Live

Livereview: Motel Mozaique sluit af met een duizelingwekkende zaterdag vol ontdekkingen (8 april)


9 april 2017

Onze vliegende reporters tekenden na de eerste dag  uiteraard ook voor dag twee van Motel Mozaique. Het resultaat was even divers als spectaculair, want #momo17 was een van de beste edities in de geschiedenis van het festival. Hieronder lees je het verslag!

Tekst Jente Lammerts & Reinier van der Zouw

Drugdealer
De knettergekke Amerikaan Michael Collins, alias Drugdealer, zit qua podiumpresentatie in ieder geval al goed vanavond. Dankzij de foute baretten en de vaak nog foutere snorretjes die ieder bandlid heeft, schieten sommige bezoekers al in de lach voor het optreden begonnen is. Dat wekt Collins met zijn cheesy psychedelische pop ook wel in de hand. Al te serieus moet je dit optreden dan ook niet nemen, maar Collins heeft genoeg fijne songs in zijn repertoire om er voor te zorgen dat de show niet alleen lachwekkend is. De songs van zijn album The End Of Comedy klinken live namelijk net zo fijn als op de plaat. Niet iedereen is tegen de meligheid van Collins en zijn kompanen bestand, want WORM loopt gaandeweg een beetje leeg, maar voor wie dat wel is, heeft de zaterdag van MoMo zijn eerste hoogtepunt al vroeg te pakken.

 

Mauno
Tijd voor een echt onontdekt pareltje op Motel Mozaique. Het uit Halifax, Canada afkomstige Mauno heeft een heuse streaminghit op zijn naam staan (single Benny uit 2016), maar verder is de band nog een onbekende voor de meeste muziekliefhebbers. Tijd om daar verandering in te brengen. Mauno maakt indiefolk à la Fleet Foxes en Angus & Julia Stone, maar het aandoenlijke viertal doet ons vooral denken aan de bezwerende nummers van Gengahr. Mauno oogt zenuwachtig: niet gek ook. De band is overdonderd door de prachtige Paradijskerk en het jubelende publiek. Frontman Nick Everett stamelt wat onverstaanbare woorden over hoe leuk hij het heeft, maakt nog wat onbegrepen grappen en speelt dan maar verder. Nog nooit was de band in Nederland geweest, maar het volgende bezoekje zal vast niet lang meer duren. (JL)

Mourn
Alle leden van het Spaanse Mourn zitten nog onder de twintig of zijn die leeftijd net gepasseerd. Jonge broekies dus en dat is te horen. Het repertoire van de band bestaat vooral uit snelle punktracks van één, twee (en heel soms bijna drie) minuten, waardoor de speeltijd van drie kwartier toch al snel aanvoelt als een marathonsessie. Dat het grootste gedeelte van Rotown het na een minuut of twintig weer voor gezien houdt is dus ook niet zo gek, van veel variatie is geen sprake. Toch valt er vanwege de rauwe energie die het viertal uitstraalt en de fijne refreintjes die de band zo nu en dan uit hun mouw weten te schudden best wat te genieten voor wie wel de hele rit uitzit. Mourn als liveband heeft nog wat groei nodig, maar over een paar jaar zien we de band graag nog eens terug. (RvdZ)

 

The Lemon Twigs
Pakweg veertig minuten voor aanvang staat Rotown al propvol voor de ’tienersensaties’ van The Lemon Twigs. Voor degenen die onder een steen hebben geleefd de afgelopen tijd: de New Yorkse broertjes Brian en Michael D’Addario (zeventien en negentien jaar oud!) waren dé band van SXSW dit jaar reizen de hele wereld over met hun dramarock. De band opent de set met het populaire I Wanna Prove To You, waarmee de toon is gezet: het optreden lijkt haast een middelbare school-musical. De muzikanten wisselen constant van instrumenten en weten tussen de ingewikkelde Queen-achtige solo’s ook nog eens acrobatische kunstjes te vertonen. Een gekkenhuis is het zeker, maar muzikaal gezien mag de band er zeker wezen: de dramatische piano en gitaarpartijen versterken de absurde vertoning, al moet de band opletten dat het showelement niet de muziek ondersneeuwt. Hoe dan ook maakt The Lemon Twigs ‘de hype’ meer dan waar. (JL)

 

The Slow Show
The Slow Show houdt van Nederland en Nederland houdt van The Slow Show. Sterker nog: Nederland houdt veel meer van The Slow Show dan de rest van de wereld, de band heeft alleen al een Wikipedia-pagina op de Nederlandse variant. Door die wederzijdse liefde is het niet vreemd dat de band als laatste in de grote zaal van de Schouwburg mag optreden, maar de vraag is of de band niet iets te gelikt is voor Motel Mozaique. Hun barokke poprock, een soort The National voor op begrafenissen, heeft namelijk soms een erg hoog Sky Radio-gehalte. Toch werkt het vanavond. Zo nu en dan vervalt de band inderdaad in gezapigheid, maar sterke songs als Dresden en Ordinary Lives creëren – mede door de statige setting – toch het magische sfeertje waar je bij een band als deze op hoopt. Bovenal voelt de band oprecht, iedere keer als zanger Rob Goodwin zijn dank voor het Rotterdamse publiek uitspreekt, geloven we hem op zijn woord. De vrij uitgebreide toegift, waarmee de band nog ver na de eindtijd van een uur ‘s nachts doorspeelt, had van ons niet gehoeven, maar verder heeft The Slow Show zich bewezen als waardige headliner. (RvdZ)

 

IDLES
De voor ons laatste act van dit weekend sluit de boel mooi af: het wordt raggen tijdens de laatste uurtjes MoMo. Dat raggen doen we met IDLES: de zogenaamde redders van de indiescene uit het Engelse Bristol. De band maakt punk die op dezelfde lijn zit als bijvoorbeeld Protomartyr en dan met de ‘cocky’ attitude van Sleaford Mods. De band heeft een duidelijke linkse boodschap. Frontman Joe Talbot (inclusief roze haar) scandeert tussen de nummers door “I heard people in your country can’t hold hands if they have the same sex. FUCK THAT!”. Zo volgen er nog een aantal andere politiek georiënteerde verkondigingen en Rotown schreeuwt instemmend mee. Nummers als Divide & Conquer (over de politieke verhoudingen in Engeland), Well Done en Mother worden enorm strak en technisch uitgevoerd. De show vliegt voorbij en binnen 45 minuten staat het publiek buiten met suizende oren en kleren vol bier. MoMo zit er weer op. Tot volgend jaar!

 

Wat we verder nog zagen tijdens Motel Mozaique:

Weyes Blood

 

Het The Daily Indie DJ Team op Plaza Mozaique