Nieuws

Twaalf onweerstaanbare powerpoppareltjes op het vierde en laatste album van Warm Soda


15 mei 2017

In de wereld van Warm Soda hebben muzikanten een flinke pornosnor. Ze dragen veel te strakke broeken en er rust altijd wel een voetje op een loeiende gitaarversterker. De beste hits hoor je op de AM-radio, altijd vergezeld van een klein ruisje in de achtergrond. Al vier albums lang doet het gezelschap rond frontman Matthew Melton met veel succes alsof het 1978 is. Op I Don’t Wanna Grow Up -het laatste album naar het schijnt- doen ze dat beter dan ze ooit deden.

Natuurlijk zou je de powerpop die de band speelt gedateerd kunnen noemen en kun je het imago dat Warm Soda er op na houdt als een gimmick zien. Ware het niet dat zijn liedjes veel en veel te goed zijn voor dat soort cynische overpeinzingen. Melton en de zijnen verstaan de kunst om met drie akkoorden en een minimale ritmesectie pure euforie te creëren, zoals in het titelnummer of in het voortjagende Don’t Stop Now.

 

 

Denk aan de Buzzcocks of The Knack: bands die pure pop in een leren jasje hijsen en van een punkinjectie voorzien. Veertig jaar na die hoogtijdagen klinken de bedrieglijk eenvoudige gitaarliedjes van Warm Soda  niet alleen fris en enthousiast, maar ook gewoon actueel, of liever nog tijdloos. Een stortvloed aan slimme hooks en messcherp spel, zorgen ervoor dat Warm Soda’s bubblegumpop niet alleen nostalgisch is, maar het gros van alle garagebandjes naar huis jaagt op basis van kwaliteit en songschrijverschap.

Na dit album trekt Melton de stekker uit Warm Soda, omdat hij met zijn Nederlandse liefje een nieuwe band gaat beginnen (daarover las je hier al meer bij The Daily Indie). Het succes is hem van harte gegund, maar wat verschrikkelijk jammer dat hij met deze band niet langer door zal bubblegummen.