Interview

INTERVIEW: DZ Deathrays


8 september 2014

Nadat de Australische trashpunkband DZ Deathrays in eigen land in het voorprogramma van Crystal Castles speelt in 2010, komt de carrière van het duo in een stroomversnelling terecht. Pitchfork pikt debuutplaat ‘Bloodstreams’ op, de band toert door Amerika en Europa en popfestival Welcome to The Village brengt de Australiërs in juli zelfs naar Leeuwarden. The Daily Indie is daar en spreekt zanger/gitarist Shane Parsons en drummer Simon Ridley op een bloedhete festivaldag.

Of we ook wat whisky willen, vragen de bandleden als The Daily Indie aan tafel schuift. We slaan af: het is half 2 ’s middags en het was een zware festivalnacht. Is DZ Deathrays een rock-’n-roll-band tijdens tours? Parsons en Ridley lachen: “Ja, we worden graag dronken en maken er het liefst een feest van”, verduidelijkt Ridley. Parsons. “Je weet nooit wanneer het over is, dus je kunt er het beste zoveel uithalen als erin zit en het muzikantenbestaan niet al te serieus nemen. Anders word je er alleen maar pissig van, want veel dingen gaan niet zoals je wilt dat ze gaan.”

Het muzikantenbestaan is sinds enkele jaren echter wel serieuze vormen aan gaan nemen voor het duo. DZ Deathrays wordt in 2008 in Brisbane opgericht met als doel te kunnen spelen op huisfeestjes van vrienden. Nadat ze alle huisfeesten in Brisbane hebben gehad, richt het duo zich op eigen optredens, wat uiteindelijk resulteert in een tour met Crystal Castles door Australië. Een opmerkelijke combinatie, aangezien Crystal Castles elektronische muziek maakt die mijlenver verwijderd lijkt te liggen van de hardrock van DZ Deathrays. Hoe kan dat? “Crystal Castles wilde graag een rockband als supportact en wij waren de gelukkigen”, verklaart Ridley.

Worden ze zelf eigenlijk ook geïnspireerd door elektronische muziek en dance? “Ja, absoluut”, zegt Ridley meteen. “Ik denk dat we behoorlijk geobsedeerd waren door Justice toen we deze band begonnen.” Parsons: “Ik hou van Soulwax. Wat ik leuk aan hen vind is dat ze eerst een rockband waren, daarna remixen begonnen te maken, toen hun eigen nummers besloten te remixen om die remixen vervolgens live te gaan spelen. Ik ben alleen een beetje geïrriteerd over het feit dat ze al sinds tien jaar geen muziek meer hebben uitgebracht (lacht). Maar Soulwax is altijd een invloed voor ons geweest.”

Dance is nou niet bepaald het eerste waar je aan denkt bij het luisteren naar een rockplaat van DZ Deathrays. “Toch denk ik dat je het kunt horen aan de groove”, zegt Parsons. Ridley. “Omdat we een duo zijn, is het voor ons erg belangrijk om de muziek laagje voor laagje op te nemen, zodat we het geheel grootser kunnen laten klinken. We bouwen een geluid op en gooien stukjes weg. Dat is feitelijk wat er bij dancemuziek ook gebeurt.” Hij legt uit dat de band diezelfde dance-benadering heeft gebruikt bij het opnemen van ‘Black Rat’, hun nieuwe album: “We hebben alles apart opgenomen: drums zonder bekkens, drums over drumsamples heen, de lage en hoge noten van de gitaarriffs, en op het laatst de vocalen. Hierna hebben we het geheel in elkaar gezet als een puzzel. Dat was goed, want gewoonlijk zijn we meer een band die het moet hebben van de energie in de studio, maar op deze manier konden we stukje bij stukje onze sound verdiepen.”

Voor ‘Black Rat’ wordt de hulp ingeroepen van producer Burke Reid (Courtney Barnett, The Drones). Samen brengen ze een kleine twee weken door in de studio en dat bevalt – Ridley vertelt ons dat ze iedere avond dronken zijn geworden. Een terugkerend thema. Reid is echter ook de persoon die ervoor gezorgd heeft dat Parsons op de nieuwe plaat meer zingt en minder schreeuwt. Hoe heeft hij deze verandering ervaren? “Ik ben geen getrainde zanger”, geeft Parsons meteen toe. “Voor mij is het dus altijd een uitdaging om te zingen. Ik heb het toch geprobeerd, maar toen we op het einde alles terugluisterden zeiden we tegen elkaar: ‘we zouden wat meer moeten schreeuwen’, dus toen hebben we alsnog wat schreeuwstukken toegevoegd. Dit album heeft daardoor een goede balans van dat beide, maar ik denk dat het schreeuwen bij live-concerten toch nog wel wat meer de overhand blijft hebben.”