Als je even een oorstrelende song nodig hebt om je gedachten in te laten verdwalen, dan heeft Sam Cohen nu in psychedelische sixties-stijl zijn single Something’s Got A Hold On Me voor je. Zijn retrospectieve kijk op hoe teleurstellend de toekomst bleek te worden is een muzikale troost om je aan vast te klampen. Nou ja, of je het wilt of niet, het liedje zal je waarschijnlijk niet snel loslaten.

Sam Cohen werkt als producer vanuit zijn studio in Brooklyn en produceerde werk met onder meer zijn goede vriend Kevin Morby en Benjamin Booker. En in een rol als singer-songwriter ontspruiten aan zijn muzikale brein parels als deze nieuwe song.

Dit protest-liedje is de aankondiging van de plaat The Future’s Still Ringing In My Ears dat 17 mei verschijnt via 30th Century Records. Voor de productie daarvan werkte hij samen met niet de minste producer: Danger Mouse. Je weet wel: The Black Keys, Gorillaz, Gnarls Barkley. Dus maak je borst maar nat voor wat er nog meer gaat komen. Wij kijken in ieder geval watertandend uit naar een plaat die een indruk kan achterlaten zoals Lennon en zijn bandmaten met The Beatles dat ooit deden in hun psychedelische periode. Waarom we dat vermoeden? Luister daarom zelf maar eens naar Something’s Got A Hold On Me.

Gooi twee van je favoriete indie-vocalisten in dezelfde studioruimte en je krijgt hun kwaliteiten in veelvoud terug, bewezen Kurt Vile en Courtney Barnett afgelopen najaar. Datzelfde gegeven lijkt ook op te gaan voor het nieuwe zangduo on the block, Waxahatchee en Kevin Morby, getuige twee covers die onlangs online verschenen.

Of drie covers, als je de lofi opname van The Velvet Underground’s After Hours meerekent die Waxahatchee’s Katie Crutchfield in november op Tumblr plaatste. Ten bate van MusiCares, een fonds voor muzikanten in persoonlijke, financiële of medische problemen, doken Morby en Crutchfield wederom de studio in – nu voor eigen vertolkingen van Jason Molina’s Farewell Transmissions en The Dark Don’t Hide It.

“My love for Jason Molina began only a few years ago. I had overlooked him for years, too overwhelmed by his many monikers and sprawling catalogue. Then on a European tour in 2016 our driver put on Magnolia Electric Company and my mind was blown—and so began my obsession with the man and his music. A few months after hearing him I was on tour with Waxahatchee where Katie and I bonded over our mutual love for Molina,” aldus Morby over de toedracht van de opnames, die plaatsvonden in een studio genaamd The Chicken Shack met, jawel, vrij rondlopende kippen.

Alle opbrengsten van de tracks, die overigens behoorlijk trouw zijn aan het origineel, met enkel de onweerstaanbare chemie van de twee indie darlings als significante toevoeging, gaan naar het fonds dat Morby onder anderen met een operatie aan zijn poliep heeft geholpen, alsmede Molina met de drugsverslaving die hem uiteindelijk in 2013 fataal werd.

Kevin Morby blijkt maar weinig fout te kunnen doen. Recent plaatwerk wordt opnieuw positief onthaald, pers en publiek op de hand en op de zaterdag van Le Guess Who trekt de man probleemloos de grote zaal vol. En dan verschijnen daar tussendoor maar zo ook twee versies van een en dezelfde nieuwe single: Baltimore. 

De muze geeft aan, K. Morby speelt en er gaat opnieuw maar bar weinig fout. Hij zingt van de Baltimore, de nachtlucht, de regen en take me dancin’ pretty mama. Morby, de opgepoetste erfenis van Bob Dylan en alle spanning verlaat spontaan de lucht. Daarvoor in de plaats serveert de man ouderwetse, koffiebruine gemoedsrust. 

Waarom Baltimore dan twee maal in een akelig spontane stilte moet eindigen is nog wel een klein raadsel, maar de vijf en vier minuten daarvoor blijven de conventies prettig overeind. Geen alarm, geen verrassing.  

De opbrengsten van Baltimore gaan naar Believe in Music, een stichting die zich bezig houdt met het opzetten van muziekprogramma’s voor de jeugd van Baltimore.

 
Baltimore (County Line)

Baltimore (Sky At Night)

Elke tekst van Kevin Morby leest als een minuscuul boek. Een verhaal dat je tot diep in je ziel weet te roeren, verteld door zijn slepende stem. Maar wat hij onder de radar houdt is dat de woordenkunstenaar ook boeken en gedichten schrijft, dit vertrouwde hij ons vorig jaar toe tijdens ons gesprek over Singing Saw. 

“Ik schrijf erg veel short stories, maar heb er moeite mee ze af te maken. En als dit al lukt dan ben ik doodsbang, want ik heb er nog nooit eentje uitgegeven. Op een dag wil ik mijn verhalen wel uitgeven, dit was vroeger al een droom van mij. Met muziek was deze drempel minder groot dan met literatuur. Dan kan ik mijn teksten verstoppen onder een laag muziek, dat voelt minder naakt.”

Op tour neemt Morby standaard een stapel boeken mee. Voornamelijk gedichtenbundels en verzamelingen van korte verhalen halen de koffer. “Dit leest net wat makkelijker weg met een druk schema, want sinds ik echt actief ben geworden in de muziek wordt het steeds lastiger om complete boeken uit te lezen. Maar juist de korte verhalen, die de kracht hebben om met weinig woorden een verhaal te vertellen, dienen als inspiratie voor mij.”

Voor tijdens de ellenlange roadtrips, vluchten en strandsessies die een zomervakantie steevast met zich meebrengt heeft Morby nog wat andere cadeautjes voor ons, behalve de teksten in zijn prachtige nummers. Zie hier de vijf boeken die volgens hem deze zomer in je koffer moeten zitten!

Joan Didion – Slouching Towards Bethlehem

Dit is een collectie van essays die het leven van Didion in California beschrijft in de jaren 60. “Ik heb dit boek verslonden. Er gebeurt vrij weinig, maar juist het normale leven op zo’n minimale en gedetailleerde manier beschrijven spreekt mij zeer aan.”

James Baldwin – Going To Meet The Man

“Ik vind de gedichten van Baldwin heel erg goed, hij is misschien wel mijn favoriete poëet. Maar deze collectie van korte verhalen, en dan ook vooral Going To Meet The Man, vind ik fantastisch. Ik heb alleen al deze fractie van de collectie wel vijf keer gelezen.”

Raymond Carver – What We Talk About When We Talk About Love

“Dit is nóg een collectie met korte verhalen. Ik zweer het, er is niks wat zo lekker wegleest op tour. Het bijzondere aan Carver vind ik hoe hij refereert naar andere verhalen en zo een heel Carver-universum creëert.”

Frank O’Hara – A City Winter and Other Poems

“Ik vind Frank O’Hara een heel intrigerend persoon. Hij werkte in een museum voor moderne kunsten, wat nog iets heel raars was in de jaren 50 en schreef ook nog eens de meest prachtige gedichten.”

Flannery O’Connor – Wise Blood

“Wat ik zo mooi vind aan de schrijfstijl van O’Connor zijn de personages. Ze lijken allemaal een beetje op elkaar, en daardoor denk ik dat ze op O’Connor lijken. Dan kom je best vlakbij de schrijfster.”

Kevin Morby heeft niet stilgezeten. Lees hier onze review over zijn gloednieuwe album City Music!

De titeltrack van Kevin Morby’s vierde soloplaat City Music is een zucht uit het hart, een ode aan het stedelijk achtergrondgeluid. Op deze mistige middag in april is dat achtergrondgeluid er een van piepende fietsbanden en claxonnerende brommers – het gekrioel bij de pont naar Amsterdam Centraal. Uitkijkend op het IJ neemt Morby ons – exact één jaar na de release van het pastorale Singing Saw – mee naar de kakofonie van Manhattan. 

Amper uitgerust van een dag en nacht promotie in Parijs, is Kevin Morby na vanavond weer homebound – eindelijk. De afgelopen jaren woonde hij afwisselend in New York en L.A. en recentelijk kwam daar een huis in Kansas City bij, dus de vraag rijst waar Morby zich momenteel het meest at home voelt. “Ik besteed mijn tijd nu het liefst in Kansas City, vooral omdat het er zo rustig is en er nauwelijks verleiding is om uit te gaan. Ik vind het nog steeds fijn om in L.A. te zijn, maar nu ik momenteel zo druk ben met toeren, is al die reuring daar vooral vermoeiend.”

 

“Het sprak mij aan, omdat ik mij destijds in L.A. ook een kluizenaar voelde – in een grote stad. Dat gegeven bleef me bezig houden.”

 

Singing Saw was een L.A. record in hart en nieren. City Music vertelt een ander verhaal. “Het is het verhaal van iemand die in een fictieve versie van New York leeft, omringd is door mensen en door energie, maar toch een teruggetrokken bestaan leeft en niet echt buiten zijn eigen bubbel treedt. De backdrop van het verhaal is Manhattan, maar dan zoals dat in de jaren zeventig of tachtig zou kunnen hebben bestaan.” Een thematisch ijkpunt bleek een artikel uit de New York Times van 17 oktober 2015: The Lonely Death Of George Bell, over een bejaarde man die in het chaotische Queens een kluizenaarsbestaan had, en dagen na zijn dood pas in zijn appartement werd gevonden. “Het sprak mij aan, omdat ik mij destijds in L.A. ook een kluizenaar voelde – in een grote stad. Dat gegeven bleef me bezig houden.”

 

 

De antithese
City Music is veel en vooral een diverse plaat. Onversneden rock-‘n-roll wordt voorafgegaan door zwoele synths en gevolgd door een zoet broodje als Aboard My Train. Nooit laat de muziek zich in enkele woorden duiden. “Singing Saw voelde erg samenhangend, alsof het allemaal hetzelfde liedje was, en dus wilde ik voor City Music iets anders doen. Toen ik jonger was maakten mijn vrienden en ik vaak mixtapes en die hadden altijd een thema, bijvoorbeeld, uh, Amsterdam. Elke track was een ander genre, maar altijd zouden ze dan iets met Amsterdam te maken hebben. Dat gevoel wilde ik met dit album imiteren. Het grote thema was uiteraard ‘de stad’ en daarom wilde ik in zo veel mogelijk tracks het woord ‘stad’ gebruiken.”

In die mixtape-sferen past ook het stukje spoken word op Flannery – een passage uit The Violent Bear It Away, een roman van de Amerikaanse auteur Flannery O’Connor uit 1960. “Het is niet eens een belangrijk onderdeel van het boek, maar het paste perfect bij een van de thema’s op dit album,” aldus Morby. De passage verhaalt over de hoofdfiguur, een kind dat net een huis in brand heeft gestoken. ‘We’re headed in the wrong direction. We’re going back where we came from. There’s the fire again, the fire we left,’ roept het kind paniekerig uit, niet beseffende dat het vuur geen vuur is, maar de gloed van stadslichten aan de horizon. “Het is gewoon zo’n krachtig beeld, dat ik het wel moest gebruiken.”

 

 

Toen we een jaar geleden in hetzelfde Amsterdam-Noord naar de volgende Kevin Morby-plaat vroegen (lees dat hier vooral nog eens terug), was het antwoord helder: “Die is klaar! Ligt al op de plank, hij is veel meer rock-’n-roll.” Het is een bewuste antithese van Singing Saw geworden. “Ik had het gevoel dat Singing Saw goed ontvangen zou worden en in de toekomst zal ik ongetwijfeld veel meer muziek à la Singing Saw maken, maar voor de opvolger wilde ik niet per se die richtlijnen volgen. Het is net als acteurs die gevangen zitten in movie jail en alleen gecast worden voor bepaalde rollen, omdat ze nooit een andere rol gespeeld hebben. Ik wilde niet alleen Americana en folkrock maken.”

 

 

Joey, Johnny, Dee Dee, Tommy
Rock-‘n-roll dus, al is dat op het eerste gehoor niet meteen evident. Gelukkig volgt een haarfijne uitleg. Allereerst is City Music vele malen meer dan Singing Saw een liveplaat: geen uitgebreid ensemble van verschillende drummers, pianisten en trompettisten, maar enkel de frontman op gitaar en Babies-bandmaatjes Justin Sullivan en Megan Duffy op respectievelijk drums en bas. Dat is overigens niet de enige link met Morby’s oude band: “Crybaby, 1234, Pearly Gates en Aboard My Train zijn songs zoals ik ze niet eerder op een soloplaat gehad heb en doen mij meer denken aan mijn schrijfstijl ten tijde van The Babies. Ik kan mij voorstellen dat een Babies-fan die niet that into my solo stuff was, deze nieuwe plaat wél goed vindt.”

Samen met Ramones-tribute 1234 is het vooral Caught In My Eye, een cover van de illustere punkformatie Germs, die het rock-‘n-roll-gehalte doet opborrelen, zij het op onconventionele wijze. “Toen ik voor het eerst naar New York verhuisde, zo’n tien jaar geleden, woonde m’n vriend Johnny in een soort ‘punkhuis’ genaamd The Fort. Hij was een enorme fan van de Germs en had het altijd over dat ene liedje, dat iemand het eens zou moeten coveren en er dan een ‘mooie’ versie van moest maken, waarin de songteksten beter uit de verf zouden komen.” We spoelen de tijd zo’n acht jaar verder, naar de opnames van City Music. “Ik had net een liedje geschreven dat ‘wel oké’ was, toen ik opeens aan Johnny moest denken en vervolgens de songtekst van Caught In My Eye over die akkoorden plakte – het paste veel beter.” Zodoende veranderde een onverstaanbare bak punkherrie in een ontroerend liefdesliedje, Kevin Morby style.

 

 

Sad-Eyed on the stereo
Stadsmuziek is in deze zowel het geluid van toeterende auto’s en sirenes als de daadwerkelijke muziek die er vandaan komt. “Het heeft gewoon een bepaalde energie. Als een band van de East Coast komt, of het nu New York, Baltimore of Philly is, lijk je dat altijd te kunnen horen en voelen, alsof het allemaal een halve seconde te snel is.” Morby noemt en roemt Transformer en Coney Island Baby van Lou Reed, Horses en Radio Ethiopia van Patti Smith, en natúúrlijk het debuut van de Ramones. Vreemde eend in de bijt is Nina Simone’s Turn Me On, waar de track Night Time een directe respons op is. “Turn Me On beschrijft een vrouw die in haar appartement wacht op een geliefde die waarschijnlijk nooit zal terugkeren. Ik zag een halfdronken iemand voor me, lichtelijk verward, in afwachting van iets dat niet echt in aantocht is. Ik zag mezelf in zo’n situatie en had het gevoel dat ik in zo’n situatie naar iets als Sad-Eyed Lady of the Lowlands (van Bob Dylan’s Blonde On Blonde, red.) zou luisteren.” De teksten die volgen, lijken voor het hele album te spreken:

“Night time out my window / with Sad-Eyed on the stereo / not feeling alright.
And life goes on below / watch the heat rise from the barrio / and into my life.
Oh, turn me on, don’t turn on me / oh, turn me on, like a bright light in the big city.”

 

Een uitgebreide review van City Music lees je hier.
Live zien? Zondag 9 juli speelt Kevin Morby live in Paradiso.

Buiten bruist een blakerend lentezonnetje maar dat maakt voor de weergesteldheid op Kevin Morby’s nieuwste evenwel geen moer uit. Op Come to Me Now is er geen zon, geen maan, geen vriend en gebrek aan alles. Wat er wel is: grauwe stadsnarcose en de oude ziel van Morby. Sluit de gordijnen.

Come to Me Now is het voorteken van wat het muzikale vervolg moet zijn op zwoele nachtplaat Singing Saw. De tweede helft van het tweeluik gaat City Music heten en als we af mogen gaan op Come to me Now belooft dat een alleszins fantastisch grauw vervolg te zijn. Grauw fantastisch als K. in slaaptenue die zijn eigen droefgoestig in de spiegel aangaapt. Links en rechts huilen orgels en percussie galmt in het klamme nergens. Holle muziek voor een holle stad, maar evenwel van een bedwelmende schoonheid.

En de verwachtingen stapelen zich.

City Music verschijnt 16 juni. 

 

Foto door David van Dartel bij het interview met Kevin Morby in Issue 23

Kevin Morby heeft begin dit jaar al het bloed, en bloed, en bloedmooie album Singing Saw afgeleverd. Zoals hij op dit album al bezong, heeft hij eeuwig en altijd een ‘songbook in his head.’ Onder zijn warrige krullenbos zit een nooit stoppende machine die het een na het andere nummer aflevert. De een nog mooier dan het andere.  

Geen wonder dat Morby na zijn carrière bij Woods en The Babies ondertussen al drie langspelers in drie jaar heeft uitgebracht, met een vierde al klaar op de plank. In het interview dat wij met Morby deden – en te lezen is voor The Daily Indie Issue 23 – had hij ons beloofd dat dit mysterieuze, nieuwe album meer rock-’n-roll zou klinken dan Singing Saw. Twee singles later is hier stiekem nog weinig van te merken.

 

 

Zo klinkt de nieuwste track, Beautiful Strangers, zelfs meer minimalistisch dan de tracks op het vorige album. Een zuinig, slordig gitaarriedeltje begeleidt zijn stem, dat ons weer een hartbrekend verhaal vertelt vol poëtische termen die wij moeten doorgronden. Zoals: “If you ever hear that crying in the distance like some siren, maybe there’s a singer with no ring around their little finger, no love.” De nooit stoppende stroom aan Morby-liedjes blijft ons ontroeren en het nieuwe album kan niet snel genoeg onze oren bereiken.

Luister hier Beautiful Strangers plus No Place To Fall op Spotify:

Kevin Morby is dol op de natuur. Als dat je nog niet was opgevallen op Singing Saw – waarvan de hoes nota bene een foto van Morby in een heuvellandschap is – dan is dat met nieuwe single Tiny Fires onvermijdelijk. Het is een voorproefje van een album dat al eventjes klaar is, maar nog heel even op zich laat wachten. Gelukkig is dat met een track als deze geen straf. 

I never fell from the mountain’, zijn de eerste woorden van onze favoriete folkie uit Lubbock, Texas op Tiny Fires. Verder passeren ook de gebruikelijke rivieren en valleien weer de revue, maar voor die clichés durven wij Morby wel te vergeven, want bovenal is Tiny Fires met zijn subtiele slide guitar en grootse apotheose een trefzekere droom van een track. Morby blijft ze maken en wij blijven ervan genieten.  <3.

In 2013 liet Kevin Morby zijn bands Woods en The Babies even voor wat het was en besloot hij zijn muzikale pad solo te vervolgen. Hij bracht twee albums uit, en toerde onder andere langs festivals Le Guess Who?, Incubate en London Calling. Ook verhuisde hij van zijn appartementje in Brooklyn naar een huis in Californië; een beslissing die zijn derde album Singing Saw heeft getekend. 

In de woonkamer van zijn nieuwe huis vond hij een gedumpte piano waar hij zichzelf op leerde spelen. Hij beloofde menig journalist dat dit instrument veel te horen zou zijn op zijn nieuwe plaat. Toch is Singing Saw een plaat geworden die als vanouds gesierd wordt door de Morbys kenmerkende gitaar en zijn lome drums, zij het met met meer elektronische invloeden dan voorheen. Op het nummer I Have Been To The Mountain klinkt Morby overigens weer veel krachtiger dan we van de songwriter gewend zijn; hierop laat hij zijn kenmerkende minimalisme even varen. Het blijkt een nieuw jasje dat hem zeker niet misstaat; dit is ook meteen het fenomenale hoogtepunt van Singing Saw.

De schoonheid van de wereld speelt altijd een speciale rol in het werk van Morby.  Op zijn eerste album bezong hij de Harlem River, op de tweede de maan en bij Singing Saw liet hij zich volledig inspireren door zijn nieuwe leefomgeving: Californië. Hij laat ons hierop weten dat echte schoonheid ook een donkere kant heeft, evenals de dorre maar toch prachtige natuur in deze staat. Het maakt van Singing Saw een bloedmooi album met een schurend laagje.

Beluister het album hieronder op Spotify!

Afgelopen jaar verkaste Kevin Morby (Woods, The Babies) naar Californië, een beslissing die zijn muziek op een bijzondere manier heeft getekend. In zijn nieuwe huis stond een achtergelaten piano, waar hij zichzelf op leerde spelen en zijn nieuwe album ‘Singing Saw’ op componeerde. Maar dit instrument is op het nieuwe nummer ‘I Have Been To The Mountain’ in geen velden of wegen te bekennen.

Morby’s nieuwe single wordt als vanouds gesierd door de kenmerkende gitaar en lome drums, met meer elektronische invloeden dan voorheen. I Have Been To The Mountain is veel krachtiger dan we van de songwriter gewend zijn: zijn bekende minimalisme heeft Morby laten varen, een nieuw jasje dat hem zeker niet misstaat.

Ook zijn nieuwe leefomgeving, Californië, maakt de muziek anders dan voorheen. Hij laat ons weten dat echte schoonheid ook een donkere kant heeft, evenals de dorre maar toch prachtige natuur in deze staat. Dit maakt de muziek bloedmooi met een schurend laagje dat je niet ongeroerd laat, dit belooft wat voor het album die in april verschijnt.

Oké, ik ben een beetje laat, maar dat is omdat afgelopen week zo druk en intens en fantastisch was in de studio, en dat is een goed ding, toch? Waar was ik ook alweer… (Deel 1 en Deel 2.)

O ja, het weekend na de eerste oefensessies gaf Shane een performance in het Rubin’s Museum op een vertelavond die werd georganiseerd door de dochter van Patti Smith. Omdat de avond een speciaal Moederdag-thema had kwam Patti zelf ook langs om een verhaal te vertellen. Met een clubje van tien mensen zaten we  de hele avond in een hippiecirkel op de grond om naar verhalen van elkaar te luisteren. Dat was best wel cool. Hier een foto van mijn nieuwe vriend Benjamin die nogal onder de indruk is van Patti Smith die naast hem zit:

 

 

Maandag hadden we nog een eerste (en laatste) oefensessie met de complete band. Ik was best wel onder de indruk, deze gasten zijn wel echt pro. Speel een nummer drie keer met ze door en ze nailen het inclusief fills en versieringen. Hier een foto van mijn droomteam bij elkaar:

 

Aan in de studio
Dinsdag was het eindelijk aan in de studio. Dit was de eerste keer dat ik ooit in een fatsoenlijke studio opnam, dus ik was best nerveus dat ik dure dingen kapot zou maken of zo. Maar dat viel mee, ook al bleek Strange Weather echt een enorm gave studio te zijn met heel veel mooie dingen die potentieel kapot hadden kunnen gaan. Mijn nieuwe favoriete instrumenten zijn de Optigan – ik noem hem liever ‘de Disney-machine’ – en de Marxophone. Hier een foto van de studio in al zijn glorie:

 

Muzikale vrienden
Ook kwamen er geregeld muzikale vrienden binnenlopen in de studio om even te hangen en te luisteren naar de opnames. Soms wilden ze ook nog wel een stukje meespelen op de plaat. Zo leerde ik een heel toffe chick kennen die gitaar speelt in de band van Kevin Morby. Ze heeft een vette slide-solo ingespeeld op een van mijn tracks:

 

De week was belachelijk productief. Gemiddeld namen we zo’n twee a drie nummers per dag op, waardoor het aan het einde van de week al tien nummers op de band stonden. We konden zelfs al wat overdubs met orgeltjes en synths doen – wat cool is – want de komende zitten we in een iets minder fancy studio om vooral vocalen op te nemen.

 

Shows
Oja, ik heb ook nog twee shows gespeeld. Eentje in Cake Shop en een paar dagen later in de Union Pool. Shows spelen hier is te gek om te doen, maar over het algemeen wel iets minder goed geregeld dan in ons eigen landje, zeker als nieuw bandje dat niemand nog kent. Hier hoef je er bijvoorbeeld niet op te rekenen dat je eten krijgt voor de show. Of überhaupt geld voor je optreden.Dit is het meisje dat voor mij speelde in de Cake Shop:

 

Dit is de poster voor mijn gig in de Union Pool:

 

Until next time
Ik heb tot nu toe een hamburger met vlees gegeten maar hij was niet erg goed. Daar moet verandering in komen. Tot volgende keer! Peace