Feature

COLUMN: Alle muziek van nu? Hoeft niet erg te zijn.


17 juli 2012

“Vroeger was er tijd voor een subcultuur om te ontstaan. Nu met internet is alles binnen twee weken hip as fuck en zes maanden later hoor je er niks meer over”, sneerde Jim Kerr   maart dit jaar in muziekblad OOR. Kerr is zanger van Simple Minds. Een band die in de jaren tachtig de hitlijsten bestormde, eventjes populairder was dan tijdgenoten U2, maar uiteindelijk in de vergetelheid raakte bij het grote publiek. Toch verkocht de Schotse band eerder dit jaar Paradiso uit. Simple Minds speelde er van z’n eerste vijf albums elk vijf nummers.

Door Theo Ploeg

Met dank aan internet. Want zonder het elektronische netwerk had Simple Minds de hoofdstedelijke rocktempel nooit uitverkocht. Kerr heeft gelijk: hypes volgen elkaar steeds sneller op. Toch: dankzij internet is er geen sprake meer van geschiedenis. Alle muziek die ooit is gemaakt is altijd en overal met een paar muisklikken te vinden. Nou ja, bijna alle muziek. En dus herontdekten veertigers en vijftigers de pop uit hun jeugd en raken jongeren opgewonden van acts die al dertig jaar geen platen meer maken. Popjournalist Simon Reynolds schreef erover in Retromania, zo ongeveer het meest geciteerde boek in de popjournalistiek van het afgelopen half jaar. De analyse van de Brit, die tegenwoordig in de VS woont, is uitermate geschikt om het einde van de popmuziek aan te kondigen, de programmering van festivals te fileren en hoofdschuddend te verzuchten dat vroeger alles beter was. Klinkt behoorlijk zuur, maar in zekere zin heeft Reynolds gelijk. Popmuziek heeft niet meer de functie die het twintig jaar geleden had. Niet voor niets wordt 1992  gezien als het jaar dat indierock stierf. Een jaar eerder brak Nirvana met ‘Smells Like Teen Spirit’ door naar de mainstream. Daarna was het hek van de dam: Sonic Youth tekende een platendeal bij een major, grunge werd hip en underground werd mainstream. En ja, dat was ruim voor internet. In de jaren negentig van de vorige eeuw transformeerde popmuziek definitief van rebels, subcultureel medium naar consumptieproduct. Deze eeuw maakte internet het werk af: popmuziek werd ontdaan van de historische context.

Is dat erg?
Dat hangt ervan af. Natuurlijk, er is dringend behoefte aan nieuwe ideeën en nieuwe concepten in onze huidige, westerse samenleving. Ooit was popcultuur een katalysator voor verschillende vormen van emancipatie. Jazz was de soundtrack voor de Franse studenten die in 1968 in Parijs veldslagen uitvoerden met de gendarmerie. Brixton stond in begin jaren tachtig in brand op de lome beats van ‘Ghost Town’ van The Specials. Grunge uit Seattle verklankte wat miljoenen werkeloze Amerikaanse jongeren voelden. De recente Occupy-protesten moesten het zonder muziek doen. Sterker nog: popmuziek mocht geen politiek standpunt innemen, zo schreven popjournalisten. Zo bezien is popcultuur inderdaad zo dood als een pier. Dat verklaart voor een deel de populariteit van retro en de hang naar nostalgie. Vroeger, ja vroeger, stelde popcultuur nog iets voor. Nu klinken jonge bands alsof ze zo uit het verleden zijn overgevlogen met de teletijdmachine van professor Barabas. Popfestivals zijn plekken waar onder gecontroleerde en veilige omstandigheden een écht popfestival wordt nagespeeld.

Nogmaals: klopt allemaal. De derebellisering van popcultuur sinds de jaren negentig heeft echter ook z’n voordelen. Voor jongeren is alle muziek die ooit is uitgebracht muziek van nu. Mijn studenten aan de Hogeschool van Amsterdam ontdekken via internet The Who en Photek en die klinken net zo, eh, authentiek als garagerockers en dubsteproducers die net hun nieuwe plaatje op SoundCloud hebben gezet. Muzikaal zijn er geen verschillen. Productioneel zorgt de nieuwste software ervoor dat muziek nu niet zo klinkt als toen. Alleen de context ontbreekt. Voor mij is ‘Computerwelt’ van Kraftwerk typisch jaren tachtig-futurisme dat nooit gemaakt had kunnen worden zonder de spanning van de Koude Oorlog. Is het erg dat ‘de jeugd’ dat niet weet? Nee, dat is het niet. Misschien is het juist goed dat popmuziek uit de context wordt gehaald van de tijd waarin ze is gemaakt. Zo kan er immers een nieuwe betekenis ontstaan. Een betekenis die wél betrekking heeft op het hier en nu. Krijgt popmuziek zo misschien nieuwe rebellie terug? ‘Kerosine’ van Big Black als soundtrack voor de Haagse rellen in 2020 waarbij het Binnenhof in brand wordt gezet? Zou zo maar kunnen. Da’s nog eens iets anders dan op Pinkpop een biertje van drie euro drinken bij Bruce Springsteen.