Album Review

Sleaford Mods eet wat de pot schaft op English Tapas


9 maart 2017

Voor een act die alle wrangheid in deze wereld zo scherp weerspiegelt, is het verdomd moeilijk naar Sleaford Mods te luisteren zonder hard in de lach te schieten. TCR (Total Control Racing) is weer zo’n heerlijke waarheidsbom. Jason Williamson en Andrew Fearn zitten in de clip op de bank te spelen met zo’n vintage speelgoedracebaan. Het enige wat je doet is de knop indrukken en de elektriciteit doet al het werk: de valse illusie van controle wordt hier op hilarische manier geïllustreerd. Je denkt dat je achter het stuur zit, maar de systemen en de instituties regeren. “It’s all about technique!”, blaft Williamson op een gegeven moment, bloedserieus, met uitpuilende ogen richting de camera; en ondergetekende spuugt zijn koffie uit. 

TCR is symbolisch voor het karakteristieke geluid van Sleaford Mods: Williamsons bezeten tirades schieten rakelings over Fearns verrotte post-punkloops. In een maatschappij waarin onze aandachtsspanne steeds sneller fluctueert zou je denken dat dit tapvaatje intussen leeg en uitgedroogd is. Maar vraag jezelf dit eens af: waarom zou je als band je muzikale progressie veinzen als de buitenwereld zich blijft herhalen in dezelfde fouten?

Sleaford Mods is het geluid van de collectieve moeheid en het onwaarschijnlijke succes van het duo uit Nottingham lijkt nog immer te groeien. Hoewel Williamson en Fearn de vergelijkingen met de oude punkbeweging terecht verwerpen, is het voor de romanticus ongetwijfeld mooi om te zien dat muziek anno 2017 vanuit de onderbuik kan floreren… niet slechts door middel van commercie. Hoe simpel de formule van Sleaford Mods ogenschijnlijk is: wie doet dit ze momenteel na?

English Tapas is net als Austerity Dogs, Divide And Exit en Key Markets een plaat die de vinger stevig op de pols drukt. De titel vangt die no nonsens Sleaford Mods-humor ook prachtig. Fearn liep op een dag een eettent binnen. De kneuterige, smakeloze Engelse variant op een oorspronkelijk Spaanse traditie klonk als volgt:  “Half a scotch egg, cup of chips, pickle and a mini pork pie.” Zoals alles wat Sleaford Mods uitbrengt komt de materie vanuit specifieke alledaagse observaties. What you see is what you get. 

Life happens suddenly/You ain’t that fuckin’ cuddly”

 

 

Vlijmscherpe karakterschetsen alom op deze plaat. We herkennen allemaal dat zielige hoopje mens in de supermarkt dat louter halveliterblikjes afrekent. “Trip to Spar is like a trip to Mars”, fulmineert Williamson, terwijl Fearn treffend klikgeluiden van de kassamonitor in zijn beat verwerkt. Op dergelijke manieren blijft Sleaford Mods telkens het maximale te halen uit hun minimale insteek. Time Sands klinkt dankzij een uitgemergelde hiphopbeat als de spirituele opvolger van Donkey, en Cuddly meet een frisse dancehall-achtige cadans aan. “Life happens suddenly/You ain’t that fuckin’ cuddly”, sneert Williamson, om vervolgens zichzelf te verwonderen over het fenomeen succes: “No meet, no greet/A full ninety minutes screaming shit all the time/Shit players/Hair transplants/Leo Sayers/What does a million quid a week bring/When you your brain can’t tell your legs to kick the fucking thing!”

Die namedrop van Leo Sayer wekt aanvankelijk in op de lachspieren, maar is stiekem een behoorlijk rake tik aan de keerzijde van succes. De Britse popzanger (bekend van o.a. de hit Orchard Road) werd op de piek van zijn succes door zijn manager Adam Faith voor miljoenen opgelicht. Uiteindelijk moest Sayer noodgedwongen weer toeren om juridische kosten terug te verdienen. Sayer kreeg later ook nog eens darmkanker en herstelde voorspoedig. Wat dit met Sleaford Mods te maken heeft? Het speelt met de gedachte dat voorspoed nooit op een zilveren dienblad wordt aangediend.

Je moet bereid zijn hard te knokken en te incasseren, en zelfs dan wordt het gras niet automatisch groen. Fearn en Williamson hebben die levenslessen door en door ondervonden, en dat blijkt een vruchtbare creatieve bodem voor ze te zijn. Ze ontwijken nu de hedonistische valkuilen van het succes en proberen zo gezond mogelijk te leven. Toen ik Sleaford Mods een paar jaar terug interviewde voor Kicking The Habit, vroeg ik Williamson of er überhaupt veel is verandert. Hij antwoordde toen heel pragmatisch: “Mijn vrouw vertelt onze dochter iedere ochtend dat papa naar zijn werk gaat.”

De pure woede waarmee Williamson zijn dictie kanaliseert kun je daarom niet afschrijven als geraaskal. Eigenlijk is het super didactisch wat hij doet, als een dokter die de symptomen van de kwaal aanwijst. Hij beweert alleen niet de remedie in handen te hebben, hij maskert slechts de ontreddering met cynische humor. Sleaford Mods brengt daarmee enigszins overzicht binnen onze gevoelens van onmacht in onzekere tijden.

In een wereld waarin we als kuddedieren aan het infuus van onverschilligheid vastgekluisterd zitten, behoudt Sleaford Mods met English Tapas nog altijd absolute controle over hun creatieve output. Niet slecht voor een bunch of cunts aan de verkeerde kant van de veertig. Belangrijkste band in Engeland? Zonder twijfel. Een ereronde kun je van dit onverzettelijke tweetal echter niet verwachten. Het karige menu van English Tapas blijft nagenoeg hetzelfde.