Op de grens tussen poëzie en muziek balanceert Juliet van de Voort met liedjes die even breekbaar als naakt zijn. Haar missie met haar alter ego Down in Norway: de hardheid van het dagelijks bestaan bedekken met een warme deken van poëtische dromerigheid, enkel gewapend met haar pianospel en haar stemgeluid.

Tekst & foto’s Niels Steeghs

Nederlandstalige teksten vullen haar nieuwe plaat Roofbouw. Met de twaalf liedjes, die ergens tussen Eefje de Visser en Aafke Romeijn laveren, brengt de Rotterdamse je in nog geen half uur tijd met een oase van rust in vervoering. Laat de hardheid van alledag in deze subtiliteit op je neerdalen en je gemoed kriebelen.

Van de Voort komt zeker niet pas om de hoek kijken. In 2013 won ze al Poetracks Talent, een wedstrijd waarbij muzikanten gedichten op muziek zetten. Daarna maakte ze samen met Willem Claassen de theatervoorstelling ‘Sommige bomen houden hun blad langer vast dan andere’: verhalen en liedjes gebaseerd op de dagelijkse gebeurtenissen in een Eindhovense verzorgingshuis. Daarvan verscheen in 2016 een audioboek. Datzelfde jaar verscheen ook haar plaat Niet Ademen. En vorig jaar speelde ze met Nachttheater opnieuw een theatervoorstelling, ‘Het huis waar niet gesproken wordt’.

Kan je vertellen waar Roofbouw over gaat?
“Dat is best een lastige vraag. De liedjes zijn in anderhalf jaar tijd geschreven, maar een aantal andere in korte tijd toen ik juist alles ging opnemen. In elk nummer komt de eenzaamheid weer terug. Het is niet dat ik nummers construeer met dat idee, maar het ontstaat uit zichzelf. Dat eenzame gevoel is overal in verweven. Maar tegelijkertijd is het ook weer niet zwaar, doordat er een bijna meditatief soort rust in die eenzaamheid schuilt. Dit is aan de hand en het is oké.”

“De titel landde in mijn hoofd en ik vond het een prachtwoord. Roofbouw is een woord dat ontstaan is vanuit het uitputten van grond. In mijn geval gaat het over wat het met je lichaam doet. Niet zozeer als in een burn-out, maar meer met al die gedachten die je over jezelf kan hebben. En die andere mensen hebben. Verwachtingen en hoe je door het leven wordt geraakt. Ik vond het ook mooi om aardse woorden er in te verwerken, zoals adem, land, lucht en water. Heel veel water. Het titelnummer gaat over alles wat je nodig hebt als je uitgeput bent. Het is uitputting in een brede zin. Die behoefte aan ademruimte, dat komt heel vaak terug. Het is eigenlijk een verlangen naar rust en een inzicht dat die rust er op een bepaalde manier al is.”

Gaan de nummers vooral over jezelf of over wat je waarneemt in het dagelijks leven?
“Allebei. Sowieso gaat het heel erg over mezelf. Schrijven van liedjes is een organisch proces. Het zijn woorden die opkomen en die interessant en mooi klinken, woorden die er zijn en waar ik me in herken. En andere mensen ook. Bij mij komen de woorden en de melodie vaak tegelijk. Het is een debiele manier van muziek schrijven. Ik heb geen idee van piano of akkoorden, ik speel maar een beetje wat er in me opkomt. Als ik denk dat het iets is dan zet ik mijn recorder aan. Woorden komen bij mij op associatie. Ik zing, ik doe en tegelijkertijd denk ik: hier kan ik iets mee. Ik neem heel veel op, bijna elke dag wel. Die komen dan in een grote map en blijven daar vaak in zitten.”

Je houdt je bezig met poëzie; eerder won je bijvoorbeeld Poetracks. Hoe kijk je aan tegen de verhouding tussen poëzie en muziek?
“Voor mij is dat niet zo statisch. Het poëtische zit ook al in de muziek. Wat mij betreft zijn dat twee dingen in één. Het komt in samenwerking tot stand. Muziek zit in de poëzie en andersom. Dat is ook het punt. Als je een tekst schrijft en dan de muziek er bij wilt schrijven, dat werkt niet. Er zit al een bepaalde cadans in die tekst. Dat werkt dan niet meer op dat stuk muziek. Voor mij is het dus één geheel. Er zijn vast mensen die er op een heel andere manier mee werken.”

Je zingt in het Nederlands. Dat is al een vorm van jezelf blootgeven. Daarnaast sta je ook nog eens naakt op de hoes van je nieuwe album, dat vol staat met ingetogen liedjes. Hoe kijk je zelf aan tegen die kwetsbaarheid?
“Ik voel me kwetsbaar als ik de taal niet eigen ben. In het Engels heb ik dat, daar ben ik niet goed genoeg in, dat voelt niet als mijn stem. In het Nederlands wel. Het is kwetsbaar omdat iedereen het meteen hoort, maar tegelijkertijd zijn de teksten ook niet heel erg duidelijk. Ze kunnen meerdere dingen betekenen. Voor mij moeten er meerdere lagen in zitten. Dat maakt het iets minder kwetsbaar. Maar als ik moet optreden, voel ik me heel kwetsbaar, in mijn eentje en in het Nederlands. Maar die kwetsbaarheid omarm ik ook en probeer ik juist te laten zien. Ik vind dat kwetsbaarheid iets is dat er mag zijn. Die laag over kwetsbaarheid heen is niet interessant. Als ik die verlies, dan vind ik wat ik maak niet meer interessant. Als mensen het niet mooi vinden, is het prima. Maar als een album in de openheid komt, dan voelt dat heel erg kwetsbaar. Daar word ik onzeker van.”

Het viel me op dat op Roofbouw twaalf nummers staan waarvan er zes de twee minuten niet eens halen. Is dat een bewuste keuze?
“Ook mijn vorige plaat Niet Ademen duurde nog geen half uur. Dat is niet bewust. Misschien heeft het ook iets te maken met dat ik denk: nu is het wel genoeg. Ik houd er van dat een nummer niet heel lang duurt. Vooral ben ik heel bewust bezig met het gevoel overbrengen. Dan denk ik niet meer in minuten rekken. Dit is wat bij me past. Als het klaar is dan is het klaar. Dat heb ik ook met optredens. Ik denk dat ik niemand een plezier doe met drie kwartier optreden. Nu wil ik vooral focussen op optredens en een nieuwe EP. Ik heb een drift om iets nieuws te maken, altijd. Dat vind ik eigenlijk het allerleukste. Ik heb eigenlijk ook nog nooit zelf gevraagd om ergens op te treden. Ergens is dat uit een soort van angst, want als mensen me vragen dan is het in elk geval niet mijn schuld als ze er niets aan vinden.”

“Nu denk ik: ik wil dat eigenlijk veel meer gaan doen. Ik wil vaker optreden om minder last van zenuwen te krijgen. En eigenlijk wil ik ook zo snel mogelijk, binnen een paar maanden, die nieuwe EP uitbrengen.”