Interview

Popronde Nederland: wie zitten daar eigenlijk achter?


16 september 2016

Als je het als hardwerkend Nederlands bandje wil maken, is de Popronde een uitgelezen kans of misschien zelfs een springplank naar meer succes. Een plek op Eurosonic-Noorderslag, headlineshows in poppodia of naam vestigen in het indie-circuit: het overkwam eerdere Popronde-acts al meerdere keren. De Popronde barst deze maand weer los. Hoog tijd dus om eens bij te praten met de mensen achter het festival.

Dit jaar trekt de Popronde-karavaan tussen 15 september en 26 november langs veertig steden en wie weet zit er wel weer een nieuwe De Staat, Lucky Fonz III of HAEVN tussen de ruim 130 geselecteerde acts. In 23 jaar heeft het meest uitgebreide showcasefestival van Nederland zich ontwikkeld tot een toonaangevende naam binnen het poplandschap, met ieder jaar weer een gros aan nieuwe kwaliteitsacts op het programma. The Daily Indie treft artistiek leider Mischa van den Ouweland, zakelijk leider Bas Broeder en marketeer Chris Moorman in het Popronde-hoofdkwartier, gelegen in een prachtige kantoorvilla in Nijmegen-Oost. We spreken met hen over de creatieve visie achter het festival, het succes en de toekomstplannen.

Wat is eigenlijk het idee achter de Popronde?

Van den Ouweland: “Ik richtte de Popronde in 1994 op. Aanvankelijk was het een lokaal festival, maar ik speelde al wel met het idee om er een reizend festival van te maken. Toen Bas in 1998 bij de organisatie kwam, is het plan van aanpak serieuzer geworden. De reden waarom we Popronde begonnen is tweeledig. Enerzijds bestonden er ten tijde van de oprichting bijna alleen maar grote festivals die er uniform uitzagen en ik vond dat er tussen al die massa-evenementen ook wel een plek moest zijn voor goede, kleinschalige muziekevenementen. Anderzijds zag je in Nederland een heel goed georganiseerde ‘onderkant’ van de industrie, met goede oefenruimtes voor beginnende bands en daarboven een professioneel georganiseerd clubcircuit voor de grotere artiesten. Daartussenin bestond een kloof: voor de onbekende bands in de oefenruimte was het moeilijk om door te stromen naar het onbenaderbare clubcircuit. De enige ontwikkeling voor artiesten die er pre-Popronde bestond was het wedstrijdformat, en ik ben zelf altijd van mening geweest dat muziek geen sport is waarbij je als eerste de finish moet bereiken. Naar mijn mening moet een band een publiek bereiken, kilometers maken en zieltjes winnen. De Popronde laat bands daarom veel ervaring opdoen zonder al te veel bemoeienis. We hanteren een do it yourself-visie: acts regelen hun eigen showcase en creëren zelf de randvoorwaarden zodat bands, podia en publiek op unieke wijze bij elkaar gebracht worden. Dat is eigenlijk het basisidee van de Popronde en van daaruit zijn we verder gegroeid.”

Hoe zijn poppodia zo onbereikbaar geworden voor beginnende bands, en wat doen jullie hier met Popronde aan?

Van den Ouweland: “Veel poppodia willen beginnende bandjes wel programmeren, maar er moet genoeg publiek op de kleinere shows afkomen om omzet te draaien. Daarom gaan poppodia graag een eenmalig samenwerkingsproject met Popronde aan om een avond lagere voorwaarden (gratis entree, meerdere bandjes op één avond – red.) te stellen. De rest van het jaar wordt het echter lastiger om beginnende acts ‘zomaar’ te programmeren. Als een band mede dankzij Popronde naam maakt, kan dat echter de kansen op shows in het clubcircuit aanzienlijk vergroten.”

Popronde begon met een viertal steden en dit jaar, tijdens de 23ste editie, bezoekt het festival veertig steden. Hoe komt het dat Popronde zo gegroeid is?

Broeder: “In het begin werd Popronde nog niet zo gewaardeerd door de Nederlandse muziekscene. Het festival werd een beetje als een uit de hand gelopen kroegentocht afgedaan. Dat is helemaal omgeslagen in de loop der jaren. Optreden is een wezenlijk onderdeel van het muzikale verdienmodel geworden. Met shows verdien je geld en exposure. Door het toenemende belang van liveshows is Popronde stapsgewijs gegroeid in de loop der jaren, dat hebben we wel gemerkt.”

Van den Ouweland: “Ook de professionaliteit van Nederlandse artiesten is enorm gestegen, mede dankzij de komst van een aantal goede muziekopleidingen.”

En hoe zit het met doorgroeimogelijkheden?

Van den Ouweland: “We zitten nu aan ongeveer veertig steden en een afterparty in tien weken tijd. Qua omvang vinden we dat we onze doelen hebben bereikt. Maar dan hebben we het enkel over Nederland: qua boeking, inschrijving en selectie loopt Popronde nu op rolletjes en daardoor is het heel makkelijk om dit systeem ook in andere landen op te zetten. Een land als België zou daar uitermate geschikt voor zijn. Dat zijn overigens nog plannen die in de kinderschoenen staan, maar die wij wel zien zitten.”

Gaat de Popronde nu ook voor de bands met een geluid voor het grotere publiek?

Van den Ouweland: “Vroeger waren we een sympathiek undergroundfestivalletje en we hopen nu nog steeds steun te bieden aan die underground-acts. Met de groei van Popronde stijgt ook de media-aandacht van grote partijen als 3FM, maar dat wil niet zeggen dat Popronde alleen bedoeld is voor acts die veel airplay zouden kunnen krijgen op de radio.”

Moorman: “We proberen in iedere stad zo breed mogelijk te programmeren, en in de grote steden heb je ook de perfecte locatie voor die ene noisy band of die altsy act. Er is dus zeker nog steeds plaats voor bands die niet per se voor het grote publiek bedoeld zijn.”

Veel middelgrote steden als Oss en Venray kennen sinds een paar jaar ook een eigen Popronde. Was er voorheen in bijvoorbeeld Limburgse steden gebrek aan een bruisend popklimaat, de laatste jaren is dit juist in opkomst geweest. Is de Popronde hier handig op ingesprongen of heeft de komst van Popronde in deze steden juist voor dit bruisender popklimaat gezorgd?

Van den Ouweland: “Ik zou graag willen dat dat laatste waar was, maar ik denk het niet.”

Broeder: “Popronde zou je een eye-opener voor verschillende instanties en bezoekers in desbetreffende steden kunnen noemen.”

Van den Ouweland: “Je ziet inderdaad dat het popklimaat in steden als Venray, Sittard en Heerlen de laatste jaren is verbeterd. In Limburg strijken we ook neer omdat daar goede bands zitten die mogelijkheden verdienen om buiten die regio een reputatie te vestigen. Vroeger lag alle focus op Amsterdam, nu is dat al lang niet meer zo. Ook is het Nederlandse muziekpubliek de afgelopen 25 jaar verbreed: niet alleen de jongeren trekken de poppodia in, maar ook oudere bezoekers.”

Hoe wordt al dat talent ieder jaar weer bij elkaar gezocht?

Van den Ouweland: “Op verschillende manieren. Ten eerste gaan bands en muzikanten zelf naar de Popronde. Dan zien ze het festival en schrijven ze zich vervolgens in omdat ze het leuk vinden. Ten tweede hebben Chris en ik altijd een lijstje van circa 200 bands die we dat jaar gehoord hebben en waarvan wij een inschrijving aanmoedigen. De helft daarvan schrijft zich niet eens in. De andere helft heeft overigens geen garantie om daadwerkelijk geselecteerd te worden, dat zeggen we er altijd duidelijk bij.”

Je zegt net dat je popmuziek niet graag als een wedstrijd ziet, maar honderden bands in het popgenre schrijven zich jaarlijks in voor het festival. Popjournalist Jasper van Vugt schreef in zijn Popronde-inschrijvingstips dat de concurrentie “moordend” is. Klinkt eigenlijk toch als een wedstrijd waarbij iedereen winnaar wil zijn.

Van den Ouweland: “Klopt, ik noem het eerder een rat race die nooit gewonnen kan worden. Om subjectieve voorkeuren te voorkomen hanteren we een grote selectiecommissie van 95 personen. Daaronder bevinden zich journalisten, programmeurs, boekers en andere sleutelfiguren uit de industrie. Bij zo’n grote selectiecommissie worden individuele belangen gereduceerd tot een nihil niveau.”

Moorman: “Doordat de commissie zo breed mogelijk is, proberen we ook uit allerlei genres bands en bezoekers te trekken en staan er weinig vergelijkbare bands op Popronde. Dat werkt volgens mij best goed.”

>> www.popronde.nl <<