Interview

Alles over het onwaarschijnlijke ontstaan van DMA’s


28 oktober 2016

Gemakkelijk in een hokje te plaatsen zijn ze niet, die DMA’s. Ze zien eruit als rasechte hooligans, maar ze spelen Britpop. Brits zijn ze dan weer niet, want ze komen uit Australië. En om het nog idioter te maken: folkmuziek bracht de bandleden bij elkaar. The Daily Indie neemt poolshoogte. 

Tegenstrijdig, zo zou je de stijl van de Australische DMA’s het beste kunnen omschrijven. Met hun petjes, gouden kettingen en sportjassen zien de drie late twintigers uit Sydney er nog het meest uit als hooligans. In plaats van terrormuziek spelen ze daarentegen melancholische Britpop. Live uit dit zich in een nogal, laten we zeggen, opvallend schouwspel. Gitarist Matt Mason oogt op het podium agressief en maakt continu idiote opruiende gebaren naar het publiek, terwijl het ene na het andere Britpop-anthem de revue passeert. De stoïcijns ogende zanger Tommy O’Dell staat onbewogen achter de microfoon en zingt zijn teksten met een gespeelde ongeïnteresseerdheid, alsof hij Liam Gallagher van Oasis imiteert. Tsja, en die Oasis-vergelijking wordt dan ook vaker gemaakt bij het drietal.

Een interessante vraag: zijn ze echt zo gevaarlijk als ze ogen? Dat valt behoorlijk mee, blijkt als The Daily Indie ze spreekt in Hilversum. ‘How are you, mate’, zegt Mason vriendelijk. Ze excuseren zich meteen: moe zijn ze inmiddels wel. Terwijl de zon buiten verleidelijk schijnt, worden O’Dell, Mason en zanger/gitarist Johnny Took al de hele dag geïnterviewd in het café van het VPRO-gebouw. Hun hooligan-uiterlijk vormt hier een mooi contrast met dat van de vele nette mediamensen die dit gebouw rijk is. Voor de reeks interviews hebben ze nog gespeeld bij 3FM. ‘Bij welke DJ?,’ vragen we. Dat weten ze niet meer, hoor. Gokje: Giel Beelen? ‘Ja, zo heette hij,’ zegt Took. ‘Een very nice guy!’ Mason is inmiddels druk verzeild in een WhatsApp-gesprek op zijn iPhone. Ongegeneerd, zoals het hoort bij dit soort jongens.

Het is een folkfestival dat er in 2012 voor zorgt dat DMA’s het levenslicht ziet; het Sydney Young Folk festival. Ja, je leest het goed: folkmuziek heeft de DMA’s bij elkaar gebracht. O’Dell en Took zitten in die tijd samen in een folkband en staan op het festival ingeroosterd voor Mason, die weer onderdeel uitmaakt van een andere band. Wat Mason zoal speelt in die tijd? ‘Heavy metal met bluegrass-invloeden,’ herinnert hij zich met een ietwat ongemakkelijke glimlach. ‘Veel banjo en sly gitaar. Behoorlijk gênant was het.’ Gênant of niet, met zijn banjospel trekt Mason wel de aandacht van Took. Die is samen O’Dell bezig aan een nieuw project naast hun band, en ze zoeken hiervoor bandleden. Took besluit na de show op Mason af te lopen en hem een EP’tje met hun nummers te geven. Het blijkt een schot in de roos; als ze later een paar dagen gaan oefenen, blijkt Mason alle nummers al te kunnen spelen. DMA’s is geboren.

Interview gaat verder onder de video

De jaren hierna brengt het drietal vooral door in de tot studio omgebouwde kamer van Took. Ze schrijven in totaal vijftig nummers, waarvan ze er 35 opnemen in Tooks slaapkamer. Geen folk meer, daar zijn ze wel even klaar mee. Ze maken nu wat meer elektronische popmuziek. Puur praktisch trouwens, legt Mason uit: ‘We hadden niet de juiste opnameapparatuur om drums op te nemen, dus besloten we maar met een drumcomputer te werken.’ Al snel verschuift de muziekstijl van DMA’s richting de Britpop, waar O’Dell en Took ook al lange tijd naar luisteren. ‘Toch was het elektronische element achteraf ook erg leuk,’ blikt Mason terug. ‘In de toekomst willen we daar misschien wel weer naar terug.’

Het drietal werkt in die tijd erg gedisciplineerd. Hun vrienden organiseren continu huisfeestjes, maar Took, O’Dell en Mason blijven nooit lang. Hun gemiddelde zaterdagavond in die tijd: eerst wat drinken bij vrienden om later op de avond weer naar Tooks slaapkamerstudio te gaan. Vol met nieuwe, al dan niet door drank beïnvloede ideeën. ‘Ik kan me eigenlijk geen feest uit die tijd herinneren waar we tot het einde zijn gebleven,’ herinnert Took. O’Dell: ‘We wilden gewoon mooie muziek maken. Dat vonden we interessanter dan huisfeesten.’

Het werkethos werpt zijn vruchten af; nadat de demotracks in handen komen van het lokale label I Oh You, krijgt DMA’s begin 2014 een contract aangeboden. Ze vinden muzikale versterking in drie vrienden, en als zestal touren ze de wereld over. Ook Nederland maakt kennis met de band; op London Calling laten de Britpop-hooligans het publiek in 2014 enigszins verbouwereerd achter. Op een goede manier; ze mogen een half jaar later terug komen. Daarnaast verschijnt er een eerste EP van de band. Hun vrienden spelen daarop dan wel partijen in, maar toch blijft DMA’s officieel een driekoppige band. Dat houden ze voorlopig maar even zo, zegt Mason: ‘We houden ervan om met zijn drieën de belangrijke beslissingen te kunnen nemen.’

Dit voorjaar verschijnt hij dan eindelijk: debuutplaat Hills End. Van hun management moeten ze de bulk van 35 liedjes hiervoor terugbrengen naar twaalf nummers. Een hele klus, vinden de bandleden, maar het resultaat mag er zijn; Hills End staat vol fijne, typisch Britse popnummers. Toch is het vooral thuisland Australië waar de bandleden van houden. Zo is Hills End een verwijzing naar een Australisch kinderboek van Ivan Southal. Took vertelt dat hij het momenteel leest: ‘Het gaat over kinderen die in een grot schuilen voor een sneeuwstorm. Het speelt zich af in de fictieve stad Hills End, die eigenlijk refereert aan Hill End. Dat ligt in New South West; de regio waar Matt en ik oorspronkelijk vandaan komen.’ Mason: ‘Het is ook een nummer, het eerste dat Johnny en ik samen schreven. Tijdens het schrijven aan dit album zijn we vaak naar het platteland afgereisd. Daar hebben we dit nummer ook geschreven.’

Interview gaat verder onder de foto

Een andere song op de plaat, Delete, groeit al snel uit tot het bekendste nummer van DMA’s. Dit nummer, dat in 2014 hun debuutsingle is, is een typisch anthem waar je in Manchester zalen mee kunt vullen; een melancholisch meezingnummer met een overigens opvallende tekstregel: ‘don’t delete my baby.’ Het gaat over liefde en social media, legt Mason uit. Hij heeft het nummer ruim acht jaar geleden geschreven, lang voordat hij in DMA’s speelde: ‘Ik moet toen 18 jaar geweest zijn, en het was net uit met mijn vriendin. Ik zag haar foto’s daarna telkens op social media. Ja, dat had je toen al. Je twijfelt: ergens wil je haar verwijderen als vriend, maar het lukt niet. Het is een typisch modern liefdesnummer, maar ik moet toegeven: de tekst vind ik inmiddels een beetje simplistisch. Zoiets zou ik nu niet zo snel meer schrijven.’

Goed, die Britpop dan; hoe hebben de Australiërs deze stijl eigenlijk ontdekt? Engeland ligt voor hen niet om de hoek, en de hoogtijdagen van de Britpop liggen ook al weer zo’n twintig jaar achter ons. ‘Van mijn oude schoolvrienden,’ zegt Took. O’Dell’s ouders komen uit Liverpool, vertelt hij. Hij heeft het dus van huis uit meegekregen. En Mason? ‘Voordat ik in deze band kwam, kende ik die muziek helemaal niet,’ geeft hij toe. ‘Ik luisterde vooral naar Amerikaanse bandjes.’ Hij moet lachen: ‘Dat ik nooit naar Britpop luisterde achtervolgt me nog iedere dag, als journalisten dit soort vragen stellen.’ Toch luisteren ze niet alleen naar Britpop, zegt Took: ‘Ik luister ook veel naar Springsteen en Dylan, en dat is Amerikaans. En zo hoort het, ieder modern persoon luister toch ook naar van alles; van hiphop tot rock en jazz? Als we reggae zouden maken, zou niemand het gek vinden. Nu wel. Dat is vreemd.’

Nou, helemaal vreemd is het natuurlijk niet. DMA’s speelt typisch Britse muziek, terwijl de bandleden uit Australië komen; de andere kant van de wereld. Geen enkel probleem, vinden ze zelf. Integendeel, ze zien het juist als voordeel. ‘Als we Brits waren hadden we dit niet kunnen doen,’ denkt Took. ‘Daar zou dit nogal afgezaagd overkomen. Voor ons als Australiërs is dit juist origineel. Als wij in Engeland optreden, krijgen we alleen maar positieve reacties.’ Alleen maar? Nou, geeft Took toe: ze hebben er wel een paar keer negatieve opmerkingen gekregen. ‘Een paar keer zeiden mensen dat we fuck offs waren, omdat we zulke Britse muziek maakten, maar er niet vandaan kwamen.’ Hij wuift de kritiek weg: ‘Ach, dat blijf je houden.’

In de media wordt DMA’s continu vergeleken met Oasis. Vinden ze dat niet vervelend? ‘Oasis is natuurlijk een goede band,’ zegt Took meteen. ‘We voelen ons niet beledigd door zo’n vergelijking. Als je goed naar onze muziek luistert, hoor je daarentegen ook andere invloeden.’ Hij wijst op de akoestische gitaar, die ze veel gebruiken. ‘Een band als The La’s gebruikte die ook veel. Ook zij vormen een invloed.’

Of de Gallaghers ook van DMA’s houden? Dat valt te betwijfelen. Zo laat Oasis-gitarist Noel Gallagher zich begin 2015 nogal negatief uit over DMA’s in een interview met de Australische muziekwebsite The Music. Hij zou ‘boe’ willen roepen tijdens een optreden van de band. Niet dat hij ook maar een noot van de Australiërs gehoord heeft, overigens. Wat de DMA’s vinden van deze uitspraak? Ze denken even na; deze vraag vinden ze duidelijk niet leuk. Dan neemt Mason het woord. ‘Het is een beetje zijn houding,’ zegt hij, zijn blik naar de grond gericht. ‘Als hij onze band zou horen, zou hij het vast leuk vinden.’ Took: ‘Weet je wat het ook is? Hij geeft waarschijnlijk een miljoen interviews per dag, dus op het einde van zo’n dag komt er dan weinig zinnigs meer uit.’

Met of zonder Noel als fan, de bandleden van DMA’s touren dankzij hun muziek toch maar mooi de wereld over. Ook de rest dit jaar staat voor hen in het teken van vliegtuigen en tourbussen. En als ze thuis komen, hebben ze dan nu wel tijd voor de huisfeestjes van hun vrienden? ‘Dat wel,’ lacht Mason, ‘maar toen ik laatst eens thuiskwam, merkte ik dat die feestjes er plotseling niet meer waren. Iedereen was opeens opgegroeid.’

*DMA’s LIVE*
Op 7 november speelt de band in Tivoli de Helling, 9 november in de Maassilo in Rotterdam en op 8 november in de Eindhovense Effenaar.