren. Dan staan de zeven leden van Art Ensemble of Chicago op de planken.

Je naar Colin Stetson luisterende buurman zegt: ‘THEY’RE FUCKING LEGENDS’, en ergens daagt voorzichtig het besef dat je getuige gaat zijn van een bijzondere gebeurtenis. Je andere buurman zei: “Toen ik zag dat ze kwamen wilde ik zeker komen.” Suikerspinhaar drinkt nog steeds van haar bruine wijn. Een harde noot klinkt en de eerste van een hele serie aan free jazz-solo’s denderen als een goederentrein over de zaal. TivoliVredenburg wordt opengespalkt met geluid. Je hoofd wordt opengespalkt met geluid. Daar kun je eventueel bij dansen, daar kun je stil bij zitten. Je buurman probeert iets te duiden tussen ‘het geluidsspectrum tussen hoog en laag’. Wat er op het podium gaande is: je laat het gebeuren. Het heeft niets meer met begrijpen te maken, met het volgen van regels, met wijsjes die zich op een aangename manier tot elkaar verhouden. Daar zit je dan met je zakje rozijntjes. Je laat het over je heen komen – bij volledig gebrek aan een andere optie of uitweg. Je bent opengespalkt.

Foto: Ben Houdijk

Alle Spotify-afspeellijstjes, alle hippe indie-mixtapes, alle hemelbestormende pitchfork-rock-saviours rollen als oud vuil over de vloer van de grote zaal. Le Guess Who? 2018 is begonnen.

 

Nog wat mooie beelden van de donderdag van het festival:

Black Midi | Foto: Jelmer de Haas

 

Jerusalem In My Heart | Foto: Ben Houdijk

 

Yonatan Gat & The Eastern Medicine Singers | Foto Erik Luyten

Le Guess Who?
8 – 11 november, Utrecht

Een meester in het bedenken van songtitels, pionier van de freakfolk en de grootste droom (en nachtmerrie) van elke interviewer: Devendra Banhart verovert al jaren de harten van muziek- en kunstliefhebbers over de hele wereld. Hij maakte folkliedjes voor gevoelige mannen met baarden lang voordat het cool was en het doorbreken van stereotypen is iets wat hem volstrekt natuurlijk lijkt af te gaan. Iedereen die ooit een ervaring met hem had, praat over zijn kinderlijke speelsheid, gevoelige karakter en uiteenlopende interesses. De bijzondere selectie van muzikanten die hij voor Le Guess Who? bij elkaar zocht, is daar een perfecte weerspiegeling van.

Tekst Sharona Badloe
Illustratie Jochem Vis

Devendra Obi Banhart is zijn volledige naam. Als dat je direct doet denken aan Star Wars, ben je niet alleen een nerd, maar heb je in dit geval ook nog eens helemaal gelijk. Toen Banharts moeder zwanger was, keek ze naar Star Wars. Wanneer Obi-Wan Kenobi te zien was, begon baby Devendra kennelijk te schoppen. Een super legitieme reden om je kind naar een Star Wars-karakter te vernoemen. Fun fact: Banhart heeft een relatie gehad met Star Wars-actrice Natalie Portman. Zijn voornaam Devendra is een andere naam voor de hindoegod Indra. Deze naam is hem gegeven door de goeroe Prem Rawat, die zijn ouders trouw volgden. We hoeven duidelijk niet ver te zoeken naar de oorsprong van Devendra Banhart zijn excentrieke karakter.

Zin om dit verhaal onderweg of in je luie stoel te luisteren? Dat kan, want we hebben het verhaal ook nog eens voor je ingesproken! Luister het verhaal hier in je favoriete podcast-app!


 

Piercings en eyeliner
Banhart werd in 1981 geboren in Texas en verhuisde toen hij nog maar twee jaar oud was naar Caracas, de hoofdstad van Venezuela. In de jaren negentig waren jongens met eyeliner en meiden met legerkistjes misschien op veel plekken al de normaalste zaak van de wereld, maar in Caracas lag dat net even anders. Banhart brengt hier een groot deel van zijn jeugd door, maar makkelijk gaat het hem niet af. In een interview met The Independent vertelt hij dat er op hem neergekeken werd, simpelweg omdat hij anders was. Wanneer hij als elfjarige een oorpiercing neemt, wordt die niet gewaardeerd werd door de extreem religieuze en conservatieve Venezolanen in zijn omgeving. Sterker nog: de school ontvangt doodsbedreigingen van ouders die boos zijn dat er een ‘fag’ op school zit. De school moet daardoor zelfs een tijdje dicht.

Je kunt je zijn opluchting voorstellen, wanneer hij met zijn moeder en nieuwe stiefvader naar Los Angeles verhuist. Op de middelbare school waar hij terechtkomt, hebben alle jongens piercings in hun oren. Eindelijk kan hij door de hallen lopen zonder aangestaard te worden.

Het piercen van zijn oor is lang niet Banharts meest rebelse of excentriekste uitspatting. Wanneer hij nog maar acht jaar is, trekt hij de kleren van zijn moeder aan, houdt een haarborstel voor zijn mond als microfoon en zingt uit volle borst met een vrouwenstem. Zijn omgeving keurt het af, maar voor Banhart heeft dit allemaal een duidelijke reden: Nirvana. Na opgegroeid te zijn met salsa en merengue, opent de band uit Seattle een compleet nieuwe wereld voor hem. Groot is dan ook de teleurstelling wanneer hij probeert mee te zingen en erachter komt dat zijn heldere stem met geen mogelijkheid de ruwe, lage uithalen van Kurt Cobain haalt.

Aan The Independent legt Banhart uit dat hij toen een jurk uit zijn moeders kast trok in een poging om zijn eigen stem te accepteren:

“It worked. It was like I had permission to sing the way I do. It was not a sexual thing. It was just that this part of me, the feminine part of me, said ‘Hey, try this’. So maybe some of that duality comes from this initial experience. I was instinctively getting in touch with something that not everyone gets in touch with. If you wear a dress when you’re eight years old it’s kind of taboo.”

 

Taboes doorbreken
Het doorbreken van taboes rond het mannelijke stereotype is iets wat Banhart altijd is blijven doen. Hij laat in menig interview tranen vloeien en legt uit dat dat niets bijzonders is voor hem. Hij heeft moeilijkheden met hardop praten, waardoor hij wel eens gaat huilen. Hij doet geen enkele moeite om dat te verbergen en bereidt zelfs zijn interviewers erop voor. Dat het niet komt doordat hij erg zelfbewust is, maar simpelweg zijn eigen tekortkomingen goed kent.

I know I’m an idiot and there’s a liberating aspect to that. I just get teary at the most inopportune moments. It’s like, because it’s not really the time or place to be doing that, it just sort of happens”

In andere interviews is hij snel afgeleid en rent soms midden in een zin weg om een willekeurig object nader te inspecteren. Want waarom zou je je vasthouden aan gedragsnormen, als je ook gewoon heen en weer kunt rennen om naar mooie dingen te kijken? Deze manier van compleet jezelf zijn, onder welke omstandigheid dan ook, komt ook over in Banharts muziek. Zijn albums zijn poëtische dagboeken vol eerlijke emoties en echte verhalen. De doorslag in zijn schrijfkunst komt na een gesprek dat hij heeft met zijn vriendin over The Rolling Stones. Banhart kraakt in eerste instantie het nummer Street Fighting Man af. Het is onzin, Mick Jagger is echt geen vechtersbaas. Zijn vriendin zegt daarop dat de band het misschien gewoon wel verzonnen heeft. Op dat moment realiseert Banhart dat hij kon schrijven over alles wat hij wilde. Hij limiteert zichzelf niet meer tot de waarheid, en dit resulteert in liedjes vol surrealistische verhalen. Hij schrijft bijvoorbeeld het nummer Bish-Bash Falls, waarin hij zingt:

There once was a man who really loved salt
So he tied his nose to the sea
And then God came down from his silver throne
And said, ‘Honey, that water ain’t free

 

Die vrijheid in zijn teksten beperkt zich niet tot leuke verhaaltjes, maar gaan ook een wat donkerder kant op. Op zijn nummer Little Boys zingt hij:

I still see so many little boys I want to marry
I’ll see plenty little kids I’ll get to have now
Oh, little Billy, little Timmy, little Jimmy, you’re the one
I may not look it, but I swear my heart is young

 

 

 

 

Dit valt heel erg op tussen de normaal gesproken onschuldige teksten, maar het is niet wat het lijkt. Dit nummer schrijft Banhart na een gesprek met Daniel Seward van de band Bunny Brains, waar hij vaker mee heeft samengewerkt. Seward vindt zijn muziek supertof en zegt dat het gedraaid zou kunnen worden in plekken als Starbucks. Maar Banhart beschouwt het niet als compliment. Hij kondigt aan dat hij een nummer gaat schrijven dat met geen mogelijkheid in de Starbucks terecht zou komen. Ik denk dat we met zekerheid kunnen zeggen dat hij met deze track zijn doel heeft bereikt.

 

Grondlegger van de freakfolk
Het is precies deze koppige eigenzinnigheid, die Banhart een deal met een platenlabel oplevert. In 1998 begint hij aan een opleiding op het San Francisco Art Institute, maar heeft al snel moeite met de beperkingen van het onderwijs. Hij gooit zijn gitaar om zijn schouders en gaat de stad in om op te treden als straatartiest. Hij woont dan in Castro, een bruisende plek voor de LGBTQIA+ community. Het is dan ook geen toeval dat Banharts eerste echte show op de gay wedding van zijn twee huisgenoten plaatsvindt. Hij raakt hierdoor zo geïnspireerd, dat hij besluit te stoppen met zijn opleiding. Met zijn gitaar op de rug vertrekt hij voor een zomer naar Parijs en bij zijn terugkomst in Amerika gaat hij verder met op straat spelen in San Francisco en Los Angeles. Hij hangt zo vaak voor de ingang van popzalen rond dat hij uiteindelijk gevraagd wordt om te openen voor een aantal indierockbands. Op die manier wordt hij op zijn 21ste ontdekt door Michael Gira van Swans en Young God Records.

Gira komt al snel voor een onverwachte puzzel te staan. Banhart schrijft al muziek sinds zijn dertiende en heeft ondertussen al meer dan zeventig nummers opgenomen op een oude 4-track recorder en de antwoordmachine van een vriend. Aan Gira de taak om daar doorheen te wroeten en er een collectie van te maken die op de een of andere manier een mooi album zou vormen. Hij kiest 22 nummers uit voor Banharts eerste echte plaat Oh Me Oh My, dat slechts bestaat uit zijn stem en akoestische gitaar. Daardoor klinkt de muziek simpel en lieflijk, maar de nummers zijn ook vreemd en soms compleet onvoorspelbaar.

Zo is in het nummer Lend Me Your Teeth bijvoorbeeld meerdere malen Banharts luide en klaaglijke gekrijs te horen, iets waar hij overigens nooit enige drang tot uitleg voor heeft getoond. Volgens hem staan de teksten en muziek compleet open voor eigen interpretatie. Hij schrijft over bepaalde onderwerpen, zodat hij er niet over hoeft te praten, vindt hij.

 

Zijn tijd ver vooruit
Met zijn tweede album Rejoicing In The Hands bewijst Banhart zijn tijd ver vooruit te zijn. De dromerige folk en zijn stemgebruik op deze plaat lijkt rechtstreeks van Alt-J of Ben Howard te komen, behalve dan dat deze bands pas een jaar of tien later waren. Zijn derde plaat Nino Rojo is het laatste album dat van begin tot eind bestaat uit rustige folk. Daarna gaat hij zoveel kanten op, dat er nauwelijks meer aan touw aan vast te knopen is. Van blues naar Spaanstalig, van psychedelische rock naar pop en van wat hij zelf ‘space reggae’ noemt, naar een heleboel andere ondefinieerbare genres. Veel artiesten krijgen een hoop kritiek over zich heen als ze te vaak van stijl veranderen, maar Banhart krijgt het elke keer weer voor elkaar om toch trouw aan zichzelf te blijven. Zijn fans kunnen zijn diversiteit alleen maar waarderen.

 

Freakfolk
Het leven van Banhart is deze periode even onstuimig als zijn muziek. Hij richt zich naast zijn muziek op het maken van abstracte tekeningen, speelt in de film Nick & Norah’s Infinite Playlist en er ontstaat een relatie tussen hem en Natalie Portman, die je in Indiase kleding kunt zien dansen in de video bij Carmensita. In deze tijd krijgt zijn muziek ook de term ‘freakfolk’ toebedeeld. Banhart is zelf geen fan van de term, maar hij komt hij er niet meer vanaf. Freakfolk wordt beschreven als een eclectische vorm van folk met psychedelische invloeden. De teksten zijn doorgaans dromerig en verhalend en de artiesten staan bekend om hun neohippie-looks. Hij mag het er zelf niet mee eens zijn, maar dit is een behoorlijk duidelijke omschrijving van Banhart en zijn muziek. Met zijn lange wilde haar, rebelse kijk op het leven en symbolische tattoos is en blijft hij de grondlegger en poster child van het genre. Of hij het nou leuk vindt of niet.

 

Curator van Le Guess Who?
Voor Le Guess Who? 2018 heeft Banhart het voor elkaar gekregen om een groep artiesten te verzamelen die, allemaal op hun eigen manier, net zo eigenzinnig zijn als hijzelf. Het is een mooie line-up vol hooggevoelige en androgyne muzikanten, die niet bang zijn om zichzelf helemaal bloot te geven. Het zijn artiesten waar Banhart eerder mee samenwerkte of waar hij zelf groot fan van is. Hij blijft een muzikant, maar op de eerste plek zal hij altijd een enthousiaste luisteraar zijn.

Banhart mag dan wel de posterboy van de freakfolk zijn, Vashti Bunyan wordt gezien als de godmother. Banhart heeft een hele bijzondere relatie met deze zangeres. Zijn bewogen carrière verloopt zoals gezegd niet zonder de nodige tegenslagen: bij tijden is hij dakloos en leeft op straat met zijn gitaar. In deze periode schrijft hij een brief naar Bunyan en stuurt haar wat van zijn demo’s. Volgens Banhart redde Bunyan vervolgens zijn leven door een brief terug te sturen met de boodschap dat ze zijn muziek mooi vond en hij vooral niet moest opgeven. Bunyan weet zelf maar al te goed hoe het is om de hoop op een muzikale carrière te hebben verloren. Haar debuutalbum Just Another Diamond Day uit 1970 verkocht zo slecht dat ze besloot te stoppen met haar muziek. Dertig jaar later wordt het album alsnog ontdekt en heeft ze tot de dag van vandaag een schare trouwe fans achter zich. Ze begint weer met muziek maken en haar zachte stem en melodische gitaar zijn nu op podia over de hele wereld te horen, onder meer in de Janskerk tijdens Le Guess Who?.

 

Italiaanse ambient
Banhart heeft vaker aangegeven dat het overbrengen van emoties belangrijk is in zowel zijn eigen muziek als de muziek waar hij naar luistert. De Italiaanse ambientmuzikant Gigi Masin selecteerde hij niet alleen voor Le Guess Who?, maar ook noemde hij in een interview met The Quietus Masons plaat Talk To The Sea als een van zijn favoriete albums aller tijden. Hij zegt hierover:

“He kind of has music that is representative of the entire spectrum of emotions, which is what I think I, as a fan of music, am often looking for. I want that musician to be there for all my emotions – I want to turn to them when I’m feeling happy, when I’m feeling sad, when I’m despondent and when I’m unenthused; the whole thing.”

 

Vreemde folkies
In hetzelfde interview komt nog een van zijn Le Guess Who?-keuzes voor. Namelijk Cate le Bon, die samen met Tim Presley (die je weer kent als White Fence) het duo DRINKS vormt. Hij noemt haar album Crab Day een fantastisch album en heeft daarnaast een goede band met haar: het tweetal werkte al vaker samen en Banhart deed zelfs een fotoshoot voor haar album. Le Bon heeft de foto’s nooit gebruikt, maar dat weerhield Banhart er niet van om zowel haar als Presley regelmatig op het podium uit te nodigen voor optredens. Nu maken Le Bon en Presley net zulke vreemde folk als Banhart zelf. Alleen dan toch weer compleet anders…!

 

Spaanstalige vertegenwoordiger
De Braziliaanse muzikant Rodrigo Amarante ken je van de themesong van Narcos, maar als je zijn discografie induikt, is het geheel duidelijk waarom Banhart hem heeft gekozen. Hij is samen met Fabrizio Moretti van The Strokes deel van de band Little Joy en speelt daarnaast nog in de bands Los Hermanos en Orquestra Imperial. Amarante heeft meegewerkt aan Banharts album Smokey Rolls Down Thunder Canyon en begon niet lang daarna ook als soloartiest. Hij maakt een mooie mix van Braziliaanse muziek, folk, rock en bolero en zingt daarbij in verschillende talen, waaronder Spaans. Hiermee is hij de enige Spaanstalige vertegenwoordiger op Banharts line-up.

 

Queer-community
Beverley Glenn-Copeland
en Katey Red zijn niet alleen allebei heel getalenteerde muzikanten, maar ook beide transgenders. Banhart krijgt zelf vaak de vraag of hij queer is. Hoewel hij dat altijd heeft ontkend, is de thematiek in zijn teksten en video’s duidelijk terug te vinden. Zo gaat de track Daniel over een gay koppel dat de liefde vindt op een concert en in de muziekvideo voor Foolin‘ heeft Banhart zelf een hele extreme BDSM-relatie met een man. Mensen leggen graag de focus op definities en hokjes, maar de vraag of hij zelf biseksueel is of niet, vindt Banhart eigenlijk niet zo relevant. Wat belangrijk is, is zijn support voor de queer-community. Het feit dat hij die meeneemt naar Le Guess Who? dit jaar, is iets dat we alleen maar kunnen aanmoedigen.

 

Japanse liefde
Ook opvallend in zijn programma: een flink aantal artiesten die Banhart heeft uitgekozen komen uit Japan. Takuro Kikuchi, Chihei Hatakeyama en Shintaro Sakamoto zijn stuk voor stuk grote muzikale talenten. Sakamoto is deel van de Japanse psychrockband Yura Yura Teikoku en heeft met Banhart samengewerkt, waarbij hij een cover van Sakamoto’s nummer Another Planet maakte en daarbij zelfs in het Japans zong. Maar Banhart zijn obsessie gaat verder dan alleen zijn liefde voor de individuele artiesten. In een interview met Colorado Public Radio zegt hij:

“The Japanese eye is generally less concerned with the object itself, and more interested in what’s behind the object, what the object emanates. The attention to detail is so sophisticated and so sensitive that it leaves one bewildered.”

Voor zijn album Ape In Pink Marble uit 2016 geeft Banhart zich volledig over aan deze gedachte. Hij en zijn band stelden zich voor dat ze in een simpel hotel in Tokyo waren. Elk nummer dat niet op deze denkbeeldige plek gespeeld zou kunnen worden, mocht niet op het album terecht komen. Dat klinkt erg streng, maar voor Banhart resulteerde het juist een makkelijk proces van schrijven.

Verder horen Jessica Pratt, Shannon Lay, Joan of Arc, Sun Foot en SASAMI ook in het bakje artiesten dat bizarre, mooie en gevoelige gitaarliedjes maakt. Misschien is dit wel de nieuwe generatie freakfolkies, ze vullen elkaar perfect aan op het zorgvuldig samengestelde Le Guess Who?-programma. Banhart maakt met zijn selectie een statement over tolerantie, stereotypen en gevoeligheid in de vorm van een stel artiesten die niks te maken hebben met de verwachtingen van hun tijd. Of dit zo bedoeld was of niet, zullen we waarschijnlijk nooit weten. En dat past precies bij het karakter van zowel Banhart zelf als het wonderbaarlijke festival dat Le Guess Who? elk jaar weer bewijst te zijn.


 

Voor Le Guess Who? 2018 maakte Devendra Banhart een speciale playlist, daar lees je hier meer over op de site van het festival. Ook schreef hij een bericht over zijn gecureerde Le Guess Who?-programma. 

Here are few songs 
by the Artists 
we have lovingly chosen 
for this years Le Guess Who? Festival.

I listen to everyone on this mix EVERYDAY!
I take them with me wherever I go, 
like magic totems,
like spirit animals,
like a dear friend.

I bow to them in gratitude,
for they have made joy sweeter and suffering less bitter.

Here is but a little glimpse, 
of music so gentle, 
of music so wild, 
of music so gentle AND wild!

What an honor and thrill,
to leave the deeper discovery of their work to you! 

Enjoy and see you soon!

Devendra Banhart

Devendra Banhart’s zijn gecureerde programma tijdens Le Guess Who? 2018 bestaat uit Vashti Bunyan, Shintaro Sakamoto, DRINKS, Rodrigo Amarante, Beverly Glenn-Copeland, Jessica Pratt, Gigi Masin, Sun Foot, Joan Of Arc, Shannon Lay, Chihei Hatakeyama, SASAMI, Takuro Kikuchi, Katey Red en Roger Eno. Devendra Banhart speelt zelf eveneens tijdens het festival in november.


WEBSITE LE GUESS WHO? | FACEBOOK-EVENT | TICKETS

We hebben de laatste tijd nog meer longreads over Le Guess Who? geschreven! Het eerste deel waarin we de wereld rondreizen aan de hand van artiesten met het festival vind je hier en over Shabaka Hutchings vind je hier.

Als geen ander festival weerspiegelt Le Guess Who? dit jaar de tijdsgeest. Verrassend is het dus geenszins dat de vrijdag van de Utrechtse vierdaagse niet bepaald een vrolijke bedoeling belooft te worden. Intiemer, intenser en interessanter des te meer. Op een avond van uitersten tonen getergde artiesten aan in hoeveel verschillende vormen verdriet en de daaruit voortvloeiende vechtlust zich kunnen uiten. De een dompelt zijn publiek onder in diep persoonlijke rouw, de ander maakt zich boos om racisme en de derde waarschuwt voor de gevaren van rechtsextremisme. Die diversiteit wordt in de hand gewerkt door het feit dat het festival geen headliners heeft: elke act is hier een must see. Vooraf omcirkelen we ons hele blokkenschema, vanavond blijkt dat verdwalen in het muzikale vliegveld dat TivoliVredenburg heet vaak de beste optie is. Op naar hogere sferen.

Tekst Dirk Baart, Roelof Schipper en Ricardo Jupijn

Tijdgeest, zeitgeist, het presenteren van de ondervertegenwoordiging, een dwarse stem tegen de monocultuur, een dwingende vraag als antwoord op datgene wat al tig keer is gezegd – en zie daar:  Abdel Karim Shaar in de Jacobikerk, als vleesgeworden dwarse vraag. Wie zegt u? Veertig jaar muziek, nul platen en evenzoveel streams.  Van de minaret als muezzin, als koorknaap in een christelijk koor en nu als leadsinger van een vierkoppig ensemble in het schip van de Jacobi. Radwan Ghazi Moumneh van Jerusalem In My Heart deed Karim en zijn orkest overkomen uit Libanon, waar de man een levende legende is. Pitchfork? Geen idee. Spotify? Niet in mijn Discover Weekly. YouTube? Slechts met keywords buiten mijn toetsenbord om. Hoe hard de programmering van Abdel Karim Shaar precies is geweest: degene die er bij was weet het. Degene die het heeft moeten missen blijft zitten met giswerk en nog meer vraagtekens. (RS)

Abdel Karim Shaar. Foto: Melanie Marsman

 

Het festival komt bepaald niet langzaam op gang vandaag, om acht uur is het al direct volle bak bij Protomartyr, de onheilspellende band uit Detroit (waar je hier een uitgebreid interview mee kunt lezen). Waar we het viertal de laatste jaren vooral in kleinere zalen zagen, staat frontman Joe Casey vanavond met zijn kompanen een uur lang in de massieve Ronda en we moeten zeggen: deze zaal gaat minstens zo hard voor de bijl. Er zijn geen visuals, hallucinerende lichtprogramma’s of andere trucjes voor nodig: gewoon vier muzikanten die vol overgave hun nummers zonder poespas spelen. Want ook al staat Casey zijn teksten met zijn hand in zijn broek de zaal in te spuwen of met een blikje Jupiler in zijn hand, de energie komt zoals altijd vanuit zijn tenen en wordt hij opgezweept door het vurige spel van de band. Protomartyr is vanavond bijzonder helder, scherp, in opperste concentratie en beter dan ooit. Tel daar een overzichtelijke zaal en goed geluid bij op en ineens zie je de volledige potentie van Protomartyr. (RJ)

Protomartyr. Foto’s: Tim van Veen

 

Van de kerk naar Patrick Higgins met het Netherlands Chamber Orchestra, waar we gedurende een half uur moeten stilstaan bij de aanstaande climate collapse. Heftig op papier, onoorbaar in uitvoering. Jonny Greenwood die het strijkkwartet mechanisch kielhaalt. Het strijkkwartet spartelt, huilt, krijst en geeft na een half uur de geest. Plezant is anders. De persoon naast mij illustreert: met interesse voorover gebogen – hoofd rust op vuist (denkstand). Begint na het eerste strijkersgehuil om zich heen te kijken. Fluistert iets tegen de oude man naast haar. Stopt de oren toe na de eerste machinale fluittoon – pijnlijke blik. Gaat aan haar lip pulken, fluistert het vertreksignaal naar links, staat op en vertrekt. Tien minuten later eindigt het stuk, schrapend, traag en in een langzaam leeggelopen zaal. (RS)

Patrick Higgins. Foto: Melanie Marsman

 

Na een verbluffende opening van de dag, willen we vervolgens naar boven voor Weyes Blood. Willen inderdaad, want we komen keihard in de rij te staan, wat deze avond een terugkerend ritueel blijkt te zijn. Eenmaal boven komen we met moeite de veel te volle zaal in en zien we een zweterige massa genieten. Want  van wat er boven de hoofden naar ons toe komt aan geluid, dat is dan ook wel paradijselijk mooi. Maar hoeveel parels Natalie Mering met haar band ook speelt van Front Row Seat To Earth, we vinden het stiekem ook wel fijn om iets te zien van een show en tegelijkertijd engiszins te kunnen ademen en besluiten lekker naar Kelly Lee Owens te gaan in Cloud Nine. Haar zelfgetitelde debuutalbum is een warm bad van ambient techno en dromerige pop. Toch komt het live beter tot zijn recht dan op plaat, de muziek van Owens dringt meer binnen door het harde, lage en overdonderende geluid. Ze heeft maar één nummer nodig om je te bezweren en je te ontvoeren naar ‘haar kant’ van de kosmos. (RJ)

Weyes Blood. Foto’s: Jelmer de Haas

 

De wie-zegt-u-vraag blijft vanzelfsprekend achterwege: het is immers de oude man/levende legende Thurston Moore himself. Als voorman van de Thurston Moore Group is de man vanavond verantwoordelijk voor een ouderwets avondje rock & roll-gezelligheid. Drummer, basgitaar, gitaar één, gitaar twee.  Dan begint de machine te lopen en spinnen de composities zich zeven, acht, negen, tien minuten over het publiek uit. Thurston Moore is behoorlijk blij, maakt zich vrolijk om een gitaar die het laat afweten, babbelt nog wat meer, trekt de grootst mogelijke herrie uit zijn gitaar, wijdt een nummer aan Han Bennink, neemt na compositie twee rustig de tijd voor een teamoverleg en zet nonchalant de volgende tien-elf-twaalf-minuten in. Drumman Steve Shelley (rood overhemd, asblond haar) straalt als een kind dat voor het eerst op een skelter zit, en dat is eigenlijk wel aandoenlijk. Ook gehoord uit een stem van links: “die William Basinksi, zo’n avant-garde gast, wat een lul”. De opmerking wordt al snel kapot vernietigt door nog een haal op de gitaar van Moore. (RS)

Thurston Moore Group. Foto: Jelmer de Haas

 

Na de rockende legendes, kruipen we ons een weg door de overladen Pandora voor Jenny Hval. Bij Hval weet je van tevoren dat je niet naar een doorsnee show gaat, maar dat er altijd van alles gaande is op het podium en het voor de helft bestaat uit perfomance-art. We zien op links een soundman die lekker met al zijn tools aan het spelen is om het geluid de zaal in te toveren, terwijl  Hval op rechts continu in een vermakelijke worsteling is met een tweede dame. Ze hangt op Hval haar rug, plukt bladeren van rozen en drapeert die over de zangeres, gooit die de zaal in of streamt met haar smartphone rechtstreeks naar de projectie achter het podium. Naast een dozijn aan visuals, is er daardoor continu wel weer iets gaande op het podium en elk nummer staat de bezoeker weer iets anders te wachten. Niet alleen zijn de ogen vastgeplakt aan het podium, de oren worden niet overgeslagen, want de muziek komt vanavond diep binnen en slaat als golven door de deinende zaal heen. De langgerekte nummers van het laatste album Blood Bitch geven je weinig ademruimte en zorgen ervoor dat je wilt blijven kijken en luisteren wat er gaat komen. Een typische LGW?-show: je weet niet precies wat je moet verwachten, maar binnen een uur heb je ineens een favoriete artiest erbij en ga je de volgende dag eens naar de lokale platenboer, om even te kijken of ze die laatste plaat ergens hebben liggen. (RJ)

Jenny Hval. Foto’s: Melanie Marsman

 

Wie zoals geadviseerd op tijd aanwezig is bij Mount Eerie, mag op audiëntie bij Phil Elverum. De muzikant zelf zit namelijk zijn zo moeilijk verkrijgbare merchandise te verkopen achter een tafeltje in de Jacobikerk. Verbaasd en vereerd drommen mensen om hem samen, Elverum zelf spreekt slechts zacht. Of hij zijn albums wil signeren? In principe wel, maar het album dat het meest over zijn toonbank gaat niet. Uitleggen waarom hoeft hij niet, zowel maakt de sacrale stemming die om hem heen hangt duidelijk. De treurnis van A Crow Looked At Me, dat Elverum schreef na de dood van zijn vrouw Geneviève, is al tastbaar voor zijn concert begonnen is. Alhoewel, concert? Zeker in de context van de volle Jacobikerk voelt de aanwezigheid van Mount Eerie meer als een mis dan een show. In doodste stilte drinken de kerkgangers uit hun blikjes bier.

Mount Eerie. Foto: Tim van Veen

 

Vanaf de eerste ademteug volgt een uur van absurde intimiteit en intensiteit, even prachtig als pijnlijk. Surrealistisch is het, hoe Elverum in al zijn zinnen – hoe specifiek ze soms ook zijn – een samenvatting lijkt te geven van zijn leven met en zonder zijn vrouw, die overleed aan kanker. De Amerikaan opent met de eerste drie nummers van zijn recente album en bezingt daarin dingen die niet voor onze oren benoemd zijn. We kijken rouw gezamenlijk recht in het gezicht als Elverum praatzingt over het pakketje dat zijn vrouw stiekem had besteld voor hun dochtertje, het huis dat ze samen zouden bouwen op een eiland en haar kleren die hij weggaf aan de dorpelingen. Hij herinnert zich uitvoerig de kampeertripjes die ze samen ondernamen en drinkt tussendoor uit een gouden veldfles die hij wellicht toen ook bij zich droeg.

Mount Eerie. Foto: Tim van Veen

 

Romantiseren doet Elverum echter niet. Telkens als hij dat dreigt te doen, corrigeert hij zichzelf: ‘Death is real, somebody’s there, and then they’re not.’ De daarop volgende zin maakt het geheel meta: ‘It’s not for singing about, it’s not for making into art.’ Voor Elverum zelf voelt het net zo vreemd om deze nummers te zingen op een festival als het voor het publiek voelt ze te horen. In een tweetal nieuwe nummers vertelt Elverum over ervaringen op een festival in de VS, waar hij tegen de tourbus van Skrillex over songwriting stond te praten met Father John Misty, net nadat hij liedjes over de dood van zijn vrouw had gezongen voor een publiek van drugsgebruikende jongeren. Tussen alle tranen door is er op die momenten ruimte voor een voorzichtige glimlach. Voor Elverum vormen zulke nummers, zo benadrukt in de afsluiter van de avond, een manier om zijn vrouw en de herinnering aan haar bij zich te houden, al is het maar een beetje. ‘I sing to you, Geneviève.’ Men staat op, klapt de handen rood en snikt nog na: Le Guess Who? heeft er tegelijkertijd een legendarische ode aan het leven bij. (DB)

Mount Eerie. Foto: Tim van Veen

 

Op een normaal festival zouden we na Mount Eerie meteen thuis onder een dekentje zijn gaan liggen met een flinke bak Ben & Jerry’s. Maar Le Guess Who?, dat is natuurlijk geen normaal festival. De kans dat je een briljante show misloopt, is bijna net zo groot dat je er een meemaakt. Toch lukt het om de stemmige sfeer te bewaren. Bij de meditatieve ambient van Dedekind Cut bijvoorbeeld. Mensen staan vlak voor het podium, liggen languit op de grond of doen in een hoekje bewegingen waarvan we aannemen dat het tai chi of iets dergelijks moet voorstellen. In een donkere Cloud Nine zweven we langzaam maar zeker weg, tot niemand minder dan Elvis met het zoete en zwoele Can’t Help Falling In Love een verrassend passend einde aan een van de meest meeslepende shows van de avond maakt. (DB)

Prurient. Foto: Erik Luyten.

 

In de Pandora schreeuwt Prurient zich ondertussen een weg naar het andere einde van het spectrum. Wie hier zijn ogen sluit, ervaart al snel de fysieke sensaties die Dominick Fernows niets ontziende noise teweeg brengt. Minstens zo luidruchtig is Moor Mother even later. Camae Ayewa begint nog in uiterste concentratie achter haar laptop, maar al snel grijpt ze de microfoon en begint ze als een bezetene te preken over beats die bij vlagen zo hard zijn dat Prurient er nog een puntje aan kan zuigen. Ayewa is een orakel aan wie je geen moment twijfels als ze de Apocalyps voorspelt, zo overtuigend is haar steengoede show vanavond. Laverend tussen spannende hiphop en elektronica preekt de muzikante uit Philadelphia: ‘The end of the world has already happened, and every day somebody figures it out.’ Als punk dood is, graaft Moor Mother de geest van dat genre hier eigenhandig op. Zelden zagen we een artiest die een publiek om drie uur ’s nachts zo wist te bezielen met zulke moeilijke muziek. Een ijzingwekkend a capella wordt begroet met gejuich, dat door Ayewa in de kiem wordt gesmoord. Inderdaad, iemand praatte erdoorheen, en die motherfucker moet de zaal uit. Lang duurt het ongemak niet. Moor Mother duwt haar stoel weer achteruit, staat op en spuwt weer vuur: “Let’s go!”  (DB)

Moor Mother. Foto: Melanie Marsman.


 

Andere hoogtepunten van de vrijdag:

Thurston Moore Group

Foto’s: Jelmer de Haas

 

Pissed Jeans

Foto’s: Erik Luyten

 

Lili Boulanger performed by Radio Philharmonic Orchestra 

Foto: Jelmer de Haas

 

William Basinski

Foto: Erik Luyten

 

Greg Fox

Foto: Jelmer de Haas

 

Abdelkarim Shaar

Foto’s: Melanie Marsman

 

Ibaaku

Foto’s: Tim van Veen

Le Guess Who?
9 t/m 12 november

 

Het door Grouper gecureerde programma op Le Guess Who? volgende week tekent voor het voorlopige hoogtepunt in de herwaardering van ambient, die in 2017 gaande lijkt. Interessant, want er zijn maar weinig genres die zó hun stempel op de muziekhistorie hebben gedrukt en tegelijk zó verkeerd begrepen worden door het grote publiek. The Daily Indie dook er diep in.

Tekst Robin van Essel
Illustratie Mirjam Vesters

Negen minuten lang meanderen ze om elkaar, door synths vervormde natuurgeluiden en een diepe drone. Een vloeiende mix van mechanische planmatigheid en organische improvisatie, ware het een muzikale weergave van de interactie tussen de perfectionistische My Bloody Valentine-voorman en de vooral op gevoel musicerende opperpriester van de ambient in het maakproces van deze single. Ineens was ‘ie vorige week daar: Only Once Away My Son, de samenwerking tussen de muzikale grootheden Brian Eno en Kevin Shields, en de halve wereld verslikte zich even.

 

Het is 2017, en ambient lijkt definitief terug op de kaart van de popmuziek. Er kwamen prima gewaardeerde platen uit van oudgedienden als Brian Eno, GAS en William Basinski. Na een voorproefje op de festivals kondigde Nicholas Jaar vorige week op Twitter een ambientplaat aan. Le Guess Who? heeft dit jaar een door Liz Harris (Grouper) gecureerd programma met enkele van de bovengenoemde namen, naast optredens van onder meer Ben Frost en Visible Cloaks, dat ook een prima ontvangen debuut uitbracht.

De opleving is in werkelijkheid al even bezig. Niettemin opvallend, aangezien zelfs bij doorgewinterde muziekliefhebbers ambient met imagoproblemen kampt. Brian Eno zelf classificeerde in 1978 ambient als ‘as ignorable as interesting’. Dat is op zijn minst geen fundamentele aanjager om je eens goed in het genre te verdiepen. Daarom neemt The Daily Indie je in dit stuk mee op een reis door de tijd, hoe de grensverleggende en onconventionele benadering van Eno’s plaat Discreet Music de weg plaveide voor ambient en zo veel andere muziek, tot aan het Le Guess Who?-programma anno 2017.

 

Illustratie: Mirjam Vesters

 

I: Eno
Brian Peter George St John le Baptiste de la Salle Eno (Suffolk, 1948) is op zichzelf al een interessante casestudy. De zoon van drie generaties postbodes belandde met Bryan Ferry in de avantgardistische glamrockband Roxy Music, wiens enorme oeuvre uiteindelijk mede als inspiratie zou dienen voor de postpunk- en new wave-scenes. Tussen The Unforgettable Fire (1984) tot en met de reissue van die plaat in 2009 was Eno de producer van U2. Het opstartgeluid van Windows 95? Ook Eno. Oh, en tussendoor produceerde hij nog plaatjes voor David Bowie, Devo, Talking Heads en Coldplay.

Een opvallend cv, voor iemand die geen muziekopleiding genoot in de traditionele zin van het woord. Begin 1970 zat Eno op de Winchester School of Art, waar hij een college bijwoonde van Pete Townshend, de legendarische gitarist van The Who, die vertelde over productietechnieken met behulp van taperecorders. In zijn biografie On Some Faraway Beach noemt Eno dit als het moment waarop hij realiseerde dat hij geen muzikant hoefde te zijn om muziek te maken, en dat iets geen instrument hoeft te zijn om als zodanig gebruikt te worden.

En zo wordt het zaadje van de ambient geplant, alvorens het de jaren erna zou opbloeien: zoals niet zelden in zo’n geval via meerdere, puur willekeurige samenloopjes van omstandigheden.

In The Ambient Century van Mark Prendergast, het standaardwerk over ambient, vertelt Eno dat hij min of meer toevallig een fulltime muzikant werd: “As a result of going into a subway station and meeting Andy Mackay (saxofonist van Roxy Music, red.), I joined the band, and as a result of that, I have a career in music. If I’d walked ten yards further on the platform, or missed that train, or been in the next carriage, I probably would have been an art teacher now.”

 

In Roxy Music staat Eno aanvankelijk niet naast Bryan Ferry op het podium, maar zit hij achter de mixer, waar hij de input door synthesizers jaagt en zo direct verantwoordelijk is voor de revolutionaire, grensverleggende sound van de band. Maar ook als hij later wel in de spotlights staat – uitgedost in spacey glitterglamrockpakjes – is Eno meer geïnteresseerd in het experiment dan het succes en de rocksterrenlevensstijl. In 1973 besluit hij uit Roxy Music te stappen om zijn eigen muzikale pad te volgen.

Eno’s eerste soloplaten, de uit 1973 stammende R&B-plaat Here Come The Warm Jets, en de kitscherige artpop van Taking Tiger Mountain uit 1974, zijn geenszins flops: door zijn eerder in Roxy Music verworven faam, is hij inmiddels een gevestigde naam (of beter: cultheld) in de Britse muziekscene. Ondanks dat, of misschien wel daardoor, veroorlooft Eno zich te experimenteren. Hij is op zoek naar een sound die zijn honger naar onconventionele muziek kan stillen. De pas recent uitgevonden synthesizer is er ideaal voor: niet gehinderd door de historische muzikale bagage en conventies van meer traditionele instrumenten. De platen bevatten ook elektronische elementen, maar klinken nog op geen enkele manier zoals wat we als ambient zouden leren kennen.

De eerste aanwijzingen zijn de soundscapes die te horen zijn op het veel elektronischer ingegeven Another Green World. In 1972 ontwikkelen Eno en gitarist Robert Fripp van de band King Crimson een analoge tape delay, de ‘Frippertronics’ – een effect dat je nu nog steeds veel terugvindt op loop stations. Deze technologie zou bepalend worden voor de toekomstige sound van Eno en de koers richting ambient.

De term ‘ambient’ gebruikt Eno als eerst voor de plaat Discreet Music uit 1975, tevens de plaat die hij voor het eerst onder zijn volledige naam uitbrengt. En opnieuw is het een vrij willekeurige gebeurtenis die ervoor zorgt dat de geschiedenis op dit punt arriveert.

 

II: het ongeluk


Op een regenachtige avond begin 1975, loopt Eno door de Londense wijk Notting Hill richting huis. Hij komt net uit de studio van Island Records, waar hij een nieuwe track heeft opgenomen. Hij is tevreden, en tegelijk beseft hij dat hij dat wellicht de laatste tijd wel erg snel is. “If that song were the last thing I ever record, would I mind having that as my final piece of work?”, vraagt hij zich af, en een seconde later krijgt die vraag een profetische lading. Een taxi verliest op het gladde wegdek de macht over het stuur en rijdt Eno aan.

Zelden is dat ‘eureka’-moment, waarop het zaadje van het idee plotseling ontspruit tot iets concreets, zo aanwijsbaar. Het ongeluk veroordeelt Eno tot enkele maanden revalidatie in het ziekenhuis, waar hij aan bed is gekluisterd. Hij heeft een verbrijzeld been en een wond aan zijn hoofd, waarvan het litteken tot op de dag van vandaag op zijn kale schedel zichtbaar is. Maar het is deze immobiliteit die ervoor zorgt dat hij het eureka-moment van de ambient beleeft.

 

“A friend came see me. I was confined to bed and couldn’t move. As she left, she asked: ‘shall I put a record on?’ so she put a record on and left. The record was much too quiet, but I couldn’t reach to turn it up. And it was raining outside and it was a record eighteenth century harp music, I remember. And I lay there frustrated by this situation at first, but then I started listening to the rain, and these odd notes of the harp that were just loud enough to be heard above the rain. And this was a great musical experience for me. I suddenly thought of this idea of making music that didn’t impose itself on your space but created a sort of landscape that you could belong to. And I called it ambient.”

 

De A-kant van Discreet Music is de gelijknamige track van dertig minuten. Het is onconventionele, minimalistische muziek, zonder ritme en dynamiek, de melodie puur sturend op het oproepen van een sfeer. Het klinkt subtiel, abstract en uitgesponnen. Er is weinig opsmuk – op het eerste gehoor althans – maar eentonig is de muziek niet: de sfeer is opgewekt en melancholiek en dystopisch tegelijk.

 

Op de achterkant van de platenhoes staat een schematische weergave van de opstelling waarmee het geluid van Discreet Music werd gecreëerd. Verschillende melodieën uit een synthesizer DRS gaan door een grafische equalizer, die willekeurig veranderingen aanbrengt, dan door een echo unit, om vervolgens rond te gaan door de eerdergenoemde analoge Frippertronics tape delay.

 

Dat is voor velen productionele blabla, maar het punt is: de kille technologische weergave van deze opstelling staat in schril contrast met de klanken van Discreet Music. Eno gebruikt geluiden uit de natuur als inspiratie en de techniek van de studio als instrument. De naam ambient komt niet van het woord ‘ambiance’, maar van het Latijnse ‘ambire’, dat ‘rondgaan’ betekent – het kan zowel slaan op het rondzingende geluid dat wordt veroorzaakt door de analoge tape delay, als het gevoel dat de muziek de luisteraar omringt in het luchtledige. Het is precies wat Eno wil: muziek maken waarmee je je simpelweg kunt omringen, ware het een wandeling door de natuur.

 

III: uitgedaagde tradities
Het is de geboorte van ambient als genre, maar Eno is niet de eerste die muziek benadert met deze alternatieve methode en functie. De Franse cultcomponist Erik Satie (1866-1925) had ook weinig muzikale kennis en componeerde daarom zoals men huizen bouwt: door bestaande elementen op elkaar te stapelen, niet gehinderd door de muzikale wetten van melodie, ritme of harmonie. Satie noemde dit musique d’ameublement, muziek die net als meubels de kamer kan vullen zonder zich op te dringen.

Ook de Amerikaan avant-gardecomponist John Cage (1912-1992) maakte ambient avant la lettre. Hij haalde zijn inspiratie uit de klanken van de natuur en zijn beroemdste stuk, het uit 1952 afkomstige 4’33, is de ultieme ambient: ruim vierenhalve minuut stilte, waarbij tijdens uitvoeringen alleen onbedoelde, externe omgevingsgeluiden als ‘muziek’ functioneren.

 

Ook voor Discreet Music maakten artiesten als Wendy Carlos (componist van de soundtrack van A Clockwork Orange) en Tangerine Dream muziek die je ambient zou kunnen noemen. Maar het is Eno die met Discreet Music het uitdagen en verleggen van de traditionele functie van muziek gemeengoed maakt. Het album staat aan de basis van een muzikale stroming, die zowel qua genre-kenmerken als productietechnieken in de decennia erna als inspiratie zou dienen voor ontzettend veel muziek.

Eno zelf zou jaren later zeggen: “Ambient took off from there, but it became… Something I no longer recognize.” Na Discreet Music brengt Eno met tussenpozen zijn vierdelige Ambient Series uit, waarvan de eerste, Music For Airports, de bekendste is (en onlangs door Pitchfork werd verkozen tot beste ambientplaat aller tijden). Obscure Records, Eno’s label waarop Discreet Music verscheen, brengt tot het opdoeken in 1978 platen van verschillende ambientartiesten uit.

Maar voor de maestro zelf is het genre geen eindstation: daar is zijn experimenteerdrift en muzikale genialiteit te groot voor. Tussen de Ambient Series maakt Eno een rockopera en komt via Duitse krautrock terecht in Berlijn, waar hij opneemt met Bowie. Hij slaat een aanbod om bij XTC te komen af en vertrekt naar de punkscene van New York, waar hij muziek maakt met Talking Heads en de ‘no wave’-beweging start. In de jaren tachtig legt hij zich toe op het maken van wereldmuziek, met als hoogtepunt My Life In The Bush Of Ghosts met David Byrne (1981), een mengelmoes van punk, elektronische muziek en Afrikaanse ritmes.

 

IV: richting de mainstream
E.G. Records, het voormalige platenlabel van onder andere Roxy Music en King Crimson, is zich tegen die tijd enthousiast gaan toeleggen op het uitbrengen van ambient. Het genre doet het in de jaren tachtig goed bij de opkomende new age-generatie, die muziek steeds meer gaat gebruiken als middel van escapisme, waar ambient natuurlijk uitermate voor geschikt is. Zo komt het terecht in de housescene. Clubs in de jaren tachtig en negentig hadden vaak een chill out room, waar je de dansvloer even kon substitueren voor een bank, de xtc voor een joint en de house voor dromerige ambient.

Dit gegeven wordt, samen met een gelijke dosissen Pink Floyd-inspiratie en hallucinogene stimulanten, vervolgens mee teruggenomen naar de popscene. The KLF’s Chill Out (1990 – lees ook de feature die we onlangs over deze band maakten) en The Orb’s Adventures Beyond The Ultraworld (1991) houden het midden tussen house en progressieve rock, met vervreemdende klankentapijten van toespraken, natuur- en omgevingsgeluiden. Aphex Twins beroemde debuutalbum Selected Ambient Works 85–92 zette de toon voor de genres die we later zouden onder de noemer ‘intelligent dance music’ (of IDM) zouden gaan scharen.

 

Het veroorzaakt een enorme commerciële doorbraak voor ambient en aanverwante genres: de zomer van 1993 wordt ‘The Summer of Ambient’ gedoopt. Er worden al dan niet illegale ambient-raves georganiseerd, waar de beats grotendeels ontbreken en het doel is om te ‘dansen met je hoofd, niet je voeten’.

Er is een navenante toename van ambient-acts: Mixmaster Morris, Boards Of Canada, William Orbit, Biosphere, Global Communication, Tetsu Inoue, Future Sound Of Londen, Wolfgang Voigt en Autechre cultiveren het genre verder. Zo ontstaat verdere kruisbestuiving met de house- en technoscene, hiphop (triphop) en reggae (dub en tribal).

Maar zoals dat gaat, betekent de beweging richting de mainstream vaak ook de artistieke ondergang, zelfs voor een genre dat ooit onconventioneel was. Ondanks het uitblijven van echte commerciële successen, wordt ambient halverwege de jaren 90 volop omarmd door de massa. De intentioneel mechanische productiemethode die Brian Eno bedacht, zorgt er ook voor dat reproductie gemakkelijk is: de nieuwe ambientplaten rollen letterlijk massaal van de lopende band. De aanvankelijke functie van de muziekstijl wordt verkeerd geïnterpreteerd, en de nieuwe ambient is niet meer dan makkelijk te behappen muziek.

Met deze ontwikkelingen ontstaat ook het imagoprobleem waarmee we het genre vaak associëren: snel in elkaar geflanste achtergrondmuziek bij beelden van kabbelende beekjes en wuivende bomen.

 

V: 11 september 2001

 

Na de opkomst en neergang in de jaren negentig verdwijnt ambient weer grotendeels onder de radar. Het echte waarom is, zoals wel vaker, onduidelijk. Wellicht zorgt de doorgeslagen oppervlakkigheid van compilatiealbums zoals Café del Mar, die begin van het nieuwe millennium niet aan te slepen zijn, ervoor dat het publiek uitgekeken raakt op het genre. Of misschien is het de veranderende tijdgeest, waarin de ravecultuur, en dus ook de bijbehorende chill-out room, uit de gratie raken.

Hoe dan ook, uitsterven doet ambient niet: daarvoor staan de wortels inmiddels te stevig in de muzikale grond. Onder de oppervlakte broeit de invloed door in een smörgåsbord van intelligente dance en popmuziek, die muzikaal voortkomt uit het genre –  de eerdergenoemde ambient house, dub, tribal, triphop – of er in elk geval muzikale of productionele elementen van bevat – drone, indietronica, folktronica, postrock, progressieve en deep house, dreampop, minimal techno – en die op hun beurt hun invloed uitoefenen.

Zo staat op een zonnige ochtend in september 2001 een inwoner van Brooklyn, New York, vanaf zijn dakterras naar een rookpluim te staren, die opstijgt vanuit de skyline van Manhattan. Hij zoomt zijn camera in. Op de achtergrond draait muziek, van een bijzonder project dat hij die ochtend net heeft afgerond. Oude tapes met ambient die hij opnam in de jaren tachtig worden keer op keer afgespeeld en opgenomen, waarbij de analoge magnetische tape bij iedere afspeelbeurt verder desintegreert en de originele opname steeds meer wegvalt en gaat kraken. De geluiden reizen daarna door een serie equalizers, reverb units en tape delays vergelijkbaar met de eerder besproken opstelling van Eno.

 

Het levert vier platen van zeventig minuten op, waarin de luisteraar letterlijk naar het verval van een eens perfecte opname luistert. De platen worden een jaar later in een aantal fases uitgebracht onder de treffende naam The Disintegration Loops. Het artwork bestaat uit beelden die William Basinski, want zo heet de muzikant in kwestie, op die betreffende 11 september maakte van de zojuist ingestorte World Trade Center-torens. Die context geeft de letterlijke desintegratie die hoorbaar is in de muziek een wrange, onheilspellende tweede betekenis.

Wellicht is die dubbelzinnigheid ook de reden van het succes van The Disintegration Loops. Pitchfork beloont de platenreeks met een 9.4 en zette het op nummer drie in de eerder besproken lijst van vijftig beste ambientplaten aller tijden.

 

VI: reanimatie
We spoelen, for the sake of story, door naar september 2012. Het New Yorkse label Temporary Residence brengt ter ere van de opening van het September 11 Memorial én de tiende verjaardag van The Disintegration Loops de hele serie opnieuw uit. De special edition, in een tot tweeduizend exemplaren beperkte oplage vergezeld met een dvd met making-of en een 144 pagina’s tellend koffietafelboek met liner notes, is binnen een dag uitverkocht.

Het markeert, in retrospectief, de terugkeer van ambient op het bovengrondse toneel. Niet dat er verder niks gebeurde, dat eerste decennium van de eeuw. Basinski bracht na de originele The Disintegration Loops een tiental platen uit. Artiesten als James Blake, Grouper, Burial, Sunn O))), Forest Swords, Ben Frost, Mount Kimbie en Four Tet kwamen op in dat decennium. Misschien muzikaal niet altijd een volledige match, maar wel muziek die qua benadering op zijn minst geïnspireerd is door ambient.

‘Let’s all go to the chill out room: ambient music is back’, kopt The Guardian op 25 oktober 2013. Dat is het ook jaar waarin Boards Of Canada, Four Tet, Nils Frahm, Bonobo en Fuck Buttons ‘lastige’, maar toch goed ontvangen elektronische albums uitbrengen. En ook nieuwe artiesten omarmen een puurdere vorm van ambient weer. Ekin Fil is een producer uit Istanbul inmiddels platen met behoorlijk authentieke ambient uitbrengt. Herinner je je nog die vage dubbelplaat van Dirty Beaches: Drifters/Love Is The Devil, waarvan na een eerste helft protopunk een tweede helft pure ambient volgt? Het zou niet moeten kloppen, en toch klopte het.

Ergo, het genre lijkt terug in de gratie, maar waarom nu? Is het een reactie op de overvloed aan EDM die de elektronische scene teistert en krijgen we gewoon weer behoefte aan een verdiepende luisterervaring? Of gebeurt het in het kielzog van die andere revival van ruimtelijke, immersieve muziek die op hetzelfde moment gaande is, namelijk die van de psychedelische rock? Of zorgt het tijdperk van altijd aanwezige social media ervoor dat we gewoon weer behoefte hebben om af en toe te dansen met ons hoofd, in plaats van onze benen?

 

VII: chill is terug
Anno 2017: ‘Chill’ is, na de hiatus die begon met het uit de gratie raken van ambient eind jaren negentig, weer een volledig geaccepteerd onderdeel van de Nederlandse taal. Misschien niet toevallig.

Ook artiesten van weleer zijn terug: The Orb en The KLF treden weer op. De Duitse minimal techno-pionier Wolfgang Voigt haalde voor het eerst sinds 2000 zijn alter ego GAS weer van stal (voor het ontzettend goed ontvangen Narkopop). Brian Eno bracht Reflection uit en dus vorige week nog een samenwerking met Kevin Shields van My Bloody Valentine. William Basinski’s A Shadow In Time is indrukwekkend. En ook eerdergenoemde ‘afgeleiden’ als Mount Kimbie, Four Tet en Ben Frost mochten er een album in de holster bij kerven dit jaar.

 

Dat vertaalt zich, hoe dan ook, naar de festivalprogrammeringen. Niet in de laatste plaats die van Le Guess Who?, natuurlijk de plek waar je in Nederland moet zijn als het aankomt op muziek die zich niet aan de regeltjes houdt. Verschillende trefwoorden uit de management summary van de ambient zijn dan ook van toepassing op dat festival: experimenteel, immersief, abstract. Ambient heeft dan ook, eigenlijk tegen alle tot nu toe beschreven ups en downs in het genre in, al jaren een prominente plaats op Le Guess Who?

Juist dit levert niet altijd een standaard festivalervaring op, bewees ook het muzikaal verwante experiment 24 Hour Dronefest in 2014, dat werd bedacht in samenwerking met de New Yorkse venue Baselica Hudson en inmiddels op verschillende plaatsen navolging heeft gehad. Het omvat optredens van verschillende drone- en ambientartiesten (waaronder tijdens de eerste editie in Utrecht ook William Basinski) dat, inderdaad, 24 uur non-stop door dreunt.

Niet makkelijk te behappen, concludeerde 3voor12 destijds terecht, maar dat is eigenlijk paradoxaal voor een genre dat gemaakt is om net zo makkelijk te negeren als te beluisteren moet zijn. De uitdaging zit hem er dan ook in dat de festivalbeleving waar de bezoeker aan ‘gewend’ is, wordt uitgedaagd. Genres als ambient en het verwante drone leunen sterk op een immersieve ervaring, met de locatie, visuals en lichtshow als net zo’n belangrijk onderdeel daarvan als de muziek zelf. Dat maakt een festival als Le Guess Who?, dat sterk is in het uitdagen van zijn bezoekers, zowel qua muziek als de aandacht voor de omgeving waarin alles plaatsvindt, zo geschikt voor dit genre. Het gaat er niet om of je het snapt, het is bedoeld om in te verdrinken.

 

VIII: en nu?


Wellicht zorgt ook het steeds verder vervagen van de genregrenzen ervoor dat de invloed van ambient makkelijker in andere genres sijpelt. Dat wordt geïllustreerd door de notie dat we het genre vaker terugzagen in de door artiesten gecureerde programma’s op Le Guess Who?, afgelopen jaren. Zo nodigde Wilco vorig jaar ambientcomponist Fennesz uit, vonden we Tim Hecker (in 2012 ook al op het festival) terug in het programma van Savages en Julia Holter koos voor de in Berlijn gevestigde Amerikaanse producer Laurel Halo.

Andersom laat dit jaar Le Guess Who? voor het eerst een programma cureren door een ambientartiest: Liz Harris, sinds 2005 beter bekend als Grouper. Harris groeide op in een commune in de natuur van Noord-Californië, een ervaring die terugkomt in haar ruimtelijke, psychedelische composities. Naast haar stem en piano zijn omgevingsgeluid en de interactie van het publiek integrale onderdelen van de ervaring – op functioneel niveau vinken dat een hoop vakjes op onze ambientchecklist af.

De artiesten die Harrris voor haar programma uitnodigt, verkennen veelal de grenzen van de ambient en illustreren ook de vele gedaantes die het genre aan kan nemen. Naast – daar is ‘ie weer – William Basinski is er ook een optreden van GAS, die op het eerdergenoemde Narkopop een naadloos geheel smeedt van organische melodieën en mechanisch aandoende, nauwelijks hoorbare technobeats. Tiny Vipers en Marisa Anderson zoeken net als Grouper zelf naar een organische sound met meer traditionele instrumentatie. In het hoekje van ‘pure’ ambient leunt Ekin Fil richting het Midden-Oosten, terwijl Coby Sey juist de connectie maakt tussen ambient en de Londense grime- en ravescene.

 

 

Ook buiten Groupers programma is ambient dit jaar op Le Guess Who? goed vertegenwoordigd. Er zijn optredens van besproken acts als Ben Frost en Visible Cloaks en ook Dronefest is weer aanwezig, zij het dit keer ‘slechts’ twaalf uur, met onder meer de legendarische ambient-meets-minimalistische-lofi-componist (en Flying Nun-adept) Roy Montgomery.

Het punt is: na ruim veertig jaar cultivatie en ontwikkeling in alle uithoeken van het muzikale spectrum, is ambient breder en meer omvattender geworden dan simpelweg een genre. Het is een alternatieve benadering van muziek maken én luisteren, een mindset als je wil, een paradigma dat bestaande opvattingen over wat muziek is en waar dat voor dient, uitdaagt.

Het is geen wonder dat Brian Eno zelf zegt ambient vandaag de dag niet meer te herkennen. Wellicht zonder het zelf te beseffen, was dat namelijk precies wat hij schiep met zijn grensverleggende benadering: iets dat vele vormen aan kan nemen en evenzoveel doelen kan dienen. We kunnen alleen maar gissen hoe ver de grenzen verder op kunnen worden gerekt. Voor nu dansen we, met ons hoofd.

 


 

Op Le Guess Who? 2017 is Grouper (naast onder meer Perfume Genius en Shabazz Palaces) een van de artists in residence met een zelf samengesteld onderdeel van het programma. Grouper zelf speelt op donderdag 9 november, de rest van haar gecureerde programma vindt plaats op vrijdag 10 november, met: Brötzman/Leigh, Coby Sey, Ekin Fil, GAS, Keiji Heino, Marcia Bassett & Samara Lubelski duo, Marisa Anderson, Richard Youngs, Tiny Vipers, William Basinski en Roy Montgomery. Die laatste is ook op zondag te zien met een speciale droneset bij 12 Hour Drone. Ook cureert Grouper twee films. De eerste is Lighthouse, van de experimentele Amerikaanse regisseur Paul Clipson, die ook als visual artist samenwerkte met vele ambientartiesten. La Double Vie de Véronique van de Poolse regisseur Krzysztof Kieślowski draait om een dubbelgangersmotief tussen een Franse en Poolse vrouw. De films zijn te zien in LE:EN, de uit 1750 stammende meubelfabriek waar tegenwoordig een afdeling van de HKU is gevestigd.

WEBSITE LE GUESS WHO? | FACEBOOK-EVENT | TICKETS
*Tickets voor Le Guess Who €35 à €40 euro (dagkaart) en €130 euro (passe-partout).


 

Als je nog veel meer wilt weten over Le Guess Who?, check dan hieronder onze speciale talkshow met programmeur Bob van Heur (artistiek directeur LGW?), Peter Reen (oa. programmeur Welcome to The Village) en Kurt Overbergh (AB Brussel).

Het is potverdomme nogal een lijstje dat Le Guess Who? er vandaag uit heeft gegooid, dus ga er maar eens goed voor zitten. Zo cureren Perfume Genius, Grouper, Shabazz Palaces en Jerusalem In My Heart, Basillica Soundspace en Han Bennink zijn eigen programma’s. De elfde editie van het grensverleggende festival in Utrecht staat van 9 tot en met 12 november weer op het programma. 

Waar te beginnen? Bij Perfume Genius (die we onlangs nog interviewden) die onder meer Weyes Blood (ook geïnterviewd), Mount Eerie en Aldous Harding uitnodigt. Maar ook het rijtje van Basilica Soundscape is indrukwekkend met Protomartyr en Jenny Hval.  Verder, tja, er is weer zoveel en dit is nog maar een gedeelte van de meer dan honderdvijftig artiesten die in kerken, podia en theaters spelen. Om er dan toch een paar te noemen waar wij nu al zin in hebben: The Soft Moon, Julie Byrne, Sun Kil Moon, tUnE-yArDs, Ahmed Fakroun featuring Altin Gün, Pissed Jeans en het programma van Jerusalem In My Heart dat een line-up van Afro-Amerikaanse en Midden-Oosterse muzikanten heeft samengesteld met onder meer Linda Sharrock en Moor Mother.

Black Power Tarot
Een van de bijzondere onderdelen is toch wel het ‘Black Power Tarot’ van King Khan dat hij met goeroe Alejandro Jodorowksy en Game Of Thrones-designer Michael Eaton heeft ontworpen. Er zullen 22 tarotkaarten op groot formaat geëxposeerd worden, met daarop afbeeldingen van prominente Afro-Amerikaanse persoonlijkheden. King Khan leest bovendien kaarten voor aan festivalbezoekers en de documentaire The Invaders wordt vertoond. Een documentaire over de Black Power-groepering en zijn opkomst in 1967, die King Khan het oorspronkelijke idee gaf voor The Black Power Tarot.

 

Curated by Perfume Genius:
Le Mystère des Voix Bulgares
Perfume Genius
Weyes Blood
Mount Eerie
Aldous Harding
Pharmakon
Julianna Barwick
Mozart’s Sister

Curated by Grouper:
Grouper & Paul Clipson
William Basinski
GAS (Wolfgang Voigt)
Keiji Haino
Brötzmann/Leigh
Richard Youngs
Marisa Anderson
Marcia Bassett & Samara Lubelksi duo
Ekin Fil

Curated by Shabazz Palaces:
Pharoah Sanders
Shabazz Palaces
OCnotes
Natasha Kmeto

Curated by Jerusalem In My Heart:
Abdel Karim Shaar
Alanis Obomsawin performing ‘Bush Lady’
Linda Sharrock
Farida & The Iraqi Maqam Ensemble
Matana Roberts
Moor Mother
Klein
Nadah El Shazly
Dedekind Cut
Oiseaux-Tempête

Curated by Han Bennink:
ICP Orchestra
Han Bennink Trio
Keiji Haino & Han Bennink
Peter Brötzmann & Han Bennink

Curated by Basilica Soundscape:
Protomartyr
Jenny Hval
Prurient
Liu Fang
Meredith Graves (poetry reading)
Greg Fox

Black Power Tarot:
Black Power Tarot Exhibition by King Khan & Michael Eaton
Black Power Tarot reading by King Khan
Film screening: The Invaders
Interview with The Invaders-founder John B. Smith & King Khan

Regulier festivalprogramma
Linton Kwesi Johnson
James Holden & The Animal Spirits
Oumou Sangaré
Les Amazones d’Afrique
Ben Frost
tUnE-yArDs
Sun Kil Moon
Shabaka & The Ancestors
Liars
Ahmed Fakroun feat. Altin Gün
The Bug vs Dylan Carlson of Earth
Kelly Lee Owens
Radio Philharmonic Orchestra performing Lili Boulanger
Yves Tumor
Zeal & Ardor
Jane Weaver
Julie Byrne
The Soft Moon
Derya Yıldırım & Grup Şimşek
Pissed Jeans
Visible Cloaks
The Como Mamas
Jambinai
Dark Buddha Rising
Tom Rogerson
Sarah Davachi