Album Review

Schaduwen voor niemand: met Arrythmia laat Stuart A. Staples de luisteraar ver achter zich


26 juni 2018

Ik vul wachttijd in een winkel met boeken en magazines, pak een niet nader te noemen muziekblad en lees muziekrecensies. Uitgelicht: Oneohtrix Point Never en dan Stuart A. Staples’ Arrhythmia. Plaat die bij ons op de plank ligt, dus ik lees de paragraaf beleefd van boven tot onder. De schrijver concludeert dat de frontman van Tindersticks zich met deze, toch bij vlagen ook schone plaat uit de bladen schrijft. Want: te moeilijk, te onbestemd, te dwars.

Ik vouw het blad dicht en zet het terug op het schap. Ik kijk naar de voorkant: Kensington. Ik denk dat het Stuart A. Staples een rotzorg is of hij zich uit de bladen schrijft, ja of nee. Ik vraag mij af of de conclusie ‘op deze manier schrijft u zich uit de bladen’ klinkt als een verkapte waarschuwing. Ik kijk naar de voorkant, opnieuw: Kensington, muziek voor iedereen.

Dan de plaat, Arrhythmia. Arrhythmia, een pas die te snel of te traag gaat; een hartslag in een onwenselijk tempo. In het geval van de plaat slaat de balans al rap door naar de trage gang. Sterker, Staples brengt zijn muziek geduldig tot stilstand. Tot nachtelijke muzak; minder dreigend dan Tindersticks’ Ypres van drie jaar terug, maar minstens zo statisch.

 

Romantische barhanger
Niet langer de romantische barhanger, niet langer de orkestrale swing. Nu hangt Staples in een glazige droomstaat, een waarin hij voor niemand zucht over herinneringen, werkelijkheid en schijn. Nu zijn het geen afgeronde liedjes met een kop en staart; nu zijn het nachtschaduwen. Trage, onbestemde schaduwen met een omvang van zeven, tien en dertig minuten: het dertig minuten durende Music For a Year in Small Paintings laat de luisteraar dan ver, ver achter zich. Dan is Arrhythmia muziek voor niemand.

Bij gebrek aan een andere manier om ervan te genieten laat ik het als een wezenloos lange zucht aan mij voorbij gaan. Als in de clip van The New Real: Op rugkant naar het voorbijtrekken van de lucht turen, het treinraam, de spiegeling van het voortijlende buitenzicht. Zo wil ik zijn, traag en onthaast, terwijl de wereld minstens zo onaangedaan aan mij voorbij raast.