Live

Euforisch de zomer uit op Vlieland: onze hoogtepunten van Into The Great Wide Open


3 september 2018

Als bij het uitstappen van de stoptrein op station Harlingen Haven de zeewind door je haren waait, voelt dat inmiddels als thuiskomen. Tien jaar lang al staat Vlieland in het laatste zomerweekend volledig op z’n kop en geheel in het teken van Into The Great Wide Open, het festival met onbetwist de mooiste locatie van Nederland en natuurlijk weer één van de fijnste line-ups. Maar wie jubileert trakteert en dus heeft de organisatie naast grote namen als Jeff Tweedy, John Cale en Django Django méér in petto voor zijn pakweg zevenduizend bezoekers. We gaan de boot op, een weekend bomvol verrassingen en hoogtepunten tegemoet.

Je hoeft het blokkenschema maar te raadplegen en de grootste verandering valt al vrij snel op: het Strand, hij was er al die tijd al, maar met dit tweede lustrum is er ook een podium gevestigd, naast een heuze kerk slash bar slash visrestaurant. Het is een flinke klim en een gegarandeerde schoen vol zand, maar dan kun je wel mooi van een breed scala aan bands en fijne dj-sets genieten terwijl je tot je knieën in de Noordzee staat of een zandkasteeltje bouwt.

Maar er is meer, veel meer en vooral heel veel goede muziek. Letterlijk te veel om op te noemen en dus nemen we je graag mee naar De Hoogtepunten, zoals redacteurs Matthijs van Rumpt en Ruben van Dijk en fotograaf Anne-Marie van Rijn die gedurende vier dagen op Vlieland hebben beleefd.

 

Amateur-tuinier en troubadour Haley Heynderickx maakt ongemak betoverend
Speelde ze een half etmaal geleden nog in Amsterdam, nu komt Haley Heynderickx, een paar treinen en een boot verder, met de grootste glimlach het Kerkplein opgelopen – enkel een gitaarkoffer op de rug. Het publiek heeft nog een bakkie nodig om wakker te worden en het miezert een beetje, maar niets lijkt Heynderickx te deren. Ze verontschuldigt zich al grappend voor de uitgebreide soundcheck. “We just need to get the autotune and the backing track right, ‘cause I’ll be lipsyncing everything later.” Niets is natuurlijk minder waar. Haley Heynderickx is, net als op haar debuutplaat I Need To Start A Garden, as pure as it gets en met twaalf snaren, een stem om van te dromen en een goede dosis humor heeft ze dat Kerkplein binnen luttele seconden om haar vinger.

 

Het zal niemand verbazen dat Heynderickx in haar Portland een verleden heeft als muziekjuf, wat nog duidelijker wordt als vroeg in de set bij Oom Sha La La al wordt aangespoord om mee te zingen. “A little awkwardness is good for you”, moedigt Heynderickx ons aan, en met enig ongemak haakt het publiek inderdaad collectief aan. Even ongemakkelijk wordt er gegrinnikt tijdens liedjes The Bug Collector (over sprinkhanen vangen in de woonkamer) en No Face (een verwijzing naar Heynderickx’ favoriete personage uit Spirited Away) – stuk voor stuk bloedmooie en verstilde liedjes die live plots een komische ondertoon blijken te hebben. Maar Heynderickx lijkt die luchtigheid allesbehalve erg te vinden en grapt rustig door over hoe onprofessioneel ze is dat ze een potje vitaminepillen voor effecten gebruikt en dat ze waarschijnlijk naar de naastgelegen begraafplaats wordt gedwongen als ze nóg langer doet over het stemmen van haar gitaar. Als ze vervolgens tijdens de apotheose van Untitled God Song neerknielt voor wat hypnotiserend effectenwerk (mét vitaminepillenpotje) – of eerder nog, als het zeven minuten-durende Worth It voorbij komt – is duidelijk dat de kracht van Heynderickx precies die betoverende afwisseling is van luchtig ongemak en weergaloze schoonheid. (RvD)

 

Julia Holter laat veelbelovend nieuw materiaal horen
Julia Holter is een paar jaar geleden uitgegroeid tot een jonge legende binnen de indiewereld. De laatste tijd was ze even uit het zicht, maar in het bos op Vlieland herinnert ze ons allemaal weer even hoe goed ze ook alweer was. De set is ontzettend sterk en ze speelt haar beste nummers nog beter dan op de plaat. Omdat tegelijkertijd folkzanger Dylan Leblanc op het strand speelt, zijn op de Open Plek vooral de liefhebbers aanwezig, waardoor de aandacht heel scherp blijft. Heel fijn om te zien is ook hoe de hele band de ruimte durft te nemen om te improviseren. Een drummer die een xylofoon op zijn drums laat vallen en een bassist die alle pauzes weer anders opvult, terwijl Julia Holter nonchalant haar scherpe en professionele stem gebruikt. In de nieuwe nummers die Holter ons laat horen, gooit ze daar nog een schepje bovenop. Op momenten in die nummers zingt ze plotseling erg vals, als iemand die heel gepassioneerd meer roept dan zingt op een nummer dat niet binnen haar bereik ligt. Het is duidelijk dat ze dit ook zo semi-klassiek kan zingen als ze vaker doet, maar dat ze dat hier even los wil laten. Misschien even slikken voor de mensen die zo gehecht zijn aan Have You In My Wilderness, maar het maakt ons vooral heel nieuwsgierig naar de studioversie. (MvR)

 

Japanese Breakfast is ook in een popjasje innemend als altijd
Op papier en op basis van haar laatste twee albums zou je Japanese Breakfast niet gauw een popster noemen. Sure, in een track als Diving Woman schuilt de nodige opzwepende euforie, maar dat is vooral onderhuids en verpakt in galmende gitaren en gemene grooves. Echter, kijkend naar de band die op het Strand de Vlielandse vrijdagavond opent, zou je toch opeens anders gaan denken. De beweeglijke Michelle Zauner presenteert zich met speelse gebaren en gericht oogcontact niet alleen als een popster, maar die gemeen groovende songs blijken ondanks het gebrekkige meezinggehalte, plots ware hits. Innemend zoals we ze eerder op London Calling zagen, lijkt het voorzichtige briesje dat met strandzand en al van de Noordzee langs het podium waait, lucht te brengen. Weliswaar zonder breuk te doen aan dat innemende karakter.

Het is een gevalletje juiste band op het juiste moment, tot op het bizarre af: ze zwierden al even door de lucht, maar precies als het euforische refrein van Boyish voor het eerst wordt ingestart, zwaait een handjevol paragliders soepel en onder luid gejuich over het terrein. En dat meerdere keren. Zauner grapt na afloop van de track dat het allemaal onderdeel was van een peperdure stage production – en dat zou ons, met een show als deze, zowaar niet eens verbazen. (RvD)

 

Wankele John Cale kan eigen repertoire geen eer meer aan doen
We gaan John Cale zien. John ‘The Velvet Underground’ Cale, het (halve) brein achter experimentele meesterwerken als Sister Ray en I’m Waiting For The Man die in hun tijd misschien maar weinig deden, maar jaren later en tot op de dag van vandaag nog hun invloed hebben. Het is de man die na zijn afscheid van de Velvets samenwerkte met The Stooges, Patti Smith, Nick Drake, Brian Eno, David Byrne en, uh, wie niet!? Dat die man hier de vrijdag mag co-headlinen is toch niets anders dan een hoogtepunt? Dat hadden we inderdaad gehoopt, vandaar dat we het met een beetje valsspelen in onze hoogtepunten opnemen, want eigenlijk blijkt het precies het tegenovergestelde.

 

Er zullen er in het publiek niet veel zijn geweest die met Cale’s voltallige solo-repertoire bekend zijn – de beste man heeft met zijn eigen werk zelden contemporain succes gehad en ook vanavond lukt het de 76-jarige, die een uitgebreide bloemlezing geeft, amper om het te verkopen. We gaan van funk naar ijzige elektropop naar bluesrock en disco, maar telkens klinkt het alsof Cale krampachtig heeft geprobeerd een hit te schrijven, om trendgevoelig te zijn, waarbij hij iedere keer nét of volledig naast de plank slaat. Ook als hij met nieuw nummer What’s The Legal Status Of Ice? zijn experimentele roots opzoekt, klinkt het vooral alsof opa met een glaasje op met kerst wéér de synthesizer tevoorschijn tovert en nog één keer wil laten zien wat hij in huis heeft.

Het zit ‘m in de uitvoering, want die is stroef en klinkt bij tijd en wijlen ronduit amateuristisch. En dat stemt, meer dan alles, verdrietig, vooral als Cale met I’m Waiting For The Man toch een Velvet Underground-track van stal haalt en met piepende stembanden Lou Reed’s teksten vertolkt. Voor het eerst en laatst reikt het enthousiasme voorbij de vijfde rij, maar ook die dansende menigte moet diep van binnen weten dat een legende als Cale beter verdient dan de set die vanavond op Vlieland klonk.

Experimentele Lorenzo Senni op het strand houdt Into The Great Wide Open nieuw
Op de vrijdagavond een gewaagde boeking voor het knusse Into The Great Wide Open. Op het strand staat Lorenzo Senni, eerder bekend als Stargate. Deze elektronische producer speelt met de ingrediënten die samen EDM en dancemuziek in de breedste zin van het woord vormen. Wat klinkt en voelt als een opbouw voor een drop, is waar Senni heel graag mee aan de slag gaat. Het zorgt voor wat teleurgestelde gezichten op het strand, als de climax van de nummers steeds maar uitblijft.

Toch is de muziek behoorlijk dansbaar. Senni zelf danst heel enthousiast en ingetogen tegelijkertijd, door iemand in het publiek vergeleken met een pinguïn. Ook hij heeft door dat hij misschien niet helemaal op de juiste plek is gezet. Verder in de set komt het publiek steeds meer los op de ingewikkelde maar hele interessante beats. Misschien ook te danken aan Erlend Øye, een vriend van Senni die zelf zondag pas zal optreden, komt het podium op om het publiek mee aan het dansen te krijgen. Een boeking die laat zien dat Into The Great Wide Open gelukkig niet schuw is voor een artiest uit een wat minder populair genre onder hun publiek. (MvR)

 

Van kosmische jazz tot stedelijke soulpop: Onyx Collective begoochelt
Het is vroeg op de zaterdagmiddag. Tijdens de nu al volledig vervreemdende openingstonen van Onyx Collective loopt de open plek van de Vuurboetsduin voller en voller en voller, al ware het een magisch mantra. Een gemaskerde man deelt her en der mysterieuze Onyx-dollarbiljetten uit aan toeschouwers die nog geen idee hebben wat ze te wachten staan. Dat weet je eigenlijk nooit met het New Yorkse jazzgezelzchap. Met uiterste sinecure bouwen de twee mannen op het podium, drummer Austin Williamson en saxofonist Isaiah Barr, de vele hoofdstukken van de set op. Het is een set die zelfs voor kosmische jazz-begrippen ongrijpbaar is, waarbij soms, à la Elliot Carter, geen noot hetzelfde lijkt te zijn en op z’n hoogst het saxofoonspel van Barr als houvast dient. Ogenschijnlijk willekeurige adempauzes, waarbij de twee vrij bewegingsloos naar elkaar kijken, zaaien verwarring en het timen van applaus lijkt vandaag een heuse opgave.

Die ongrijpbare set kantelt echter als de twee andere bandleden zich op het podium voegen: met intrede van synths en vocals lijkt de muziek van Onyx de afdaling te hebben ingezet, door de stratosfeer, langzaam maar zeker terug naar New York. Na bijna een uur is die nauwkeurige transformatie compleet, blijkt de gemaskerde man een heuze Moses Sumney in zich te hebben en is Onyx Collective plots een begeesterde soulband geworden. Nog een tikje vervreemd staan we dan weer met de voeten in het duinzand – met geen enkel benul wat de betekenis van die dollarbiljetten nu was.

Later die avond speelt Onyx Collective nog een setje op het Strand: bewijsstuk nummer twee dat de groep maar moeilijk te categoriseren is. Het is een soulvolle set, duizendmaal dansbaarder dan in de Vuurboetsduin, maar niet half zo intrigerend. (RvD)

Kindermoshpits en Crazy Frog bij het strandfeestje van Joost
Er zijn maar weinig festivals in Nederland waar je zoveel kinderen tegenkomt als op Into The Great Wide Open. Meegesleept door hun muziekliefhebbende ouders, ongetwijfeld, al lijken de meesten het niet erg te vinden. Bij artiesten als Haley Heynderickx en zelfs Yo La Tengo later op de zaterdag staan de nodige kids vooraan met mega-koptelefoons op de oren, maar nergens was het nog zo’n massa als bij Joost – en dat al ruim een halfuur voor aanvang. Voor iedereen boven de dertig behoeft Joost misschien enige uitleg – of niet, want de kans bestaat dat je het allicht niet gaat snappen. Meer dan wat dan ook is rapper en internethit Joost namelijk een kind van zijn generatie. De twintigjarige Fries, die hier praktisch een thuiswedstrijd speelt, laadt zijn teksten tot de nok toe vol met verwijzingen naar Totally Spies, Kim-Lian van der Meij en Limewire en laat tussen z’n eigen tracks door het hele veld hossen op Crazy Frog en (de nu al hopeloos verouderde dubstep van) Skrillex. Het is heerlijk koddig, behoorlijk hilarisch en één van de redenen dat Joost voorbij die massa kids vandaag ook zijn mede-twintigers weet te bereiken. Ze springen dan wel niet massaal mee, maar vanaf de zijkant toekijken hoe Joost talloze kids van acht en negen mee laat blèren over domme patta’s, motherfucking meeuwen en MILF’s met “dikke tieten en heel veel melk”, en uiteindelijk zelfs een moshpit aan de gang krijgt, is onweerstaanbaar topentertainment. (RvD)

 

Yo La Tengo laat zien wat er gebeurt als alles klopt
Het was te verwachten, maar het is wel heel fijn dat het klopt. Yo La Tengo op Into The Great Wide Open is de perfecte combinatie. Je zou denken dat een band als deze te groot is voor de boslocatie die hem zo goed past, maar het is helemaal niet zo druk. Zonde voor hen die er niet zijn, want deze Amerikaanse band die al sinds 1984 meegaat is er geen haar minder op geworden. Het eerste bijzondere moment was al toen vanuit de bossen onderweg naar het podium de intro van het nummer You Are Here al te horen was en de hele stoet mensen ineens enthousiast een stuk harder gingen lopen. Direct daarop volgen meerdere hits, waaronder Autumn Sweater en My Hearts Not In It. Bandleden Ira Kaplan, Georgia Hubley en James McNew doen waar ze zo goed in zijn: zonder theatrale uitingen of showkleding opgaan in hun eigen muziek. De ontspannen houding van de drie werkt aanstekelijk.

 

De switch in de set wordt aangekondigd doordat Ira tegen een kind vooraan zegt dat hij ‘maar beter vanaf nu zijn koptelefoon weer op kan doen’. Wat volgt is een lange sessie vol improvisaties die ook de hele andere kant van Yo La Tengo laat zien. De set die de band speelt is volledig aangepast toen ze op het eiland aankwamen en zagen in wat voor omgeving ze speelden. Blijkt later die dag. En dat is ook wat Into The Great Wide Open zo speciaal maakt: dat de omgeving in iedere kunstvorm een sterke invloed heeft. Yo La Tengo en Vlieland samen is iets waarvan iedereen aanwezig door lijkt te hebben hoe perfect het is. Wat Ira bij een eerder concert in Nijmegen hoorde toen hij vroeg naar het festival vat de overmaat goed samen: “De natuur is te mooi en het geluid in het publiek is te goed.” (MvR)

 

Een softe Ray Fuego in de Bolder vol kids
Wat toch altijd een klein beetje pijnlijk is tijdens Into The Great Wide Open, is dat de hiphop vooral jeugdprogrammering is. Er zijn natuurlijk veel 18-minners op het eiland voor wie dit perfect is, maar ook voor papa’s, mama’s en mensen daar tussenin zou het leuk zijn om meer hiphop te zien. Dat merk je ook nu de jeugd een eigen feestbunker heeft bij de duinen. Iedereen die daar langsloopt en hit na hit hoort, probeert stiekem door een kiertje te kijken naar het voor ons verboden en veel te leuke feest. Hoe dan ook is het wel heel leuk om te zien hoe de Bolderzaal vol kids iemand als Ray Fuego kan laten smelten. Een half uur eerder kreeg Leafs het jonge publiek ook los, al was dat vooral te danken aan de beats.

Fuego is in meerdere mate een artiest, een persoonlijkheid. Hij censureert niet, want dan houd je in sommige nummers niet veel tekst over, schreeuwt ouderwets en brengt gewoon een moshpit in gang, maar milder is het toch zeker. Hij neemt zelfs even de tijd om aan de voorste rij kinderen uit te leggen dat hij soms woorden zegt die je niet van je ouders mag zeggen, zodat hij zijn boosheid kwijt kan. Van die boosheid is helemaal niets te vinden en de moshpit wordt soms kort gestaakt omdat er een twaalfjarige aan het crowdsurfen is. Het is niet Ray Fuego op zijn hardst, maar zeker een hoogtepunt. Zo ga je hem waarschijnlijk niet meer zien. (MvR)

 

Agar Agar verrassend veel meer dan een dansmachine
Een van de grootste verrassingen van het festival is het Franse duo Agar Agar. Het is één ding om sterke studionummers te maken, het is nog heel wat anders om ook een sterke live-set neer te zetten. En eigenlijk was dat waar we een beetje bang voor waren bij dit duo. Volledig onterecht, blijkt op de verduisterde Open Plek. Vanaf het eerste moment maken Armand met zijn synth-installatie en Clara met haar zwoele, mysterieuze stem een enorm sterke indruk.

 

Het is bijna normaal geworden dat eighties synthpop-artiesten grotendeels meespelen op een bandje en daarom is het zo fijn om hier twee mensen zo vertrouwd live met hun instrumenten te zien werken. Daar komt nog eens bij dat Clara met haar moves de menigte tussen de bomen in beweging krijgt. Heel fijn dat er zo van de soms wat dunne programmering op het gebied van live elektronisch toch iets diks wordt gemaakt. Wist je trouwens dat Agar Agar ook een soort bindmiddel is? Metaforisch! (MvR)

 

Big Thief’s eerste drummerloze show had niet beter kunnen uitpakken
De drie leden van Big Thief lachen een beetje ongemakkelijk bij opkomst. Zou het zijn omdat het merendeel van het publiek op het Strand blijkt te zítten? Of is het omdat ze gewend zijn met víér leden het podium op te komen? Want inderdaad, op het podium is de grote afwezige drummer James Krivchenia, die vanwege een familiebruiloft gisteren al naar New York is teruggevlogen. Noodgedwongen speelt de rest van Big Thief zijn eerste drummerloze show en dat is improviseren. Frontvrouw Adrianne Lenker vult song voor song de setlist en plots lijkt het zo gek niet meer dat iedereen op het strand zit.

Zonder Krivchenia blijven sterk ritmische parels als Shark Smile en Mythological Beauty van het laatste album Capacity helaas achterwege en ligt de nadruk op debuutplaat Masterpiece. Het zijn de titeltrack daarvan, streamhit Paul en vooral Mary die in hun meest breekbare uitvoering het meest ontroeren, evenals Big Kitty-cover Headed Nowhere, waarop voor gitarist Buck Meek, met zijn onweerstaanbare countrysnik, een flinke glansrol is weggelegd. Als gedurende de set het hoogwater tegen de wal van het podium begint te klotsen en zich langzaam vereenzelvigt met de ononderbroken gitaargalm, lijkt het erop dat deze noodopstelling beter uitpakt dan de band ooit had durven dromen. (RvD)

 

Gemiddeld Protomartyr wordt op Vlieland toch opeens een bulldozer
Een randvoorwaarde van geboekt worden voor Into The Great Wide Open lijkt welhaast te zijn dat je in het landschap moet passen. Dat is een vlieger die mooi opgaat voor acts als Big Thief, Pitou en Alfa Mist, maar een heel stuk minder voor Protomartyr. “It’s a lovely day. Why are you here? Why are you listening to us”, vraagt frontman Joe Casey zich terecht af, maar wat blijkt? Zelfs op een zonovergoten zondag is er een plaats en tijd voor deze mistroostige postpunkmachine uit Detroit. De set die de band speelt is als het pak waarin Casey vandaag wel vijf blikjes Grolsch verstopt lijkt te hebben: stijlvol, egaal en gitzwart.

 

Tempoveranderingen zijn er weinig en toonwisselingen al helemaal niet. Zoals altijd duwt, gromt, trekt en zaagt het viertal zich door het uur heen en zoals wel vaker het afgelopen jaar is het werk van het album A Private Understanding het meest genadeloze van allemaal. Er is kortom niet veel anders vandaag, behalve dat Protomartyr in het genre een unieke zonderling blijft en dat, geflankeerd door hyper vrolijke optredens van Ronnie Flex en Erlend Øye, elke drumslag nog harder voelt, de gitaren nog tergender gillen en de uithalen van Casey nog meedogenlozer naar de ziel grijpen. (RvD)

 

Jolige Jeff Tweedy speelt zijn eigen jukebox
Eenieder die niet heeft opgelet ziet een man met een gitaar het hoofdpodium oplopen. Pluizig lang haar, versleten petje, vieze bril, shabby regenjas. Wie wel bij de les is ziet Jeff fucking Tweedy, frontman van wereldband Wilco, staan en herkent weldra de eerste klanken van I Am Trying to Break Your Heart. Kippenvel. De reden dat Tweedy hier vandaag met enkel een akoestische gitaar en een mondharmonica staat heet Together At Last; pakweg een jaar geleden verscheen zijn eerste soloplaat die vol stond met intieme vertolkingen van vooral Wilco-tracks en daarmee haast smeekt om gespeeld te worden in, bijvoorbeeld, een Vlielands bos.

 

Veel meer dan dat is het feitelijk niet, ware het niet dat Tweedy in een opvallend jolige bui vandaag zijn eigen jukebox is en naast nummers van Together At Last (onder andere Hummingbird, I’m Always In Love) ogenschijnlijk lukraak in zijn uitgebreide discografie grabbelt. Als hij een jongen met Schmilco-shirt in het publiek ziet besluit hij een track van Schmilco te spelen, als hij tijdens een van de vele praatpauzes probeert te bedenken welke liedje we allemaal wel zouden kennen speelt hij Jesus, etc. en als hij geen zin heeft om mondharmonica te spelen laat hij die lekker naast zich liggen. Het is geen Wilco-show, maar met al die warmte, ontspanning en hits wel the next very best thing. (RvD)

 

Erlend Oye zorgt voor het allerlaatste zomergevoel
Familie aan huis is hij inmiddels, de Noorse man van Kings of Convenience, The Whitest Boy Alive en zijn eigen solo-albums als Legao. Het is zijn vijfde keer op het festival en het is overduidelijk dat het een van zijn favoriete plekken is. Hij was de afgelopen dagen al vaker te vinden op het festivalterrein en nu staat hij dus zelf op Open Plek. Zijn bandleden zijn vrienden uit zijn nieuwe woonplaats op Sicilië en met drie gitaren en een ukelele spelen ze vooral Italiaanstalige nummers. In die akoestische setting krijgen ook nummers als Intentions van The Whitest Boy Alive een heel andere vorm. Gelukkig weet Oye het kalme-man-met-gitaarsfeertje te vermijden door gitaren in te zetten als bas en drum en geluidseffecten over zijn ukelele te gooien.

 

Drie Nederlandse leden van modern klassiek collectief S T A R G A Z E komen halverwege ook het podium op om nummers te spelen die ze kort daarvoor samen hebben geschreven tijdens het conceptfestival PEOPLE in Berlijn. Muzikaal zit het erg goed in elkaar en soms misschien een beetje té goed om het nog spannend te vinden. Maar wat vooral het concert maakt, is het enthousiasme van de mensen op het podium naar het publiek en weer terug. De sfeer is zo ontzettend vrolijk dat een dwarsfluit op een Italiaans nummer over een eerste zomer niet eens te zoet is. Het zal voor veel mensen niet hun muziek zijn, maar na dit zonnige festival is deze enthousiasmeur wel een gedroomde afsluiter. (MvR)


 

Alle foto’s van Into The Great Wide Open, door Anne-Marie van Rijn