Feature

COLUMN: een banaan onder een vergrootglas: de kracht van cultbands in 2017


26 juli 2017

Het is de zomer van 2017. Ik sta in de trein. Bloedheet. Mijn ogen glijden wazig over de menigte mensen die, even wazig als ik, hun blik op nul hebben gezet. Ze zullen zichzelf pas weer zullen activeren zodra de trein stopt op het station waar ze in hun gedachten al aanwezig zijn. Op het scherm van mijn mobiel lees ik een artikel over de reissue van The Beatles’ Sgt. Pepper.Die is vijftig jaar geleden uitgekomen, in wat door de pers nog steeds liefkozend The Summer Of Lovewordt genoemd. 1967 wordt als een piek in de muziekgeschiedenis beschouwd. Dit jaar slaat de nostalgieindustrie dan ook nog eens extra op hol: kranten staan vol met terublikken, besprekingen, odes en lofzangen over legendes. Hupsakee, Sgt. Pepper-reissue. Bam, The Doors-boxset. The Velvet Underground & Nicoheruitgave op bubblegumroze vinyl. Terugblik op Creams Disraeli Gears,enzovoort.  

Rechts van mij staat een jongen van in de twintig. Hij heeft zo’n edgy, artistieke look – net ietsteedgy; zijn vrije outfit doet wat obsessief geconstrueerd aan. Om het af te maken draagt hij een T-shirt van The Velvet Underground & Nico. Met die maagdelijk witte cover, opgebroken door het geel-zwarte beeld van Andy Warhol’s banaan. Dit verraadt zijn schijnobscuriteit, want wie kent deze afbeelding nou niet? Ruim voor mijn tijd, maar The Velvet Underground staat nou eenmaal aan de voet van het canon van legendarische,edgyen artistiek verantwoorde bands. Toch was het album een commerciële ramp. Het wist de hitlijsten nauwelijks te raken en kreeg geen greintje aandacht van de muziekmedia. Dit leverde veel stress op bij de band – Lou Reed & co stuurden Nico de deur uit en verbraken in frustratie hun banden met producer- en kunstenaar Andy Warhol. En nu staat er, in de nostalgiecultuur van 2017, hier in de trein een hippe jongen met een Velvet Underground-shirt.

The Byrds is ook zo’n geval. De groep uit Los Angeles sloeg een stilistisch bres in de muziekwereld door hun folky, intellectuele coltruisound te combineren met elektrische instrumentatie á la The Beatles – en de jangle-sound die daaruit voortkwam is niet meer weg te denken uit de huidige muziekwereld. Toch was alleen het debuutalbum van The Byrds een commercieël succes. Hun latere werk zakte steeds meer weg in de hitlijsten, bedolven onder aanstekelijke pophitjes – terwijl The Byrds ondertussen hun geluid uitdiepten tot nieuwe, creatieve hoogten.

Twintig jaar later haalden jonge bands The Byrds van het stoffige zoldertje waar ze na verloop van tijd waren opgeruimd. Je kunt de enthousiaste twinkeling al voorstellen in de ogen van The Smiths-gitarist Johnny Marr wanneer hij, jong en nog onbekend, op zijn gitaar The Byrds nabootst en zijn eigen bekende twist op het janglegeluid tot leven wekt. Op de bovenste plank van zijn platenkast staat overigens ook The Velvet Underground & Nico. Naast The Smiths hebben ook vroege indie-legendes als R.E.M., The La’s en de C86-scene het melodieuze gitaargejengel van The Byrds overgenomen. En vervolgens hebben die bands weer een nieuwe generatie artiesten beïnvloed. Mac DeMarco’s laid-back gitaarspel zou niet bestaan zonder het repertoire van The Byrds. De zoete melodieën van gitaarpopband Alvvays ook niet. Of het dromerige werk van Real Estate.

 

Pavement is er nog zo eentje. De losse slackerrock van de band die door enkele bekende critici later werd uitgeroepen tot de beste band van de jaren ’90 was onbeschaamd oncommerciëel; de valse noten, lo-fi productie en de luie zang waren niet bepaald hitmateriaal. Ze wisten dan ook – niet zo gek – geen grote hits te produceren. Langzamerhand bouwde de band echter een fanbasis op, aanvankelijk vooral onder critici en andere muzikanten. Draai de tijd twintig jaar verder en Pavement duikt op in muziektijdschriften, playlists, jan en allemans platenkast – en de muziek van andere artiesten. Zoals… Mac DeMarco. Diens slacker-vibe heeft een onmiskenbaar Pavement-achtige flair.

 

En zo kun je nog wel even doorgaan. Sommige bands worden pas achteraf beoordeeld op hun grensverleggerij en invloed, waarna ze onder een vergrootglas worden gelegd in het kanon van populaire muziek. Invloedrijke bands zijn soms nou eenmaal aanvankelijk niet succesvol. Juist door zich niks aan te trekken van muzikale conventies durven ze deuren in te trappen met een onbekend geluid, hoewel dit vaak door slechts een enkeling wordt gehoord. Maar laat die enkeling nou net geïnspireerd thuiskomen en een band beginnen. Voor je het weet wordt je sound in een paar generaties onderdeel van het vaste muzikale DNA – en staat er ineens een jongen in een shirt met je bandnaam in een overvolle coupé richting Utrecht Centraal.

Illustratie: Thomas van Gaalen